Spotters
De essentie van dit voorval is, dat met een profeet van God de spot gedreven wordt, dus eigenlijk met God Zelf! En daar moeten wel ongelukken van komen. Paulus waarschuwt in Galaten 6: "Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten …" (vs. 7). Naarmate de tijd vordert, zal de spotternij toenemen. In de brief van Judas, die in onze Bijbel zo vlak voor Openbaring staat, lezen wij dat er "… in de laatste tijd spotters zullen zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen" (vs. 18).
Ook Petrus wijst nadrukkelijk op de aanwezigheid van spotters in de eindtijd: "Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst?" (2 Petr. 3:3).
Deze woorden moeten in de eerste plaats gelezen worden met betrekking tot het volk Israël. Immers, Petrus schrijft tot "de vreemdelingen in de verstrooiing" (1 Petr. 1:1). De geschiedenis van het volk Israël zal in de toekomst uitlopen op goddeloosheid en spotternij. Zij echter direct opgemerkt, dat zich ook onder de heidense volkeren hetzelfde proces voltrekt. Dat is wat het inderdaad is: een proces, een ontwikkeling.
Psalm 1 geeft die ontwikkeling treffend weer: "Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters." Wie zich door goddeloze raad laat leiden, wandelt op de weg der zondaars en zal tenslotte belanden in de kring der spotters. Voorwaar een weinig verheffend gezelschap!
In 2 Koningen 2 vinden wij zo'n gezelschap van spotters. En we lezen hoe het hen vergaat. Zij worden geoordeeld! Over de spotters in de eindtijd zal eveneens het oordeel komen: "Ook over hen heeft Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd, toen hij zei: Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen, om over allen het oordeel te vellen en alle goddelozen onder hen terecht te wijzen voor al hun goddeloze daden, die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en voor al de harde woorden die zij, goddeloze zondaars, tegen Hem gesproken hebben" (Judas, vs. 14 en 15).
Maar liefst vier keer wordt in deze verzen het woord 'goddeloos' gebruikt. Dat is dus kenmerkend. De goddeloosheid komt tot een hoogtepunt (dieptepunt, zo u wilt) als dé goddeloze zich zal openbaren, de mens der zonde, die zich verheft tegen al wat god of voorwerp van verering heet (2 Thess. 2). Hij zal door de werking van verleidende machten zowel Joden als heidenen achter zich trekken met grootsprekerij en lastering. Wat Elisa overkwam, is dan ook typologisch voor de spotternij tegen de Heere Zelf, met name in de laatste dagen. We nemen een paar notities over deze geschiedenis door, vooral wat het profetisch (of: typologisch) aspect betreft.
Afbeelding: Schilderij van Willem Willemsz van den Bundel (1577-1655) - Elisa en de spotters.
Wonderen
Aansluitend aan de hemelvaart van Elia doet Elisa twee wonderen: hij maakt het water van Jericho gezond en hij vervloekt de spottende knapen, hetgeen leidt tot hun ondergang. De naam 'Elia' betekent: God is de HEERE en 'Elisa': God is redding. Beide profeten zijn een type van Christus, vooral in Zijn relatie tot Israël.
Hier, in 2 Koningen 2, zien we dat Elia ten hemel wordt opgenomen, nadat hij zijn dienst heeft vervuld en dan zet Elisa het werk voort. Wij kunnen hierbij denken aan Christus in Zijn eerste komst, die na Zijn verheven dienst ten hemel gevaren is met de belofte van Zijn wederkomst (Hand. 1:11).
Net zoals Elia niet meer gevonden werd, zo is ook de Heiland verborgen voor het oog der wereld. Maar ... Hij zal Zich openbaren. De Heere Jezus komt enerzijds tot redding der wereld, anderzijds komt Hij om de goddelozen, de spotters, te oordelen: "… want Hij komt om de aarde te oordelen. Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid" (Ps. 96:13).
Deze twee aspecten van Zijn wederkomst worden hier in 2 Koningen 2 uitgebeeld in de twee wonderen die Elisa verricht. Enerzijds de gezondmaking van het water (redding, heil). Anderzijds de vervloeking van de spottende knapen (oordeel).
Verscheurd?
Een groep jongens drijft de spot met de profeet van God en zij schelden hem zelfs uit! Het wordt hun ondergang! Elisa vervloekt hen in de Naam van de HEERE en zij worden verscheurd door twee beren. Sommigen hebben zich afgevraagd hoe dat kan. Je zou denken dat als die twee beren bezig zijn met een prooi dat de anderen dan snel wegvluchten. Het is onzinnig om te denken dat deze knapen gewoon hun beurt hebben afgewacht! Nu is het zo, dat ‘verscheuren’ de vertaling is van een Hebreeuws woord, dat ook nog op andere wijze vertaald wordt: splijten (Exod. 14:21), klieven (1 Sam. 6:14), doorbreken (2 Sam. 23:16), openbarsten (Gen. 7:11), openrijten (2 Kron.25:12), een weg banen (Spr. 3:6, Jes. 35:6). Het zou dus ook kunnen zijn, dat de groep weliswaar slachtoffers kende, maar dat anderen zich een weg gebaand hebben uit deze ellende en weggevlucht zijn. Welnu, de Bijbel vermeldt niet hoe dit in z’n werk gegaan is, alleen dat het is gebeurd. Op zich is dat voor de gelovige genoeg. Misschien was de situatie wel zo, dat vluchten eenvoudigweg niet (meer) mogelijk was. Hoe dan ook, op indrukwekkende wijze worden deze spotters gestraft. En hun aantal wordt expliciet vermeld: 42!
Waarom 42?
Als de Bijbel getallen of aantallen noemt, is het de moeite waard om daar verder over na te denken, want in Gods Woord staat niets voor niets. Wij vinden dit aantal een paar keer in de Bijbel terug:
- In Numeri 33 doet Mozes verslag van de woestijnreis van Israël.
Zij vertrekken uit de plaats Raämses of Rameses, hetgeen betekent: huis van Raämses (Farao). In dit hoofdstuk worden 42 pleisterplaatsen genoemd, te beginnen dus bij Raämses en eindigend bij "de velden van Moab" (= volgens Gesenius: water, zaad, nageslacht van vader). Je zou kunnen zeggen: na 42 stations ontvangt Israël het beloofde! - In Mattheüs 1 vinden wij het geslachtsregister van de Messias.
Deze loopt van Abraham tot op Christus. Volgens vers 17 blijken dat 3 x 14 geslachten te zijn en dat is dus samen: 42. Je zou hier kunnen zeggen: na 42 ‘stations’ ontvangt Israël dé Beloofde! - In Openbaring 11 lezen wij dat de heidenen de heilige stad zullen vertreden 42 maanden lang (vs. 2).
Dat ziet op de toekomstige periode van verdrukking, waarin Jeruzalem onder de voet gelopen wordt door de heidense legers, zoals o.a. voorzegd is door de profeet Zacharia, in hoofdstuk 14. Deze tijd geldt als een oordeel over het ontrouwe en afvallige Jeruzalem van de eindtijd en daarna de bevrijding door de HEERE. Dus: enerzijds oordeel, anderzijds redding! (42 maanden is 1260 dagen oftewel 3½ jaar). - De laatste keer vinden wij het getal in Openbaring 13 (voor de volledigheid: het getal 42 wordt ook nog genoemd in Num. 35:6, 2 Kon. 10:14 en 2 Kron. 22:2).
Dit is een profetie over het beest, die tweeënveertig maanden lang zijn mond opent tegen God om te lasteren en te bespotten (vs. 5 en 6). Maar ook deze spotternij zal uitmonden in het oordeel van God! In Openbaring 16 zijn de oordelen reeds begonnen en ook dan nog lezen wij van de mensen: Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven” (vs. 9, en ook vs. 11).
In het wetboek van God, de Torah, staat een artikel geschreven over de straf op godslastering, zie Leviticus 24. Daar staat dat de straf op godslastering steniging is. En dat is ook wat wij lezen in het boek Openbaring: "En grote hagelstenen, elk ongeveer een talentpond zwaar, vielen uit de hemel op de mensen neer. Maar de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag van de hagel was zeer groot" (16:21).
Zoals eens Egypte geoordeeld werd met een plaag van hagelstenen (Exod. 9), zo zal de wereld in de eindtijd, als de zondigheid van de mensen is uitgelopen op spotternij en godslastering, getroffen worden door een plaag van hagelstenen, met een gewicht van een ‘talentpond’, dat is ruwweg zo'n 30 kilo!
Redding door het oordeel heen
In Psalm 1 lezen wij: "... want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen, maar de weg van de goddelozen zal vergaan". Hoe men ook kan spotten met de waarheid van Gods Woord en de heerlijkheid van Zijn persoon, de Bijbel leert, dat de goddelozen worden weggenomen door het oordeel, zodat God met hen die achterblijven Zijn plan kan en zal volvoeren. De Heere Jezus vergelijkt de ‘dagen van de Zoon des mensen’ met ‘de dagen van Noach’. Die vergelijking heeft niet alleen betrekking op de toestand van de wereld van de voortijd, maar vooral ook op het oordeel. Petrus zegt dat de zondvloed kwam over ‘de wereld van de goddelozen’. Dat wil zeggen dat de gelovigen (Noach en de zijnen) werden gespaard! Zij bleven op aarde achter en met hen begon God een nieuwe fase in Zijn plan. Zo zal het ook in de toekomst gaan. Het oordeel, dat over de wereld komt, zal de ongelovigen wegnemen, terwijl de gelovigen achterblijven om het koninkrijk te beërven.
Dat heeft betrekking op Israël (lees bijv. Hand. 3:22,23 en Ezech. 20:37,38) en ook op de rest van de volkeren. In Mattheüs 24 lezen wij een paar keer: "de één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden" (vs. 40 en 41). Het woord 'aangenomen' ware beter vertaald met 'weggenomen'. Degenen die namelijk weggenomen worden, zijn de ongelovigen en zij die achtergelaten worden, zijn de gelovigen. Precies zo als in de dagen van Noach, en daar spreekt de Heere Jezus in dit gedeelte over! Het gaat hier om de tijd van het oordeel, de ‘dag des toorns’!
Zo ging het ook in de geschiedenis van Elisa. De spotters werden geoordeeld. Elisa, de man Gods, bleef achter en vervolgde zijn weg. Hij vertrok vandaar naar de Karmel, en die berg is een beeld van de heerlijkheid van God en Zijn volk Israël!
Kaalkop
De knapen uit Bethel zijn gestraft voor hun spotternij. Zij riepen Elisa, de profeet van God, toe: (letterlijk vertaald, zie Statenvertaling.) "Ga op, kaalkop!" Waarschijnlijk was het hun bedoeling dat Elisa net als Elia omhoog zou gaan om niet meer terug te komen.
Het woord 'kaalkop' betekent niet dat Elisa kaalhoofdig was. Volgens de overlevering was het een scheldwoord dat betekende: je bent niets waard, waardeloos. Welnu, dat vinden velen vandaag ook van de Heere Jezus, in Israël en daarbuiten. Hij wordt gelasterd en bespot als een nietswaardige! In bepaalde geschriften binnen het jodendom wordt onze gezegende Heiland zelfs afgeschilderd als de zoon van een hoer!
Ook binnen het christendom lopen allerlei fantasten rond die het beter menen te weten dan de Bijbel zelf en de persoon van de Heere Jezus Christus belachelijk maken, bespotten. Dit zal alleen maar toenemen als 'spotters met spotternij' zullen spreken naar hun eigen begeerten! Deze knapen spraken grote woorden (spotternij) en lasterden God. Zoals gezegd: het werd hun ondergang!
Karmel
In 2 Koningen 2:25 lezen wij dat Elisa na dit incident vertrekt naar de berg Karmel. Ook hierin ligt een heenwijzing verborgen naar de wederkomst van Christus, als Hij Zich in heerlijkheid zal openbaren.
Een berg is in de Bijbel onder meer een beeld van heerschappij, koningschap. Denk aan de steen uit Daniël 2 die werd ‘tot een grote berg, die heel de aarde vulde’ (vs. 35). Dit gaat over het hemels koninkrijk, dat in de eindtijd wordt opgericht ( vs. 44).
In Jesaja 2 wordt over de ‘berg van de HEERE’ gesproken in verband met de heerschappij van de Messias. In Openbaring 17 en 18 zijn de zeven bergen ook zeven koningen.
Eens was Elia op de Karmel en daalde vuur neer op het altaar van God. We mogen hierin een type zien van de eerste komst van Christus, Die kwam om Zichzelf te offeren op Gods altaar. Hij droeg de toorn van God om onzentwil.
Nu is het Elisa die zich naar de Karmel begeeft. Deze berg is het symbool van de openbaring van God en van Zijn heerlijkheid. Het gebied van de Karmel is zeer vruchtbaar. Er valt meer regen dan op andere plaatsen; daardoor was in de oudheid het gebergte een 'karmel' (= boomgaard).
Het sieraad van de Karmel wordt in het Hooglied gebruikt als een beeld van de schoonheid van de bruid: "Uw hoofd is op u als de Karmel en uw haartooi is als roodpurper, de Koning zit gevangen in de lokken" (7:5). Er was in oude tijden zelfs een spreekwoord onder Israël: 'een kop als de Karmel', hetgeen betekende dat iemand begiftigd was met een weelderige haargroei.
In Hooglied 7 lezen wij: "uw haartooi is als roodpurper". Purper is de koningskleur. Het is een mengsel van rood en blauw. Rood is de kleur van de mens; blauw wijst naar de hemel, de Goddelijke kleur. Die Koning over Wie hier gesproken wordt, is dan ook niemand minder dan de Heere Jezus Christus, de Messias-Koning van Israël, de Bruidegom.
Koningschap
De Karmel wijst dus zowel op de Koning als op het koningsvolk! Eens droeg die Koning een doornenkroon als teken van Zijn vernedering. Hij werd tot zonde gemaakt. Straks zal Hij echter vele kronen dragen (Openb. 19:12). Hij zal ten tweede male verschijnen, maar dan in heerlijkheid. Wij, als gelovigen, hebben het voorrecht Hem nu reeds te mogen zien ‘met eer en heerlijkheid’ gekroond. Voor Israël en de volkeren is Hij echter nog verborgen. Spoedig zal Hij Zich openbaren: "Zij zullen de Zoon des mensen zien komen met grote macht en heerlijkheid".
Dan zal elk oog Hem zien en erkennen, dat God de HEERE is (Elia) en dat God de Verlosser is (Elisa). Hij zal de spotters oordelen en Zichzelf verheerlijken. Zacharia zegt in hoofdstuk 14: "De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de enige zijn en Zijn Naam de enige" (vs. 9). Hij zal regeren vanuit Zijn koninklijke residentie: Jeruzalem. En vanuit Jeruzalem zullen levende wateren stromen ... tot heil van Israël en de volkeren!