God houdt de eer aan Zichzelf: "Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing, opdat het zal zijn zoals geschreven staat: Wie roemt, laat hij roemen in de Heere” (1 Kor. 1: 30,31).
Huishouding van de genade
In Efeze 3:2 zegt Paulus: "...als u tenminste gehoord hebt van de uitdeling van de genade van God die aan mij gegeven is ten behoeve van u...". Het woord ‘uitdeling’ is de vertaling van het Griekse ‘oikonomia’ (huishouding). Dit is een samentrekking van ‘oikos’ = huis, en ‘nomos’ = wet, regel, voorschrift. Ons woord ‘economie’ is ervan afgeleid.
Bij het lezen van de Bijbel is het goed te bedenken, dat het Woord van God
1. spreekt over verschillende 'huishoudingen' of 'bedelingen', ‘uitdelingen’, ‘rentmeesterschappen’.
2. getuigt van de volvoering van Gods plan in verschillende tijden, met verschillende (groepen van) mensen, etc.
Als wij hier rekening mee houden, zal dat alleen maar leiden tot meer (lees: beter) inzicht in Gods handelen door de tijden heen en de betekenis van Zijn Woord. Met lede ogen moeten wij aanschouwen hoe duizenden en nog eens duizenden op een dwaalspoor gebracht worden, in ons land en daarbuiten. Zowel door traditionele bindingen, sectarische dwangbuizen, als ook door vermeende uitingen van de Geest.
Meer en meer worden gelovigen opgewekt zich naar ervaringen en belevingen uit te strekken, waar de mens van zichzelf zo gevoelig voor is. Steeds vaker worden gebeurtenissen en manifestaties als maatstaf van geestelijk leven beschouwd. De Bijbel wordt daarbij uiteraard wel gehanteerd, maar meestal als een tekstenboek, een meditatief instrument. Hoe vaak worden allerlei verschijnselen en manifestaties niet gesanctioneerd doordat men zegt: "Het staat toch in de Bijbel?"
Echter: het gaat er niet alleen om, dát iets in de Bijbel staat, maar het is ook zo uitermate belangrijk te letten op wáár het in de Bijbel geschreven staat!
Als wij het Woord van God niet lezen in z'n context, binnen de juiste verbanden (d.i. rekening houdend met Gods plan!), missen we feitelijk het doel van God...
Vele oprechte gelovigen zijn zo de weg kwijt geraakt en worden in heel wat gevallen meegesleept in een surrogaat-godsdienst van de "god van deze eeuw", de satan (2 Kor. 4:4)..
Ons kompas is Gods Woord en niets anders; onze maatstaf is de Bijbel, het Boek van God. Het Woord van God is en blijft de waarheid, wat er ook gebeurt. En Zijn plan wordt volvoerd, naar Zijn gemaakt bestek!
Wij leven nu dus in de ‘huishouding der genade’. Elke huishouding heeft z'n eigen manier van leven, huisregels. Zo golden er voor het leven onder de Wet andere regels van Godswege dan nu onder de genade. Zo zullen er straks, als het Koninkrijk geopenbaard wordt op aarde, ook weer andere regels gelden dan in deze tijd. Met andere woorden, de regelgeving en manier van leven is mede afhankelijk van de huishouding waarin men leeft. Wij leven nu in de huishouding der genade, dus de huisregel in deze bedeling is: genade. De genade is verschenen... om ons op te voeden (Titus 2). Wij verkondigen het Evangelie der genade en staan in de genade (Rom. 5), etc.
In deze huishouding der genade is ook een geheimenis bekendgemaakt dat " door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus" (Efe. 3:9).
Dat geheimenis heeft betrekking op de Gemeente, het Lichaam van Christus, en haar positie in het plan van God.
Het is een wonderbaar geheimenis, waardoor wij bepaald worden bij de plaats die God ons gegeven heeft in Zijn wonderbare heilsplan. Wij mogen namelijk als leden van Zijn Lichaam met Christus delen in Zijn positie boven alles! Christus is volgens Efeze 1:22 als "Hoofd over alle dingen gegeven aan de Gemeente, die Zijn Lichaam is..."
Dit werd in het Oude Testament niet geopenbaard. Dit behoort tot de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Niet door enig werk van onze kant, niet door bepaalde rituelen, maar door genade alleen is ons dit ten deel gevallen. Toen wij tot waarachtig geloof kwamen hebben wij de Geestesdoop, oftewel de doop in (de dood van) Christus ondergaan, en zijn wij volledig met Hem vereenzelvigd: met Hem gekruisigd, met Hem opgestaan, met Hem verhoogd, met Hem in de (hoogste) hemel geplaatst, met Hem verheerlijkt.
Dat betekent, dat wij nu deel gekregen hebben aan de heerlijke positie die de Heere Jezus Christus inneemt, boven alles. Kolossenzen 2:9 zegt, dat in Christus heel de volheid van de Godheid lichamelijk woont, en vervolgens in vers 10: "En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht".
God geve, dat wij ons meer en meer bewust worden van de geweldige roeping, die wij deelachtig geworden zijn, nl. het volk, dat God "Zich verworven heeft tot lof van Zijn heerlijkheid." (Efe. 1)
De rijkdom van Zijn genade
De genade van God wordt in deze fase van Gods plan op een bijzondere wijze geopenbaard. Natuurlijk is God in het verleden (in vorige heilsperioden) ook genadig geweest en Hij zal dat in de toekomst ook zijn.
Het kenmerkende voor déze bedeling is, dat God alléén maar genadig is! Christus is gezeten op de troon der genade (vgl. Hebr. 4:16) en wij zijn begenadigd in de Geliefde (Efe. 1:6). God maakt in deze tijd geen onderscheid tussen Israël en de volkeren; het heil is verschenen voor alle mensen. Waar ter wereld ook de boodschap wordt gehoord, het resultaat is gelijk: wie gelooft in de Heere Jezus Christus ontvangt uit de volheid van Gods genade vergeving van zonden (Efe. 1:7) en eeuwig leven. Ja, die wordt door de wedergeboorte veranderd in een nieuwe schepping!
Het is vandaag niet de tijd, waarin God ons vraagt te leven naar de regels van de Wet van Mozes. Het is ook niet de tijd, dat Christus regeert in gerechtigheid, waarin een 'beperkte' genade geldt (vgl. Jes. 32:1 en 65:20). Het is vandaag niet de tijd, dat God oordeelt en wraak uitoefent over Zijn tegenstanders. Het is nu nog altijd het welbehaaglijke jaar van de Heere, en nog niet de dag van de wraak van onze God (vgl. Jes. 61:2 en Luk. 4:17-21).
Ieder die tot waarachtig geloof in de Heere Jezus komt, ontvangt van God een volkomen gerechtigheid, sterker nog: hij/zij 'wordt' gerechtigheid van God in Christus Jezus (2 Kor. 5:21).
De verzoening met God heeft ons in een totaal nieuwe positie gebracht, waardoor wij mogen delen in de gerechtigheid die Christus door Zijn volbrachte werk tot stand heeft gebracht. Christus is de Wijsheid van God: gerechtigheid, heiliging en verlossing (1 Kor. 1:30).
Daarom zingen wij:
Alle roem is uitgesloten
Onverdiende zaligheên
Heb ik van mijn God genoten
'k Roem in vrije gunst alleen!
God heeft ons de ‘zoonplaats’ gegeven (letterlijke vertaling van Efe. 1:5) ... " overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade..." (Efe. 1:6).
Dat betekent, dat Hij ons tot zonen (erfgenamen) gesteld heeft om met Christus te delen in het hoofdschap boven alle dingen (vgl. Efe. 1:22,23). Nu reeds hebben wij de "Geest van het zoonschap" ontvangen, door welke wij roepen Abba, Vader. De belofte van God is, dat wij ook nog een ‘zoonschaps’-lichaam, oftewel een ‘geestelijk lichaam’ zullen ontvangen, zodat wij volmaakt gelijkvormig zullen zijn aan het beeld van Zijn Zoon! Stel u dat eens voor: wij, arme zondaars van nature, die uit de mond van de heilige God maar één beoordeling ontvangen: niemand is er die goed doet, niemand is rechtvaardig, zelfs niet één (vgl. Rom. 3: 23 ev.). God heeft ons een volkomen verlossing gebracht, zodat wij nu geliefde kinderen van God zijn, en straks als Zijn erfgenamen openbaar zullen worden.
En dat allemaal niet om onze verdiensten, maar om de wil van God. God heeft het zo gewild en wij kunnen niet anders doen dan Hem daarvoor de lof, dank en eer brengen!
O, dat we ons toch (meer) bewust zouden zijn van deze onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Dan zouden wij geen enkel woord meer willen wijden aan allerlei uiterlijkheden, onenigheid, verschil van mening, etc. Wij zouden ons geen tijd meer gunnen om allerlei onzinnige dingen te horen of te lezen, te bekvechten over allerlei bijzaken, enzovoort. Wij zouden meer en meer visie krijgen voor de (verborgen) realiteit in deze fase van Gods plan. Zoals Paulus ook schrijft in Kolossenzen 3: "Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit" (vs. 1). Wij zouden - zonder reden - geen enkele Bijbelstudie of samenkomst over willen slaan, en ons samen met anderen verblijden over Gods Woord als iemand die een grote buit gevonden heeft (zie Ps. 119: 162).
We zouden elkaar volledig aanvaarden, zoals Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God. Al hetgeen wij hier bezitten (of niet) kan niet in de schaduw staan bij wat God ons heeft geschonken - en nog schenken zal - in Zijn geliefde Zoon.
In andere woorden: "Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken?" (Rom. 8:31,32).