De oordelen
In Openbaring 6 was het Lam begonnen met het openen van de zeven zegels, met de daarbij behorende oordelen. We kunnen hierover lezen in Openbaring 6:1 tot 8:1. Daarna volgen de zeven bazuinen met hun oordelen (Openb. 8:7 tot 11:15). En als laatste volgen de zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, in Openbaring 15:1 tot 16:17. Deze laatste, de schalen van Gods toorn, gaan we nu iets nader beschouwen.
“En daarna zag ik, en zie, de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend. En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en omgord om de borst met gouden gordels. En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid. En de tempel werd vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God, en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren” (Openb. 15:5-8).
We zien hier een gebeurtenis, die zich in de hemel afspeelt. Zeven engelen, gekleed in priesterlijke gewaden, komen uit de tempel, die zich in de hemel bevindt. Die zeven engelen hadden zeven plagen bij zich. En één van de daar aanwezige vier dieren geeft aan die engelen zeven gouden schalen, vol van de toorn van God. Daarna ziet Johannes dat de tempel in de hemel zich vult met rook vanwege de grote kracht en heerlijkheid van God. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven aanstaande plagen der zeven engelen voleindigd waren.
Opmerkelijk dat hier vermeld wordt: "... één van de vier dieren gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God ...". We kunnen ons afvragen welk dier dat is. Over de dieren hebben we gelezen in Openbaring 4 en 5. We hebben gezien dat het eerste dier was als een leeuw, het tweede als een kalf, het derde als een mens, en het vierde als een vliegende arend.
Welk dier zou het meeste in aanmerking komen om de schalen met Gods oordelen aan de engelen uit te delen? Het is natuurlijk niet met zekerheid vast te stellen, omdat het niet exact vermeld wordt, maar het meeste is te zeggen voor de keuze van het derde dier, dat het uiterlijk had van een mens. Want lezen we niet van Christus dat Hij de Zoon van Adam, de Zoon des mensen is?
We lezen in Johannes 5:26 en 27: "Want zoals de Vader het leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelf; en Hij heeft Hem ook macht gegeven om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is."
En verder staat in Handelingen 17:30 en 31: "God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan." Hieruit leren wij dat Hij gerechtigd is om de oordelen uit te voeren.
Ook zagen we dat het dier gouden schalen aan de engelen overhandigt. Goud spreekt van Gods heerlijkheid en van hemelse dingen. Deze gouden schalen komen uit de tempel in de hemel. Dan kan het ook niet anders, dan dat ze van goud zijn. In de (aardse) tabernakel waren ook al de voorwerpen van goud gemaakt, of met goud overtrokken.
Johannes vervolgt in Openbaring 16: "En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde.” De oordelen, de straf, geldt speciaal voor hen, die bewust ongehoorzaam zijn geweest, en die het beest achterna zijn gelopen en hem hebben aanbeden. Denk ook aan de beginfase van het volk Israël, toen het uit Egypte geleid werd. Ook toen was Egypte, onder leiding van de Farao, bewust ongehoorzaam. Die verlossing van het volk Israël uit Egypte was reeds een schaduw van de toekomstige bevrijding van Israël. Toen werd Farao met de zijnen gestraft voor hun bewuste ongehoorzaamheid. Straks zullen allen, die bewust de verkeerde keuze hebben gemaakt, ook gestraft worden met verschrikkelijke plagen. Dat zal het loon zijn van de satanisten, van hen die bewust de satan, de draak, aanbidden.
Voordat de bevrijding van Israël gestalte krijgt, zal de verleider, Gods imitator, proberen zijn slag te slaan. Dit zal hij doen door te liegen, want hij is de vader der leugen. Het hele systeem waar hij voor staat, is louter leugen. En zo hij al ‘waarheden’ spreekt, dan is dat enkel en alleen om de leugen te verhullen. En ondanks dat hij aantoonbaar de leugen verkondigt, zullen velen bewust zijn verdichtsels navolgen en daarvoor hun loon ontvangen. Daarom lezen we in Openbaring 16: "En de eerste ging en goot zijn schaal uit over de aarde, en er kwam een kwaadaardige en schadelijke zweer bij de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden" (vs. 2).
In Openbaring 16:3 zien we dat de tweede engel zijn schaal uitgoot in de zee, en de zee werd bloed als van een dode, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven. Dit was een teken voor Israël dat eerder in Egypte ook al had plaatsgevonden. Dat in bloed veranderde water bracht de dood voort (Exod. 7:17-21). Bij Jericho bracht water, vermengd met zout, leven voort (2 Kon. 2:18-22). En nog later veranderde de Heere op de bruiloft te Kana water in wijn; dit bracht vreugde voort (Joh. 2:1-10).
Foto: toornschalen - Ottheinrich Bijbel (1531)
En de derde engel goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en (het water) werd bloed (Openb. 16:4). De kern van vers 3 en 4 is, dat hierdoor het leven van de mensen bedreigd wordt. Want zonder water kan niemand leven. Het getuigt van het voltrekken van Gods oordeel. Daarom staat er ook in vers 5 en 6: " U bent rechtvaardig, Heere, Die is en Die was en Die zal zijn, dat U dit oordeel geveld hebt. Aangezien zij het bloed van de heiligen en van de profeten vergoten hebben, hebt U hun ook bloed te drinken gegeven, want zij verdienen het."
Alleen de HEERE komt de wraak toe! Daarom kwam er een stem uit de hemel: "Ja Heere, almachtige God! Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig” (vs. 7). Gods oordelen zijn waar én rechtvaardig. Het doel van Gods oordelen is, dat ze een reinigend effect zullen hebben voor de gehele aarde. Daarbij heeft de Heere geen gedachten van onheil, maar gedachten van vrede en heil! "Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u (d.i. Israël) koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven” (Jer. 29:11). Misschien iets om over na te denken: het goede komt voort uit Gods liefde, daarom zijn er de oordelen!
In Openbaring 16:12 lezen we vervolgens: "En de zesde engel goot zijn schaal uit over de grote rivier, de Eufraat. En haar water droogde op, zodat de weg gereedgemaakt werd voor de koningen uit de richting waar de zon opgaat." Hier staat dat de Eufraat zal opdrogen, zodat er een droge plaats ontstaat om de legers, die zich dus klaarblijkelijk in het gebied tussen de Eufraat en de Tigris bevinden, over dat droge te laten doortrekken naar Jeruzalem. Dit alles in die eindtijd plaatsend, weten we dat Babel dan het centrum van de wereldmacht zal zijn, alwaar ook de legers van die wereldmacht gelegerd zullen zijn. En ja, Babel ligt tussen de Eufraat en de Tigris in, daarom valt ook alleen de Eufraat droog en lezen we niets over het droogvallen van de Tigris. Om die reden kunnen het niet de legers zijn van bijvoorbeeld China, zoals wel wordt gezegd. Sommigen veronderstellen dat de koningen en hun legers die uit het Oosten komen, de legers van China zouden zijn. Maar dan zou de Bijbel toch ook vermeld hebben dat de Tigris droog zou vallen en dat is niet het geval.
Bezeten
Wat wel in Gods Woord staat over die eindtijd is bijvoorbeeld Psalm 2: “Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat zonder inhoud is? De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde: Laten wij Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen! Die in de hemel woont, zal lachen, de Heere zal hen bespotten. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen. Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg" (vs. 1-6).
Of lees wat er in Zacharia staat: "Zie, Ik ga Jeruzalem maken tot een bedwelmende beker voor alle volken rondom, ja, ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. Op die dag zal het gebeuren dat Ik Jeruzalem zal maken tot een steen die moeilijk te tillen is voor al de volken. Allen die hem optillen, zullen zichzelf zeker diepe sneden toebrengen, en al de volken van de aarde zullen zich tegen haar verzamelen” (Zach. 12:2-3).
En in Openbaring 16:13 en 14 staat dan: "En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen. Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God."
De wereldleiders van de eindtijd zullen bezeten zijn van de duivel.
Ze zullen de tekenen van de duivel volgen en hem gehoorzamen om de oorlog te voeren. Zo gaan ze hun eigen ondergang tegemoet. Zij zullen worden verzameld op de plaats, die in het Hebreeuws genoemd wordt Armageddon (Openb. 16:16). Deze ‘berg van Megiddo’ en de bijbehorende vlakte ligt zo'n 100 kilometer ten noorden van Jeruzalem. Zo zien we dat satan van het begin tot het eind de mensenmoordenaar is.
De val van Babel1
Openbaring 16:17-21 zegt: "En de zevende engel goot zijn schaal uit over de lucht. En er klonk een luide stem uit de tempel in de hemel, vanaf de troon, die zei: Het is geschied. En er kwamen stemmen, donderslagen en bliksemstralen. En er kwam een grote aardbeving, zo een als er niet is geweest sinds er mensen op de aarde geweest zijn: zo'n aardbeving, zo groot! En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van de heidenvolken stortten in. En het grote Babylon kwam bij God in gedachtenis, en Hij gaf haar de drinkbeker met de wijn van Zijn grimmige toorn. En alle eilanden zijn op de vlucht geslagen, en bergen waren er niet meer te vinden. En grote hagelstenen, elk ongeveer een talentpond zwaar, vielen uit de hemel op de mensen neer. Maar de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag van de hagel was zeer groot."
Het oordeel, dat door het uitgieten van de laatste schaal van Gods toorn geschiedt, maakt een einde aan het grote Babylon. De stad zal zelfs in drie stukken uiteen vallen, door een aardbeving zoals er nog nooit geweest was. Er zullen grote hagelstenen vallen van een talent zwaar. De schattingen van het gewicht van één talent variëren van vijftig tot vijfenzeventig kilo. Onvoorstelbaar! Die stenen zullen echt een verpletterende vernieling teweegbrengen. En nog zullen de mensen niet buigen voor Gods almacht en grootheid, maar God lasteren.
Dit is de tijd waarvan op meerdere plaatsen in de Bijbel gesproken wordt. Lees bijvoorbeeld Job 9:6; Psalm 75:4 en 82:5; Jesaja 13:13, Mattheüs 24:29 en Hebreeën 12:26.
Maar uiteindelijk zijn Gods beloften onberouwelijk en viert Zijn liefde de boventoon, want Jesaja 54:10 zegt: "Want al zouden bergen wijken en heuvels wankelen, Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer."
De Heere Zelf zal te dien dage Zijn engelen uitzenden om Zijn uitverkorenen (lees: de Israëlieten) te verzamelen. Zij zullen bewaard worden in de woestijn en daar zal het nieuwe verbond bevestigd worden in de harten van de gelovigen (zie Ezech. 20:33 e.v.!). Zij zullen onder leiding van de grote Jozua het land binnentrekken, waarna zij het grote land, zoals beloofd is aan Abraham, in bezit nemen. Dat land zal zich uitstekken van de rivier van Egypte tot aan de Eufraat.
Tekenen en wonderen
Wat we veelvuldig zien in het boek Openbaring en ook in het boek Exodus, evenals in de tijd dat de Heere Jezus op aarde was onder de Zijnen, is dat er sprake is van tekenen en wonderen. Dat was (en is) de manier waarop God Zich openbaarde aan Zijn volk.
Wonderen en tekenen horen bij Gods handelen met het volk Israël: “Of heeft God ooit getracht om voor Zich een volk uit het midden van een ander volk weg te halen, met beproevingen, met tekenen, met wonderen en met strijd, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met grote ontzagwekkende daden, zoals de HEERE, uw God, dat alles met u in Egypte voor uw ogen gedaan heeft?” (Deut. 4:34; zie ook: Exod. 34:10; Neh. 9:10 e.a.)
Als de Heere het volk iets wilde meedelen of kenbaar maken, ging dat gepaard met tekenen en wonderen. Dit was ook het geval toen de Heere Jezus op aarde was te midden van Zijn volk. De boodschap moest verkondigd worden, dat het koninkrijk aanstaande was. Daarmee was onlosmakelijk verbonden de manifestatie van tekenen en wonderen. En dat werd door de enkeling toen ook wel verstaan. De bediening van Christus op aarde ging gepaard met vele wonderen en tekenen, als bewijs van het feit, dat Hij de beloofde Messias was. Hij voldeed helemaal aan het signalement, dat God had neergelegd in het profetisch Woord. De Heere Jezus deed wonderen en tekenen in het kader van de prediking van het koninkrijk. Ook Zijn apostelen gaf Hij opdracht met dezelfde prediking rond te trekken. De Hebreeënbrief (geschreven aan Israël) spreekt over die verkondiging in de Handelingentijd en zegt: “…God heeft er bovendien mede getuigenis aan gegeven door tekenen, wonderen en allerlei krachten…” (Hebr. 2:3 en 4). Zo sluit deze brief aan bij de prediking van het koninkrijk van de Heere Jezus Christus en Zijn apostelen.
Straks zal de Heere het werk, dat Hij tweeduizend jaar geleden begon, afronden en Israël in de band van Zijn verbond brengen (Ezech. 20:37). Hij zal Zijn koninkrijk oprichten, als de dag des HEEREN aanbreekt en tekenen en wonderen (laten) doen. Zijn vrede zal dan bekend worden aan alle volken, natiën en talen (vgl. Dan. 6:26-28).
Destijds werd Hij, de Koning der Joden, afgewezen, verworpen. Maar Hij heeft gezegevierd en de gehele wereld zal straks zien dat Hij de zegevierende Koning der koningen is.
De hemel geopend
In Openbaring 19:11-16 lezen we over de glorieuze intocht van de Heere Jezus Christus, gezeten op een wit paard, gevolgd door heerscharen die in de hemel zijn.
Vandaag is de hemel gesloten, Christus is verborgen. Niemand kan nu in de hemel zien. In de toekomst zal dat anders zijn, dan wordt de hemel geopend. En als op enig moment daaruit de Ruiter op het witte paard tevoorschijn komt, draagt Hij vier namen, die aangeven Wie Hij is:
1. Getrouw en Waarachtig;
2. een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf;
3. het Woord van Gods en
4. Koning der koningen en Heere der heren.
Het getal 4 spreekt van de viervoudige Erfgenaam van alle dingen. De vier benamingen laten ons de Heere Jezus Christus zien in Zijn volle glorie. Hij is het middelpunt van Gods plan der eeuwen. We lezen dan ook in Hebreeën 1:1-4: "Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen. Hij is zoveel meer geworden dan de engelen als de Naam die Hij als erfdeel ontvangen heeft, voortreffelijker is dan die van hen."
In deze tekst zien we dat God Zichzelf openbaart in de Zoon. De Heere Jezus Christus was en is de afstraling van de heerlijkheid van God. Hij was en is de afdruk van Gods zelfstandigheid/wezen. Wanneer we God willen leren kennen, komen we terecht bij de persoon van de Heere Jezus Christus. Buiten Christus is waarachtige kennis van God onmogelijk (vgl. Joh 17:3). God openbaart Zich in de Zoon. In Christus Jezus woont al de volheid van de Godheid lichamelijk. Daarom spreekt Openbaring 19 ook over Zijn komst met Goddelijke macht en heerlijkheid. Hij is het Hoofd boven alles wat is! Dan zal gebeuren waar de Heere Zelf al in Mattheüs 24 van heeft getuigd: "... en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid" (Matt. 24:30b).
Tweeduizend jaar geleden was de Heere op aarde als de Vernederde; toen ontving Hij geen eer. Integendeel, de profeet Jesaja had al gezegd over Zijn (eerste) komst dat die in vernedering zou zijn, om te lijden en te sterven, en dat Hij een verachte was. Hij werd door het volk niet geacht en had gestalte noch luister (Jes. 53:2). Er was toen aan de buitenkant niet aan Hem te zien dat Hij de Zoon van God was. Maar straks zal de Heere verschijnen zoals Hij werkelijk is, als de afstraling van de heerlijkheid van God. Hem is gegeven alle macht in de hemel en ook op de aarde. Dat zal realiteit worden op de door God vastgestelde tijd!
Voetnoot
Voor uitgebreide info over Babylon verwijzen wij u naar andere Everread-uitgaven, zoals Psalm 2, het drama van de eindtijd (ISBN 978-90-6694-233-2) en De macht van Babel (ISBN 978-90-6694-250-9)