Psalm 8
Die ‘Zoon des mensen’ komen wij ook tegen in Psalm 8. Dit is een profetische psalm, die in de eerste plaats betrekking heeft op de Heere Jezus Christus.
Psalm 1 beschrijft de mens, die vruchtdraagt. Hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft, op zijn tijd...
Psalm 2 spreekt over de Zoon, die als koning gesteld is over "Sion, mijn heilige berg".
Psalm 8 brengt ons bij de Zoon des mensen als heerser over alles. De mens als koning der aarde.
De profetische lading van deze psalm blijkt in de eerste plaats uit vers 2: "HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde..." Dat is vandaag niet zo. Zijn Naam wordt vandaag belasterd, bekritiseerd, bespot, enz. Er zijn allerlei andere namen die men veel belangrijker acht. De tijd, dat de naam van de HEERE voor een ieder belangrijk zal zijn, komt nog, namelijk als de HEERE Koning zal worden.
Zacharia 14 zegt: "De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de enige zijn en Zijn Naam de enige" (vs. 9). Dan zal alles voor Hem buigen en Hem eren.
In de tweede plaats staat er in deze psalm, dat de mens zal heersen over alles. Ook dat zal nog vervuld moeten worden.
In de derde plaats wordt er gesproken over de ‘Zoon des mensen’ en dat is Christus. In vers 5 lezen wij: "Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U naar hem omziet?" De HSV heeft vertaald: ´mensenkind´, maar er moet eigenlijk staan: ´zoon des mensen´. Vaak wordt deze psalm gebruikt om over de mens te roemen als de kroon der schepping. Het gaat echter niet om de mens, zoals u en ik, die verhoogd wordt, maar om Hem, die Zich vernederd heeft: "een weinig minder gemaakt dan engelen", en vervolgens met heerlijkheid en eer gekroond is. Wat de strekking van deze psalm werkelijk is, wordt duidelijk als we een aantal teksten in het Nieuwe Testament opslaan.
In Mattheüs 28 zegt de Heere Jezus: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde" (vs. 18). We lezen vervolgens 1 Korinthe 15: "Want Hij (d.i. Christus) moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood" (vs. 25-26). Hier worden bijna dezelfde woorden gebruikt als in Psalm 8: "alles hebt U onder Zijn voeten gelegd". Bij dat alles, zo blijkt hier, hoort zelfs de dood. Kennelijk gaat het in Psalm 8 dus inderdaad over de Zoon des mensen, de opgestane Heer, die de dood heeft overwonnen! Dezelfde uitspraak vinden wij ook in Efeze 1. Daar lezen wij eerst, dat Christus uit de doden is opgewekt en gezeten is ter rechterhand Gods "in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende" (vs. 21). En dan volgt vers 22 met aan het begin opnieuw een citaat uit Psalm 8: "En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als Hoofd over alle dingen gegeven aan de Gemeente, die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult.”
Degene, over wie in Psalm 8 gesproken wordt, is dus het "Hoofd over alle dingen". Dit kan alleen maar van toepassing zijn op de Persoon van Christus!
Tenslotte gaan we nog naar Hebreeën 2. In dit hoofdstuk wordt Psalm 8 uitvoerig geciteerd: "Want Hij heeft de komende wereld, waarover wij spreken, niet onderworpen aan de engelen, maar iemand (d.i. David) heeft ergens (in Psalm 8) getuigd: Wat is de mens, dat U aan hem denkt, of de mensenzoon, dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen” (vs. 5-8).
Uit het commentaar blijkt opnieuw, dat deze psalm profetisch spreekt over de Heere Jezus, als het gaat om de Mens Christus Jezus, die voor een korte tijd "een weinig minder gemaakt" is dan de engelen! Hij was de vernederde Mens "... opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven..." (Hebr. 2:9). Hij is ook de opgestane en verheerlijkte Mens "...met heerlijkheid en eer gekroond..." Hij zal Zich in de (nabije) toekomst openbaren en alle dingen aan Zich onderwerpen. Toen Hij Zijn lijdensweg op aarde had afgelegd, gehoorzaam tot de dood, heeft God Hem "... bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader” (Filipp. 2:9b,10).
De opdracht van de mens
We denken nog even terug aan de woorden van Genesis 1:26-28. Het was Gods verlangen om de mens te maken naar Zijn beeld en gelijkenis met de bedoeling om over de aarde te heersen. Daartoe schiep God de mens, namelijk: Adam. De eerste mens is echter een "voorbeeld (Gr. type) van de komende" (Rom. 5:14), van de tweede Mens, namelijk: Christus. In Hem en door Hem zal Gods plan volledig worden vervuld!
De eerste mens kreeg een drie-voudige opdracht van God (Gen. 1:28):
1. Weest vruchtbaar
2. Vervult de aarde
3. Onderwerpt haar en heerst over haar
In de praktijk is gebleken (en blijkt nog), dat de mens niet in staat is om deze opdracht volledig te vervullen! Immers: Hoe zou een mens vandaag kunnen heersen over de vissen?
Of over de vogels? Met alle technische kennis en hooggeroemde wetenschap lukt het geen sterveling om ook maar één zwaluw naar beneden te roepen. Voor zover de mens heerst, komt daar over het algemeen grof geweld aan te pas!
De opdracht vervuld
Het is niet moeilijk in te zien, dat Adam, de eerste mens, een type (schaduwbeeld) was van Christus. Hij is de laatste Adam en de tweede mens. Van Hem is de werkelijkheid. Gods bedoeling met de mens, zoals aangegeven in Genesis 1:28-30, wordt in Christus, de opgestane en verhoogde Zoon des mensen en Zoon van God, volkomen en volmaakt vervuld.
1. Weest vruchtbaar…
Christus is vruchtbaar! Weliswaar op een wat andere manier dan waaraan in Genesis 1 gedacht wordt, maar toch...! Psalm 1 is al eerder geciteerd. De "man" over wie de psalmist spreekt is, in profetisch perspectief gezien, Christus. Hij is de mens, die volkomen wandelde in overeenstemming met de wil van God. En Hij geeft Zijn vrucht, d.w.z.: Hij is vruchtbaar. Dat is ook wat Jesaja 11 zegt: "Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen" (vs. 1). Dit ‘Twijgje’, deze ‘Loot’, is niemand anders dan de Messias. Natuurlijk kun je zeggen: het is David. Maar wie is de Erfgenaam van David, oftewel: de Zoon van David? De Heere Jezus (vgl. Luk. 1:32,33). Bovendien blijkt uit de beschrijving die volgt in Jesaja 11, dat het wel degelijk een profetie is over de komst van de Messias-Koning.
...en wordt talrijk...
Als van Adam gezegd wordt dat hij nakomelingen heeft gekregen, staat dat voor iedereen vast. Minder bekend is misschien, dat het van de Zoon van Adam eveneens gezegd wordt, alleen dan natuurlijk weer op een andere manier. Zie bijvoorbeeld Jesaja 53: "Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nageslacht zien, Hij zal de dagen verlengen; het welbehagen van de HEERE zal door Zijn hand voorspoedig zijn” (vs. 10). Wie dit nageslacht is, wordt verklaard in vers 11. Het gaat om hen, die Hij "rechtvaardig maken" zal. Het zijn dus gelovigen, met name uit Israël. In Psalm 22 spreekt de Messias door de mond van David en zegt: "Ik zal Uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen" (zie ook Ps. 24:6, 25:13 en vgl. Hebr. 2:12).
2. Vervult de aarde...
In Daniël 2 lezen wij over de bekende droom van Nebukadnezar. De koning ziet een groot beeld, waarvan de aanblik "schrikwekkend" is (vs. 31). Daniël legt uit, dat dit zgn. Statenbeeld een voorstelling is van de opeenvolgende wereldrijken. De droom van koning Nebukadnezar eindigt niet met het beeld alleen. Er komt nog iets achteraan. Ook dat weet Daniël tot in details te vertellen (zie Dan. 2:34-35).
Het lijkt of het beeld onaantastbaar overeind staat. Toch houdt het geen stand. Een steen raakt los en verplettert met enorm geweld het hoge beeld op zo'n manier, dat er niets meer van overblijft dan wat stof. Wie of wat de steen is, daarover is al veel geschreven. De verklaring is, gezien in het licht van dit hele gedeelte, niet zo moeilijk te geven. Immers het gaat hier om koninkrijken, koningschap en heerschappij. In de uitleg van Daniël wordt duidelijk gezegd, dat God in de laatste dagen van het laatste rijk een Koninkrijk zal oprichten (Dan. 2:44), waarbij de vorige rijken worden vernietigd en weggedaan. De vorige rijken vormden samen het complete beeld. Het beeld van de menselijke heerschappij verdwijnt en Gods heerschappij wordt op aarde zichtbaar. De steen die verbrijzeld en zelf tot een grote berg wordt, heeft dus te maken met de komst en de openbaring van Gods Rijk op aarde; het Rijk uit de hemel, daarom ook genoemd: Koninkrijk der hemelen. Alleen, en dat is belangrijk, een koninkrijk bestaat alleen maar
als er ook een koning is. En daarom is de steen die hier in Daniël verschijnt, niet alleen maar een beeld van het koninkrijk, maar ook van de koning, de Heere Jezus Christus. Als de Heere Jezus straks opnieuw op aarde komt als Koning, dan is het Koninkrijk nabij (en dat evangelie wordt dan ook weer gepredikt), en zal spoedig zichtbaar op aarde gevestigd worden. Zo wordt het ook beschreven in de geweldige profetie van Daniël.
De steen raakte los ‘niet door mensenhanden’. Hier vindt dus iets plaats, dat helemaal buiten de mens om gaat! Hier gebeurt iets, dat het werk is van Gods (rechter)hand. Op Zijn tijd en op Zijn wijze zal Zijn Woord in vervulling gaan. God houdt de eer aan Zichzelf, opdat niemand roeme!
De losgeraakte steen treft het beeld aan de voeten, onderaan dus. Het rijk der mensen wordt verbrijzeld als het Koninkrijk van God komt, met aan het hoofd de Zoon des mensen. De komst van de Koning en Zijn Rijk betekent aanvankelijk een grote catastrofe voor de heidense naties. Het betekent het absolute einde voor alle menselijke heerschappij. De val van het laatste rijk betekent tegelijkertijd (Dan. 2:35) de ondergang van alle wereldmachten. Als de Koning der koningen komt Hij Zelf om de heidenen te slaan en te hoeden, zie Openbaring 19:15. Er blijft niets meer over van het grote mensbeeld. De laatste stofdeeltjes worden weggevoerd door de wind: "Hij is het Die vorsten maakt tot niets, rechters van de aarde maakt tot leegheid… en een storm neemt hen weg als stoppels" (Jes. 40:23-24). De Heere Jezus Christus komt als de Steen in Zijn soevereine macht om alle tegenstand teniet te doen, zijn vijanden te verslaan, en Zijn eigen (lang beloofde) Koninkrijk op te richten over de gehele aarde. En dat wordt als volgt gezegd: "Maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg en vulde de hele aarde" (Dan. 2:35). De steen die het beeld heeft verpulverd, wordt tot een berg. Oftewel: Christus komt en zal de aarde (ver)vullen met Zijn heerschappij en alle heerlijkheid, die daaruit voortvloeit. In Jeremia 23:24 zegt de HEERE: "Vervul Ik niet de hemel en de aarde?" Zowel de profeet Jesaja alsook Habakuk getuigen ervan, dat de aarde vol zal worden van de kennis van ‘s HEEREN heerlijkheid, zoals de wateren de bodem der zee bedekken.
3. Onderwerpt haar...
Adam werd destijds ‘slechts’ de Hof van Eden toebedeeld om die te bewaren en te bewerken. Christus zal heel de aarde onderwerpen, d.w.z.: de vijand(en) verdrijven en door Zijn gerechtigheid vrede op aarde brengen. Psalm 72:8 (NBG) zegt: "Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde". De Heere Jezus Christus zal in de toekomst Zijn voeten zetten op de Olijfberg (Zach. 14). Daar gaat het beginnen, in Jeruzalem, de stad van God, zoals Zacharia beschrijft in hoofdstuk 8: "Zo zegt de HEERE: Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen. Jeruzalem zal stad van de waarheid genoemd worden, de berg van de HEERE van de legermachten de heilige berg" (vs. 3). Wie Zacharia verder uitleest, komt onder de indruk van het komende heil van God, dat begint bij een teruggekeerd, gelovig Israël.
Wie kan zich voorstellen dat straks "…veel volken komen en machtige heidenvolken, om de HEERE van de legermachten in Jeruzalem te zoeken en om het aangezicht van de HEERE gunstig te stemmen" (Zach. 8:22)? Christus onderwerpt de aarde. Het Koninkrijk zal zich vanuit Jeruzalem uitbreiden: "En de HEERE zal koning worden over de hele aarde...".
Vele Oudtestamentische vergezichten met betrekking tot de zegenrijke regering van de Messias zullen in vervulling gaan. Hier volgen er een paar: Jesaja 9, 11, 35, 60, 61, 62; Jeremia 30, 33; Ezechiël 37, 40 e.v.; Daniël 2, 7:12; Amos 9:11-15; Micha 4, 5; Zefanja 3:9 e.v.; Haggai, Zacharia 8,14.
In het boek Openbaring zien wij, dat de Zoon des mensen Zijn Koningschap aanvaardt, waarbij ook zal blijken, dat Hij de Zoon van God is: “De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid" (11:15, zie ook :17, 12:10, 15:3,4 en 19:1,6). Eindelijk zal de mensheid gaan ervaren wat het betekent, dat God daadwerkelijk regeert. In de laatste werelddag, de sabbat, zal alle aandacht gericht zijn op de Zoon des mensen, die zal komen op de wolken van de hemel met grote macht en heerlijkheid. Hij zal wederkomen op aarde en dwars door de reinigende oordelen heen Zijn geliefde volk Israël en de overige volkeren rust geven. Totdat Hij alle dingen nieuw heeft gemaakt en Gods plan voltooid wordt in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want "Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan" (Dan. 7:14).
Aan de Zoon des mensen, de tweede Mens, zal alles onderworpen zijn. Hij zal heersen over de dieren van het veld, de vissen der zee en de vogelen des hemels. Alles wat in de hemel is en op de aarde zal worden samengebracht onder één Hoofd, Christus! Tijdens Zijn eerste komst (in lijden) heeft Hij de vaste grond gelegd van het bouwwerk naar Gods plan. Zijn wederkomst is dan ook de enige hoop voor de wereld. Hij (alleen) is waardig om te voleindigen en aangewezen om het wonderbare heilsplan van God te volvoeren. Ooit is de mens (Adam) aangesteld als heerser. De laatste Adam, ofwel de tweede Mens, zal naar de bedoeling van God waarachtig en rechtvaardig Heerser zijn tot zegen voor heel de mensheid!