Genesis 1:11-13
“En God zei: Laat de aarde groen doen opkomen, zaaddragend gewas, vruchtbomen, die naar hun soort vrucht dragen, waarin hun zaad is op de aarde. En het was zo. En de aarde bracht groen voort, zaaddragend gewas naar zijn soort en bomen die vrucht dragen waarin hun zaad is, naar hun soort. En God zag dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de derde dag.”
Simpele woorden met grote gevolgen en zo gaat het altijd als God spreekt. Het valt op dat het woord ‘scheppen’ (Hebr. bara) hier niet voorkomt, maar: “laat de aarde groen doen opkomen.” Zodanig was de aarde geschapen, dat het groen kon voorbrengen.
We kunnen ons een plant voorstellen als een verticale lijn waarop naar boven toe de stengel groeit en naar beneden toe de wortel. De stengel krijgt cirkelvormig om zich heen vertakkingen volgens een per plant uniek patroon.
Er vormen zich bladeren, ook weer cirkelvormig om de stengel heen, volgens een vast patroon: om de zoveel graden een nieuw blad op nauwkeurig vastgestelde afstanden. De kroon op de plant is de bloem, in vele variëteiten, vormen en kleuren.
In grootte variërend van minieme, nauwelijks zichtbare, bloemetjes tot enorme bloemen zoals de zonnebloem en groter.
De planten groeien in hitte en koude, in kurkdroge woestijnen en ook in moerassen, onder het wateroppervlak en zelfs onder het ijs. Allemaal naar hun soort en aard. Ze hebben gemeen dat ze allemaal groeien en zaad voortbrengen om voor nageslacht te zorgen. De kiemkracht is enorm en de manier waarop ze ontkiemen is ook weer zeer verschillend. God bedacht dat allemaal en heeft nog steeds de teugels in Zijn machtige hand.
Waaruit bestaan planten?
De miljoenen gewassen die op de aarde groeien zijn alle opgebouwd uit cellen. Dat zijn kleine houdertjes, gevuld met cellulose, waar ook vocht in zit omdat de wanden poreus zijn.
De keiharde perzikpit bestaat samen met het zware eikenhout uit dezelfde cellen als het lichte kurk van de kurkeik. De cellen van die kurkeik zijn gevuld met lucht, terwijl de cellen van de aardbei bijvoorbeeld een hele dunne wand hebben die gevuld is met vocht. De eenvoudigste planten, die bij miljoenen in het water drijven en in moerassen voorkomen, bestaan slechts uit één cel. Deze minimale levensvorm drijft vrij in het water rond en heeft de meest uiteenlopende vormen, van kogelrond tot staafvormig.
Zaaddragend gewas
De grootte van de zaden staat veelal niet in verhouding tot de grootte van de plant in zijn uiteindelijk vorm. Neem bijvoorbeeld de enorme vrucht van de pompoen. Het zaadje dat we in groten getale binnenin vinden, is bijzonder klein en bevat toch alle informatie die nodig is voor een nieuwe pompoenplant. Kleur, groeiwijze en bestuiving, hoe de bladeren aan de stengel groeien en hoeveel vrucht ze gaan dragen, zit allemaal in dat kleine pitje, vastgelegd door de Schepper. Ook de pitjes die we in appels en peren vinden zijn zeer klein vergeleken met de volwassen boom die eruit groeit.
Men schat de hoeveelheid lagere planten, zoals zwammen, op 300.000 verschillende soorten. Toch is een minieme hoeveelheid van hun sporen voldoende om een nieuwe plant te laten groeien. De sporen korrels zijn zo klein dat ze niet met het blote oog waarneembaar zijn en de sporen van alle zwammen samen passen gemakkelijk in één vingerhoedje.
Een klein en zacht papaverzaadje, dat jarenlang verdroogd ergens heeft gelegen, heeft de potentie om in het tweede geslacht al 30.000 planten voort te brengen en in het derde geslacht is dat al niet meer te tellen.
Kiemkracht
Als voorbeeld nemen we een eetbare paddenstoel met de Latijnse naam Boletus Subtomentosus, in het Nederlands: Fluweelboleet. Bij onderzoek van een volwassen exemplaar van ongeveer 8 cm diameter en een hoogte van 6 cm bleken er 17.000 poriën te zijn met 200 cellen en elke cel bevatte een nauwelijks te tellen hoeveelheid sporen.
Alles bij elkaar levert dat een ontzagwekkende hoeveelheid potentiele nieuwe paddenstoelen op. Het wordt een getal met acht nullen en dat in één jaar tijd. Dat is Gods kiemkracht!
De sporenkorreltjes zijn bijzonder klein. Ze zijn langwerpig van vorm, zoals een rijstkorrel en ongeveer 4 tot 6 micron lang, dat is 0,004 millimeter.
Maar er zijn ook grote zaden, zoals de kokosnoot met zijn keiharde en harige bast. Die kan, na te zijn gevallen, rustig meedrijven via rivieren naar de oceaan, op een andere kust aanspoelen en daar een nieuwe boom voortbrengen.
We kennen in Nederland de brem die het begin van de zomer aankondigt. Als de zaadpeulen volgroeid zijn, knallen ze met een felle tik open om zo de kleinere zaadjes te verspreiden.
Ook is er een plant die het nog spectaculairder doet. Dat is de Afrikaanse noot die met een knal als een pistoolschot opengaat en zijn zaad weg schiet.
Sta je als mens in de baan van zo’n projectiel, dan kun je er gewond van raken.
Bij onder de waterspiegel groeiende planten vormen de zaden soms met lucht gevulde zwemblazen zodat ze, nadat ze losgekomen zijn van de moederplant, naar boven stijgen en grote afstanden kunnen afleggen voor ze naar de bodem zakken om een nieuwe plant voort te brengen.
Bijzonderheden van de stengel
De stengel of stam van de plant groeit naar boven, naar de richting vanwaar het licht komt. De stam kan een paar centimeter hoog zijn, maar ook meer dan 100 meter zoals bij de Eucalyptus en de Hyperion. De oudste nu bekende boom schijnt de Pinus Longaeva te zijn, die wordt geschat op 4500 jaar oud. Er is ook een beroemde boom bekend onder de naam ‘Generaal Sherman’, met een hoogte van 83 meter en een stamomtrek van 31 meter. (Foto: General Sherman boom in Sequoia National Park – California).
Daartegenover zijn er ook plantjes die nauwelijks met het menselijk oog waar te nemen zijn. Toch hebben ze allemaal één ding gemeenschappelijk: ze groeien en planten zich voort, ieder op zijn eigen wijze. De takken spiraalsgewijs om de stam volgens het vaste patroon dat bij de soort hoort en zoals God het heeft geprogrammeerd. Ze groeien niet zomaar in het wilde weg, maar van boven gezien heeft iedere plant en boom een systeem dat de Schepper heeft bedoeld.
En dat is met de bladeren aan de tak precies hetzelfde. Daar zit een door God bepaald systeem in dat voor iedere plant uniek is.
Bijzonderheden van de wortel
De wortel groeit naar onderen, de aarde in, op zoek naar voedingsstoffen en water. Sommige grassoorten, die toch niet al te groot worden boven de grond, kunnen wel wortels hebben die 3 meter de grond ingaan voor water.
Er zijn kleine planten die in rotsspleten groeien van enkele decimeters hoog en toch een wortellengte kunnen hebben van 12 meter diep. Het record is een boom die in ultradroge streken groeit, waarvan bekend is geworden dat de wortels 210 meter diep zaten!
Een mooie beschrijving vinden we in Jeremia 17:8, waar de gelovige mens vergeleken wordt met een boom die geplant is bij het water. In het verborgene, in de grond, slaat die plant zijn wortels uit naar dat leven brengende water. En dan zegt Jeremia: “Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen. Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen” (17:8).
In hoogste instantie gaat het hier natuurlijk over de Heere Jezus Christus die een zodanig rotsvast vertrouwen in Zijn hemelse Vader had, dat Hij de levensgeest durfde los te laten zodat Hij stierf, om vervolgens het leven opnieuw te nemen (Joh. 10:18).
We dienen ons te verdiepen in en te verbinden met Gods waarheid. Dat is de bron van licht en leven en als we daaruit drinken, kan ons aardse bestaan wel tegen een stootje.
Heliotropische planten
Sommige planten zijn heliotropisch: ze groeien naar het licht toe en er zijn er zelfs die nauwkeurig de zon van opgang naar ondergang volgen. De meeste planten groeien met behulp van fotosynthese; dat betekent dat hun groei wordt bepaald door licht.
Neem bijvoorbeeld de zonnebloem. Die staat ’s morgens vroeg al richting het Oosten te wachten totdat de zon tevoorschijn komt. Verschijnt de zon dan volgt de bloem de baan van de lichtbron tot de avond als hij weer ondergaat om vervolgens in het donker de richting van het Oosten weer op te zoeken en te wachten tot de zon weer verschijnt. Zo maakt ze maximaal gebruik van het zonlicht. Is de plant eenmaal volwassen dan blijft ze richting het Oosten staan en draait niet meer mee omdat ze volledig volgroeid is en het doel heeft bereikt.
Ook komt het voor dat alleen de bladeren van een plant zich naar de zon keren om zo maximaal licht te ontvangen en dat heet: diheliotropisme. Maar er is natuurlijk ook altijd weer de uitzondering op de regel. Er is een plant waarvan de bladeren steeds Oost-West staan ongeacht de stand van de zon. Deze plant kreeg de naam ‘kompasplant’, want hiermee kun je de weg vinden als je verdwaald bent.
En er schijnt hiervan ook een tegenpool te zijn, een plant met de Latijnse naam ‘Phytolacca-electra’ en die groeit voornamelijk in Nicaragua. Deze plant heeft de eigenschap om direct uit zonlicht elektriciteit op te wekken hetgeen een magnetisch veld tot gevolg heeft, zodat kompassen in de directe omgeving worden verstoord en het Noorden niet meer aanwijzen. Zo divers is Gods schepping.
Waar leeft de plant van?
Uit iets heel kleins, een zaadkorrel of een sporenkruimeltje ontwikkelt zich een kern die verticaal naar boven en naar onderen groeit. Het lijkt in eerste instantie en simpel mechanisme zonder enige intelligentie. De wortel heeft niet alleen de functie om water en voedsel te vinden, maar zorgt ook voor vastigheid, zodat de plant niet bij elke stevige wind weg waait. Verder zoekt de wortel voedingsstoffen en is wel zo selectief om de nuttige van de schadelijke stoffen te onderscheiden. Ze neemt verweerde plantenresten, humus en water graag op en bouwt daar zelf transportkanalen voor. Tot ontbinding overgegane, organische stoffen neemt ze gretig in zich op. Boven de grond genereert de plant groene oppervlakten waardoor ze kan in- en uitademen. Koolwaterstoffen en zuurstof zijn de gassen waarmee de plant iets kan.
Planten groeien linksom of rechtsom
De snijboon die aan een stok naar boven groeit doet dat altijd linksom, net als de hop en de kamperfoelie.
De winde is een slingerplant die ook steeds linksom groeit. Een bananenblad ontrolt zich ook uitsluitend linksom. Zo zijn er tal van planten die linksom dan wel rechtsom groeien en klimmen. Ze zijn daar niet vanaf te brengen. Zo heeft God het oorspronkelijk bedoeld en zo volgen ze dus Gods opdracht.
De mens leeft ervan
Alles wat de mens eet en drinkt, wordt door de natuur geproduceerd middels datgene wat God schiep. Appels en peren, en ons dagelijks brood, boter en kaas via het vee. Stoffen die nodig zijn voor persoonlijke verzorging zoals zeep en olie komen ook van de plant. Bakolie wordt uit olijven geperst of van zonnebloempitten.
Alle soorten meel en bloem die in de bakkerij worden gebruikt, evenals talloze granen en pitten voor smaak of decoratie, komen allemaal van wat groeit en bloeit. En als we van een biertje houden, gebruiken we daar hop voor en bij het sterkere gedistilleerd o.a. de jeneverbes. Prefereren we wijn, dan heeft de druif ons die geleverd in veel uiteenlopende smaken.
De mens ademt zuurstof die de plant genereert
De plant produceert de voor de mens noodzakelijke zuurstof, onze levensadem.
Als we uitademen komt er koolstofdioxide uit. Een plant is in staat om onder invloed van zonlicht deze CO2 om te zetten in zuurstof. Dit proces heet fotosynthese.
Het kleine plankton dat in de oceanen groeit en ook het alg dat hele wateren groen kan kleuren, produceren samen vrolijk mee.
Zo produceren planten en bomen meer dan alleen maar zaden en vruchten, dranken en olie.
Tip: Zet veel planten en bloemen in uw huiskamer en slaapkamer; het zuivert de lucht en levert de noodzakelijke zuurstof.
De mens kleedt zich erin
Van de bast en vezels van planten kunnen ook stoffen gemaakt worden voor de mens om zich in te kleden. De katoenplant is overbekend en dient al eeuwen voor grondstof om te naaien en te weven. Maar ook hennep en vlas worden in enorme hoeveelheden voor dit doel geproduceerd.
Dan zijn er nog de bamboevezel en -schorsen die gebruikt kunnen worden om te kleden en te bekleden. En van de kokosvezel kun je zeer slijtvaste vloermatten maken.
Ook de edele zijde wordt voor de mens gebruikt en geproduceerd door de zijderups, die uitsluitend leeft van de bladeren van de moerbeiboom. Tegen de glans van deze stof kan geen enkele kunstmatig geproduceerde garen op.
De doorsnede van de zijdedraad is driehoekig, zodat een zonnestraal net zoals in een prisma uiteengerafeld wordt tot een schitterend pallet met alle kleuren van de regenboog.
Zijde is een koninklijke stof en natuurlijk ook een beeld van Gods veelkleurige wijsheid.
Al die bovengenoemde stoffen kunnen worden geverfd in kleuren die ook weer door planten worden geproduceerd. Kleurstoffen kunnen gemaakt worden uit de stengel of delen van de wortel, of uit bladeren, vruchten en bessen.
Er wordt bijvoorbeeld uit het wede een blauwe kleurstof gewonnen, en ook uit de indigostruik.
Het sap uit de wede en de indigostruik is in eerste instantie geel van kleur, maar wordt door oxidatie diep blauw. Ook de wortelstok van de meekrap (Rubia Tinctoria) levert kleurstof op.
Bepaalde kleurstoffen worden gebruikt om vooral voedsel te kleuren, bijv. met saffraan. Dit is onderhand een peperdure kleurstof geworden omdat de mens nogal overdreven veel aandacht besteed aan het uiterlijk zonder zich af te vragen wat de ingrediënten zijn.
Overal zitten tegenwoordig chemische toevoegingen in met ondoorgrondelijke bijverschijnselen op langere termijn. Maar het voedsel bederft bijna niet meer en dat zal het doel wel zijn. Waardoor dat komt is kennelijk minder interessant.
De mens bouwt huizen en gereedschappen
Veel wat de natuur ons biedt kan worden gebruikt als bouwmateriaal. Het is goed om een fundament te hebben en daarbij is een rots een mooi voorbeeld.
De eerste huizen die de mens in de oudheid bouwde hadden houten palen en werden bekleed met grassen en vezels tegen zon en regen.
Tegenwoordig keren velen weer terug naar materialen van de oude stempel, zoals leem voor wandbedekking en schapenwol en stro voor isolatie van muren en daken.
De eerste gereedschappen en wapens die de mens gebruikte waren allemaal van hout. Het was in ruime mate voorhanden en gemakkelijk te bewerken. Met een simpele bijl en mes kwam je al een heel eind.
Noach bouwde de ark van goferhout, zo lezen we Genesis 6:14, en er worden nog steeds houten boten gebouwd.
Voor de tabernakel werd acaciahout als bouwmateriaal gebruikt, volgens Exodus 25:10. De acacia groeit in de woestijn onder moeilijke omstandigheden en is daardoor fijn generfd en hard als eiken, maar heel geurig. Acacia groeit vooral op arme zandgrond.
Kruiden en geneesmiddelen
Een gedicht van Guido Gezelle (1830-1899) luidt:
Mij spreekt de blomme een tale
Mij is het kruid beleefd
Mij groet het altemale
Wat God geschapen heeft.
Bekijk hier een video over dit gedicht
Hij begreep erg goed wat Gods doel was met planten, kruiden en bloemen.
Sinds mensenheugenis maakt men al gebruik van de geneeskrachtige werking van planten en kruiden. Speciaal voor de zwakheid van de mens schiep de Heere God deze toevoegingen.
Maar ook dit is de mens een beetje kwijtgeraakt en de kennis van planten en kruiden zakt weg.
De tuinman klaagt steen en been dat het kweekgras onuitroeibaar is, maar de kat weet precies wanneer ze juist aan deze wortel moet knagen om weer gezond te worden.
De brandnetel die als onkruid wordt gezien, is een krachtig medicijn bij haaruitval, e.d. Even een aftreksel maken en de hoofdhuid mee insmeren, maar wie weet dat nog?
Ook schimmels kunnen een sterk medicijn opleveren voor mens en dier. En als de moderne mens behoefte heeft aan Vitamine B12 omdat hij veel te eenzijdig eet, dan levert de oceaan met zeewieren, zeegras en algen een rijke schakering aan hulpmiddelen, zoals jodium, kalk, ijzer, mangaan, koper, magnesium, kobalt, fosfor, zwavel, kiezelzuur, fluor en ook nog vitamine E.
Men maakt pillen uit IJslands mos voor verbetering van de darmflora en … het werkt!
Hoe simpel heeft de Heere God alles gemaakt ten behoeve van de mens, maar die prefereert vaak liever pillen van de farmacie met soms ellendige bijwerkingen. Er zijn er bij - gelukkig - die voortreffelijk werken, maar ze zijn geen schaduw van Gods origineel.
Vroeger was een gezegde: ‘Er is geen ziekte waar geen kruidje tegen gewassen is’, maar die kennis wordt soms doelbewust weggemoffeld. De farmacie verdient miljarden aan onze kwalen …
Besluit
De mens die de ogen openhoudt, beseft dat de Heere God ons volledig onderhoudt, net als Israël vroeger in de woestijn. God zorgde toen voor drinkwater voor die talloze dorstige kelen van mens en dier in de hete woestijn. En iedere morgen was daar het unieke manna, waar alles in zat wat een mens nodig heeft. God voerde met de wind zelfs kwakkels aan, volgens Numeri 11:31-32.
Anno 2018 heeft de mens niet meer zo in de gaten dat alles wat we bij de supermarkt kopen uiteindelijk door Gods schepping geleverd wordt. Als er dan een ramp is met het vee, zoals mond- en klauwzeer, dan is er pas na een paar weken enige schaarste in de schappen met zuivelproducten.
In mijn jeugd had bijna iedereen een groentetuintje met aardappels, boontjes en sla, e.d. Ook in de stad waren toen nog wel mogelijkheden om zelf iets te verbouwen. Dat komt tegenwoordig bijna niet meer voor, al zijn er natuurlijk gelukkig mensen die puur voor hun hobby groenten of fruit verbouwen. Maar velen zien geen relatie meer tussen een frietje en de aardappelplant waaruit het voortgekomen is.
Dat is jammer, want de Heere God schiep een ontstellend groot assortiment aan vruchtbomen, planten en kruiden om die we in ons leven kunnen gebruiken. Onze grote dank is hier op zijn plaats en ook respect voor alles wat groeit en bloeit. We hebben letterlijk alles aan Hem te danken en we mogen, als het enigszins kan, genieten van alles wat Zijn veelkleurige schepping ons biedt.
“Hoe groot zijn Uw werken, HEERE,
U hebt alles met wijsheid gemaakt,
De aarde is vol van Uw rijkdommen”
Psalm 104:24