De wil van de Heere
Handelingen 21:14 eindigt met: "Laat de wil van de Heere geschieden". Dit zijn min of meer bekende woorden. Veel gelovigen zijn gewend ze in iets andere vorm aan het einde van hun gebed te gebruiken. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede'. Het lijkt soms ook wel een soort ontsnappingsclausule: 'Ik heb dit dan wel allemaal gebeden, maar als het niet naar Uw wil is, laat het dan maar zitten'. Het gaat hier om een uitspraak van de Heere Jezus in de hof van Getsemané, waar Hij in verband met het vóór Hem liggende lijden tot de Vader zegt: "Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden" (Luk. 22:42). Het zijn dus woorden die direct te maken hebben met het voornemen van God; Zijn plan, Zijn wil.
Handelingen 21:14 luidt in z’n geheel: "En toen hij (= Paulus) zich niet liet overtuigen, deden wij er het zwijgen toe, en zeiden: Laat de wil van de Heere geschieden".
Misschien dat het hier in eerste instantie een beetje overkomt alsof degenen die om Paulus heen staan met "Laat de wil van de Heere geschieden" zeggen: 'Nou, dan moet je het zelf maar uitzoeken'. Toch lijkt me dat niet de intentie van degenen die dit zeggen. Het oorspronkelijke woord dat in dit vers met 'geschieden' is weergegeven, wordt in vers 1 vertaald met 'gebeuren'; andere vertalingen beginnen dit gedeelte met: "En het geschiedde ...". Van 'geschieden' komt ook het woord 'geschiedenis'. Dit heeft betrekking op dat wat achter ons ligt. Al die dingen die geschied zijn en die beschreven worden in de Bijbel hebben alles te maken met geschiedenis waarin God Zijn hand heeft. Wanneer u op uw persoonlijk leven terugkijkt, zijn er allerlei dingen gebeurd, waarvan je vooraf wellicht dacht: 'Hoe moet dit allemaal?', 'Waar gaat het heen?', 'Hoe kom ik hier doorheen?'. Het is een voorrecht als je dan - terugkijkend - mag zeggen dat de Heere je leven zo geleid heeft. Maar dat was je je op die momenten zelf niet altijd bewust ...
In de geschiedenis in Handelingen 21 is het zo mooi dat er iemand was - de apostel Paulus - die het aandurfde te doen wat God van hem vroeg. Toch kan dit gedeelte zo op het eerste gezicht wat tegenstrijdig overkomen.
Hoe begrijpen wij wat de Geest zegt?
Het gaat hier over het spreken van de Heilige Geest. Het speelt zich af in de Handelingenperiode, wat betekent dat de Geest door middel van profeten sprak en zo de gelovigen leidde (zie Hand. 2:17).
In Handelingen 21: 10 en 11 staat: "En toen wij daar vele dagen bleven, kwam er een zekere profeet uit Judea, van wie de naam Agabus was. En hij kwam naar ons toe, pakte de gordel van Paulus, en nadat hij zijn eigen handen en voeten daarmee gebonden had, zei hij: Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze gordel is, zullen de Joden op deze manier in Jeruzalem binden en in de handen van de heidenen overleveren". Hij benadrukt een en ander dus ook nog met de woorden: "Dit zegt de Heilige Geest"! Een dergelijk spreken paste geheel in die tijd. Wanneer iemand in onze tijd zijn woorden hiermee inleidt en vervolgens allerlei dingen zegt die niet in de Bijbel staan, creëert hij daarmee een soort macht over gelovigen. En zij durven daar meestal niet tegenin te gaan, 'want de Heilige Geest zegt het immers?'. Ook wanneer het gesprokene vervolgens niet uitkomt, blijven dit soort mensen toch de gelegenheid krijgen om maar door te gaan ...
Enfin: in de Handelingentijd werkte het wél zo! Het was de tijd waarin de Geest op een bepaalde manier getuigde. Agabus trad al eerder op in die periode. Hij kondigde toen een hongersnood aan, die ook inderdaad kwam (Hand. 11:27 en 28). En ook hier in Handelingen 21 kun je ervanuit gaan dat het goed was wat deze profeet zei. Ook Paulus zelf accepteerde deze woorden als waarheid. Hij en de anderen hoorden wat de Geest op dat moment zegt. En reageerden daarop ... En dat is nu juist zo belangrijk: hoe wordt het door de Heilige Geest gesprokene opgevat? Dat is ook in onze tijd een belangrijke vraag. Wij leven in de tijd waarin wij - anders dan in Paulus' tijd - het complete Woord van God hebben en de vraag is: hoe gaan we daarmee om? Het Woord van God is de grootste openbaring van de Heilige Geest; immers: door de Heilige Geest gedreven hebben mensen van Godswege gesproken ... Elke keer dat je een gedeelte uit de Bijbel leest, zou je kunnen zeggen: 'Zo spreekt de Heilige Geest ...'. Dan besef je ook hoe belangrijk het vervolgens is, om te ontdekken wat en hoe Hij Zijn woorden in dat gedeelte precies bedoelt. Waar gaat het over?
Hoe de gelovigen reageren op Agabus' woorden
Nadat Agabus gesproken heeft, wordt er uiteenlopend op zijn woorden gereageerd. De één zegt: 'Paulus, ga niet naar Jeruzalem' en de ander - Paulus zelf - zegt: 'Ik ga wel naar Jeruzalem'. Dus hoewel de Heilige Geest hier één ding zegt, wordt dit op twee manieren opgevat. De vraag is nu: wie luistert er goed naar wat Hij zegt? Wij zijn wellicht op voorhand al geneigd om ervanuit te gaan dat Paulus het goed heeft. Wij leven immers in de tijd waarin het om de boodschap van Paulus gaat. Anders gezegd: God de Heilige Geest heeft door middel van de apostel Paulus bekendgemaakt wat in de huidige tijd geldig is; wat voor ons van belang is.
Toch stonden er toen broeders om hem heen die de woorden van Agabus compleet anders interpreteerden dan Paulus: "Toen wij dit hoorden, smeekten zowel wij als de mensen van die plaats dat hij niet naar Jeruzalem zou gaan" (vs. 12). Het staat hier in de 'wij-vorm'. Dat houdt dus in dat ook Lukas - de trouwe metgezel van Paulus en schrijver van het boek Handelingen - aan de kant van degenen stond, die de woorden van de Heilige Geest verkeerd begrepen. En dan is daar de eenling Paulus ...
Hoe je de Heere begrijpt, heeft te maken met groei - groei naar de Heere toe. Gemeenschap dus. In hoeverre leef je in de gemeenschap met de Heere om de wil van de Heere te kunnen verstaan?
Naast de twee hiervoor genoemde mogelijkheden beschrijft Handelingen 21 nóg een manier van omgaan met de woorden van de Geest. Als Paulus en de zijnen in Tyrus zijn aangekomen, staat er: "En nadat wij er discipelen gevonden hadden, bleven wij daar zeven dagen. Zij zeiden tegen Paulus, door de Geest, dat hij niet naar Jeruzalem moest gaan" (vs. 4). Nu lijkt het er zelfs op dat de Geest enerzijds zegt dat Paulus niet jaar Jeruzalem moet gaan en anderzijds - door de woorden van Agabus - dat hij dat wel moet doen.
En door Handelingen 20:22 en 23 te lezen, lijkt het nóg ingewikkelder te worden: "En nu, zie, ik reis, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, en ik weet niet wat ik daar zal tegenkomen, behalve dan dat de Heilige Geest van stad tot stad getuigt dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan".
Dus:
- Handelingen 20:22 zegt: "... ik reis, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem ...";
- in Handelingen 21:4 staat: "Zij zeiden tegen Paulus, door de Geest, dat hij niet naar Jeruzalem moest gaan" en
- in vers 11 lezen we: "Dit zegt de Heilige Geest: De man van wie deze gordel is, zullen de Joden op deze manier in Jeruzalem binden ...".
Waar ligt de tegenspraak?
Dit lijkt allemaal nogal tegenstrijdig. Toch ligt deze tegenstrijdigheid niet in wat we hier lezen. En zeker niet in wat de Heilige Geest duidelijk maakt. De tegenstrijdigheid wordt veroorzaakt door hoe erop geregeerd wordt door de gelovigen. Hoe leggen ze Zijn woorden uit en hoe passen zij ze toe?
En juist dit is zo'n belangrijk punt ... ook in onze tijd waarin er zoveel verschillende kerken en gemeenten zijn met evenzoveel verschillende visies. Waar ligt dit nu aan? In ieder geval niet aan Gods Woord! Nee, het ligt aan de uitleg. Hoe vatten wij Zijn woorden op? Verstaan wij wel wat God zegt?
Dat gold ook voor toen. Paulus móest naar Jeruzalem en hij wist dat hem daar boeien en verdrukkingen te wachten stonden. In Handelingen 20:16 staat dat Paulus zich had voorgenomen om op de Pinksterdag in Jeruzalem te zijn. Hier gaat het over een voornemen van Paulus. Zo staat dit er inderdaad, maar even later lezen we dus dat hij gebonden was door de Heilige Geest. Feitelijk kón hij niet anders. En daar had Paulus zich in geloof bij neergelegd.
Ten tijde van Handelingen 21 wist Paulus dus allang wat er aan de hand was: Hij moest naar Jeruzalem en de Heilige Geest had hem al "van stad tot stad" - meerdere keren dus - betuigd dat hem daar boeien te wachten stonden.
Dat wist hij ook in vers 4 waar discipelen hem "door de Geest" zeggen niet naar Jeruzalem te gaan. Wat moet Paulus toen wel niet gedacht hebben? Zou hij in twijfel zijn neergezegen? Blijkbaar niet, want in het vers erna staat er: "Het gebeurde nu, toen wij deze dagen daar doorgebracht hadden, dat wij vertrokken en verder reisden" (vs. 5a). Paulus ging dus gewoon verder. Hij wist namelijk waar hij naartoe moest. Misschien vonden deze discipelen in Tyrus hem eigenwijs?
Het punt is dat deze discipelen de Geest van God wel gehoord, maar niet goed begrepen hebben. En op hun manier brachten ze de boodschap van de Geest over aan Paulus. Een boodschap die zij dus verkeerd opvatten en uitlegden.
Als dan even later - in vers 11 - de Heilige Geest spreekt door middel van de profeet Agabus, dan blijkt dat Paulus wel degelijk naar Jeruzalem toe moet. Agabus' profetische woorden zouden immers vervuld worden "in Jeruzalem".
Degenen die om Paulus heen stonden, hoorden net als Paulus wat de profeet Agabus had gezegd. En daar reageren ze op: "Toen wij dit hoorden, smeekten zowel wij als de mensen van die plaats dat hij niet naar Jeruzalem zou gaan" (vs. 12). Het lijkt zo op het eerste gezicht om welgemeende zorg om het lot van Paulus te gaan. Je ziet het voor je: al die broeders staan om Paulus heen en staan allemaal op hem in te praten. Ze smeken hem en proberen hem te overtuigen. Toch - hoe oprecht bedoeld ook - zit deze reactie heel dicht tegen ongehoorzaamheid aan!
Paulus antwoordde: "Wat doet u nu dat u huilt en mijn hart week maakt?" (vs. 13a). Hier klinkt in door dat Paulus het ze kwalijk neemt. 'Waar zijn jullie mee bezig?' Stel dat Paulus naar zijn hart, zijn gevoel had geluisterd! 'Mijn verstand zegt dit, maar mijn gevoel zegt dat.' Stel dat Paulus zich door zijn gevoel had laten overtuigen. Dan zou - als je niet beter wist - de wil van de Heere niet geschied zijn. Maar dát kan niet het geval zijn!
Stel je voor ... Menselijk gesproken zou Paulus dan niet naar Jeruzalem gegaan zijn, zou hij niet gevangengenomen zijn, zou hij niet als gevangene in Rome terechtgekomen zijn en zou het geheimenis niet geopenbaard zijn ...
Dan vervolgt Paulus met: "Want ik ben bereid, niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven in Jeruzalem voor de Naam van de Heere Jezus" (vs. 13b). Wat een opofferingsgezind voor en gehoorzaamheid aan de Heere! Dit sprak hij ook al uit in Handelingen 20: "Maar ik maak mij nergens zorgen over, en ook acht ik mijn leven niet kostbaar voor mijzelf ..." (vs. 24a).
De wil van de Heere móet geschieden
Al met al laat Paulus zich niet overtuigen door de anderen of door zijn gevoel. Waarop zijn broeders als volgt reageren: "En toen hij zich niet liet overtuigen, deden wij er het zwijgen toe, en zeiden: Laat de wil van de Heere geschieden" (Hand. 21:14). Het bijzondere hier is dat deze laatste woorden in de gebiedende wijs staan. Dus: 'De wil van de Heere moet geschieden'. Hiermee zie je dat dit niet moet worden opgevat als 'Paulus zoek het maar uit'. Integendeel! Ook zijn broeders zoeken hun toevlucht nu in de wil van de Heere.
Iets van die wil hadden ze gehoord in de woorden van Agabus. En ze leggen zich er nu bij neer. Laat het zo maar gaan, want dan komt het goed.
En zo is het allemaal gegaan. Paulus ging naar Jeruzalem (vs. 15) waar, na circa een week al, de woorden van Agabus in vervulling gingen: hij werd gevangen genomen. En tot en met het einde van het boek Handelingen komt hij niet meer vrij. Deze gevangenschap leidt hem uiteindelijk naar Rome (vgl. Hand. 19:21). En daar in Rome schrijft hij onder meer de Efezebrief.
En hoe mooi begint deze brief: "Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God ..." (Efe. 1:1a). Zijn hele apostelschap is er bij de gratie van de wil van God. Even later schrijft hij over die wil: "Hij heeft ons voorbestemd om (letterlijk) in het zoonschap van Christus gesteld te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil ..." (Efe. 1:5).
Het gaat er ook voor ons - zelfs in de grootste dagelijkse nood - uiteindelijk om dat je in alles het welbehagen van de wil van God mag zien. Dat valt niet altijd mee. Zeker niet als je midden in de ellende zit. Maar toch! Als je er doorheen bent - en dat kan al tijdens je leven hier op aarde zijn, maar natuurlijk pas volledig op het moment waarop we met Christus zullen verschijnen in heerlijkheid - zul je ontdekken dat het welbehagen van Gods wil je op de juiste bestemming gebracht heeft.
Er geschiedde dus - aan de menselijke kant - van alles: Paulus ging via Kos, Rhodos en Patera langs Cyprus naar Tyrus in Syrië en vervolgens naar Jeruzalem. Dat geschiedde allemaal ...
En achteraf zeg je dat het de wil van de Heere was, die geschied is.
Zo maken ook wij onze reis door het leven en gebeurt er van alles. Als gelovigen verstaan of misverstaan we - of daar ergens tussenin - de wil van God. En achteraf mogen we Zijn wil en Zijn leiding dan zien. Immers: "In Hem zijn wij ook een erfdeel geworden, wij, die daartoe voorbestemd waren, naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil ..." (Efe. 1:11). "Wees daarom niet onverstandig, maar begrijp wat de wil van de Heere is (Efe. 5:17). Daarvoor is het belangrijk dat je elke dag tijd neemt om het Woord te lezen, zodat je meer en meer vertrouwd raakt met de wil van de Heer.