Verwachting
Dat antwoord is namelijk: we weten het niet! Niemand onder de mensen weet het. We kunnen er gedachten over hebben, dingen plannen en hopen, maar niemand weet wat ons te wachten staat dan God alleen. Daarom kunnen we de vraag beter anders formuleren: wat verwachten wij?
En: vanuit welke verwachting leven wij? Wat verwachten wij van het leven? Wat zijn onze verlangens? Wat bepaalt de zin van ons leven? Zoeken wij naar rijkdom, eer of macht? Is een gezond lichaam ons alles waard? Zoeken wij naar het geluk binnen het huwelijk? Is onze hoop gericht op de dingen van deze wereld? Kortom: wat is ons levensdoel?
Van alle dingen die wij op aarde en van dit leven nog kunnen verwachten is één ding zeker: ze zijn vergankelijk.
Of, zoals Salomo het zegt in Prediker: "... alles is ijdelheid!" (Pred. 1:1; N.B.G.-'51-vertaling). Alle dingen - hoe mooi ook - hebben op zichzelf geen inhoud wanneer het leven zich beperkt tot ons aardse bestaan. Betekent dit dat wij ons daarom niet naar aardse zaken mogen uitstrekken? Natuurlijk wel! Maar laat alles in ons leven ondergeschikt zijn aan het ene doel in ons leven, aan de werkelijke zin van het bestaan, aan de zekerheid van ons geluk, aan de Bron van een gezond geestelijk leven of aan het Leven Zelf, namelijk: de Heere Jezus Christus. Dan hebben we alle reden om uit te kijken naar de toekomst. Om te leven in de verwachting van de verschijning van de Heere Jezus Christus. Dan kleurt dit onze verwachtingen.
De verwachting van de gelovige
In Christus zijn wij verborgen voor de wereld. Wij kennen en belijden Hem zonder dat wij Hem hebben gezien. Wij wandelen met de Heere Jezus Christus in geloof, niet in aanschouwen (2 Kor. 5:7). Daarom is het soms moeilijk om met Hem te leven. Het probleem ligt niet in Hem, maar in ons. Hij maakte het immers mogelijk om heel dicht bij Hem te zijn. Hij heeft woning gemaakt in ons hart, leert de Efezebrief. Hoe graag zouden wij Hem echter eens willen zien? Hem eens willen aanraken en om, net als de apostel Johannes, even aan Zijn boezem te rusten? Natuurlijk kan dit een geestelijke werkelijkheid zijn. Echter, hoe graag zouden wij onze aardse tent willen verlaten om bij Hem onze intrek te nemen? Paulus zegt in Filippenzen 1:23: "... bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste ..." Kunnen wij op die manier verlangen naar Christus? Paulus zegt: "... ik heb de begeerte om heen te gaan en bij Christus te zijn ..." Voor hem is dit het beste. Of is deze winst voor ons eerder een verlies?
Uitzien naar de openbaring
Wij hebben in Christus heel veel ontvangen. Paulus schrijft in 1 Korinthe 1:7: "... zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heere Jezus Christus verwacht." Wij kunnen niet zeggen dat wij iets tekort komen. In de Heere Jezus Christus hebben wij de volledige vervulling van al onze verlangens. Beseffen wij dat? De NBG-'51-vertaling heeft het woord voor verwachten vertaald met uitzien. Bij uitzien denk ik aan de dagen die voorafgingen aan mijn verjaardag, toen ik klein was. Wat kon ik vroeger uitzien naar zo'n dag. Ik wist dat ik allerlei cadeaus zou krijgen en dat er vriendjes speciaal voor mij zouden komen. Ik zag uit naar de vrolijkheid en de blijdschap van zo'n dag.
Hoe zwak is deze vergelijking in het licht van ons uitzien naar de dag van onze Heere Jezus Christus? Dat zal de dag zijn waarop wij lichamelijk in heerlijkheid geopenbaard worden. Als we hierover nadenken, wordt ons hart dan niet warm? Ach, hoe vaak gaan wij er aan voorbij. Hoe vaak hebben we de Heer zo veel te vragen, omdat wij zo geconcentreerd zijn op onze eigen problemen, noden en verlangens. Natuurlijk hebben wij vaak redenen om te zuchten. Er is veel lijden op aarde, want alle dingen waaraan wij zoveel waarde hechten, zijn gebonden aan de vergankelijkheid.
Verwachting van de oude schepping
De hele schepping is door God dienstbaar gemaakt aan de vergankelijkheid opdat wij leren uitzien naar de voltooiing van Gods werken. De oude schepping is slaaf van de vergankelijke dingen. Zij kent geen vrede en geen vrijheid en is (nog) niet verlost. Volgens Romeinen 8:19 is de verwachting van de oude schepping gericht op de toekomst van Gods zonen: “Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen (letterlijk: zonen) van God”. De oude schepping is dus in verwachting. En wat verwacht zij? Waarop wacht deze schepping? Er staat: "... op het openbaar worden van de kinderen van God."
Velen denken dat deze schepping evolueert naar een betere wereld. Men heeft niet in de gaten dat er in de geestelijke (onzichtbare) wereld een strijd plaatsvindt van de oude schepping, die plaats moet maken voor de nieuwe schepping.
Verwachting van de nieuwe schepping
In de nieuwe schepping is één Persoon het stralende middelpunt: Christus! Ieder die Hem toebehoort, is een nieuwe schepping. In 2 Korinthe 5:17 staat: "Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden." Zonder dat de schepping het beseft, is zij hoogzwanger. Zij is 'in barensnood'. Een vrouw in barensnood heeft nog maar één verlangen: dat het kind geboren wordt. Zoals de Farao na negen plagen en tijdens de tiende plaag nog maar één verlangen had: dat het volk Israël uit Egypte zou uitgaan.
Wij hebben als gelovigen deel aan het lijden. Wij zijn namelijk met ons oude, nog niet verloste, lichaam verbonden aan de oude schepping. Daarom zuchten wij met deze schepping mee. Zo staat het in Romeinen 8:22 en 23: "Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe. En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen (letterlijk: de verwachting van het zoonschap), namelijk de verlossing van ons lichaam." De schepping wacht met reikhalzend verlangen naar het openbaar worden van de zonen Gods. Eens zal het gesloten gordijn van de hemel worden weggerold. Dan zal de schepping zien en juichen vanwege de zonen Gods die openbaar worden gemaakt. De dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal voorbijgaan. Eindelijk zal de schepping kunnen leven. Nu is alles in principe vruchteloos, omdat alles vergankelijk is. Als Christus komt, zal alles veranderen. De schepping zal tot eer van God zijn en tot lof van onze Heere Jezus Christus. En met Hem zullen ook wij verheerlijkt zijn.
Verwachting van het zoonschap
De verwachting van het zoonschap heeft betrekking op de verlossing van ons lichaam. Die verlossing is noodzakelijk om met Hem in heerlijkheid te kunnen verschijnen. Dit is de bestemming die God aan ons leven gegeven heeft, zoals Paulus dit verwoordt in Kolossenzen 3:3 en 4: "... want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid."
Zoeken wij de dingen die boven zijn? Daar waar Christus is? In Hem is ons leven. Van Hem is onze verwachting. Met Hem zullen wij openbaar worden met een verlost en verheerlijkt lichaam. Zoals gezegd: Wat ons te wachten staat weten we niet. Maar wat we mógen verwachten, wat onze hoop is, ja ons levensdoel, dat maakt de Bijbel ons duidelijk. We mogen, ook in het nieuwe jaar, in ieder geval vol verwachting uitzien naar "de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus" (Titus 2:13).