Geliefde
Het is een Psalm van David en zijn naam betekent: Geliefde. Een Psalm van de Geliefde dus. Deze Psalm wordt als gebed richting de Heere God uitgesproken of gezongen. Het eerste wat me bij de Geliefde te binnen schiet is de tekst uit Mattheüs 3:17 toen een stem uit de hemel klonk: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb”, met als aanvulling in Mattheüs 17, vers 5: “luister naar Hem.” En ook in Efeze 1:6, waar staat: “…waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.” Geen twijfel dus meer over wie de ‘Geliefde’ eigenlijk is: In deze Psalm is de geliefde Zoon aan het woord. David hield de pen vast en schreef, maar de woorden werden hem van bovenaf aangereikt en David schreef in gehoorzaamheid. We dienen ons goed te realiseren dat het altijd zo gaat in de Bijbel. 2 Petrus 1:21 zegt: “Heilige mannen van God hebben door de Geest gedreven deze dingen geschreven.”
De Geliefde richt Zijn woorden rechtstreeks tot Zijn hemelse Vader
Vers 1 begint hiermee: “Doe mij recht, HEERE, want ik ga Mijn weg in Mijn oprechtheid.”
Voor HEERE staan hier de vier letters JHWH en de Geliefde refereert hier niet aan oprechtheid in algemene zin, maar aan ‘Zijn oprechtheid’. Dat wordt weer herhaald in vers 11.
En Hij vervolgt: “Op de Heere vertrouw ik, ik zal niet wankelen.”
Dat kan ondergetekende als mens de Geliefde niet nazeggen, want ik ben een simpel mens met veel fouten en gebreken, en ik wankel nog wel eens, terwijl ik wel op de Heere God vertrouw. Het gebed vervolgt in vers 2 met: “Beproef mij, ja stel mij op de proef, toets mijn nieren en mijn hart.”
Er worden in vers 2 drie verschillende woorden gebruikt: Beproeven, Op de proef stellen en Toetsen.
Ook deze bede zou nooit door mij uitgesproken kunnen worden, en ook door David niet. Het is een vraag aan God de Vader om volledig uitgetest te worden. Overdrachtelijk gaat het over innerlijke zaken zoals gedachten en gevoelens en die zijn voor een gewoon mens moeilijk onder controle te houden.
Hart en nieren worden vaak in één adem genoemd, in het algemeen, en ook in de Bijbel. Het hart zorgt voor het rondpompen van vers en zuurstofrijk bloed door het lichaam en de hersenen. De nieren hebben als functie het zuiveren van het bloed om het ontdoen van schadelijke stoffen en afval.
Dit zijn hele fundamentele organen en het valt op dat we één hart hebben maar twee nieren. Voor het zuiveren van zonde heeft de Schepper dus voorzien in een dubbele mogelijkheid, want één nier kan in principe dit zuiveringswerk wel aan.
In vers 3 gaat het over Gods goedheid en liefde, en de Geliefde heeft Zich aangewend om daarin te gaan en te leven.
In de verzen 4 en 5 wordt een opsomming gegeven van mensen met wie de Geliefde niet mee omgaat: valsaards, huichelaars, kwaaddoeners, goddelozen.
Hij zegt: “Ik haat het gezelschap van kwaaddoeners…” Het woord ‘haat’ houdt in dat de Geliefde met dergelijk mensen absoluut nooit om wil en kan gaan. Hij kan Zich op geen enkele manier met hen inlaten.
De handen in onschuld wassen
Dat kunnen gewone mensen zoals u en ik nimmer. We zijn van nature (lees: vanaf de geboorte) zondaars, ‘doel missers’.
Pilatus (= met een speer bewapend) waste heel demonstratief voor de ogen van de menigte Joden zijn handen in onschuld met de woorden: “Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige, U moet maar zien.”
Hij spreekt direct al over bloed, wat zo cruciaal was en is m.b.t. vergeving van zonde en schuld.
En de blinde en dove meute zegt dan: “Zijn bloed over ons en onze kinderen.”
Hiermee profeteerden ze in feite zonder het zelf te weten, want in Romeinen 5:9 lezen we: “Veel meer zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn.”
Ook in Efeze 1:7 en Kolossenzen 1:14 wordt dat bevestigd: “In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed.”
Deze hele, dramatische gebeurtenis van gevangenneming en daarna lijkt een politiek en menselijk geklungel, maar toch komt de Heere God hiermee tot Zijn doel. Hij heeft steeds de regie in handen en daar plukken we ook nu nog steeds de vruchten van.
De Heere Jezus is absoluut de Enige Die Zijn handen wel in onschuld kon wassen. Hij hoefde ze niet eens te wassen, want er kleefde geen enkele schuld aan Hem. Hij miste het doel van Zijn Vader nooit.
Nu begrijp ik Psalm 26:6 een beetje beter als het vervolgt met: “Ik ga rondom Uw altaar, Heere, om een loflied te doen horen en al Uw wonderen te vertellen.”
Dit was de opdracht aan Israël zoals ook verwoord in Psalm 105, vers 1: “Loof de Heere, roept Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken. Zing voor Hem, zingt psalmen voor Hem, spreek aandachtig van al Zijn wonderen.”
En dat is precies wat hier in Psalm 26 ook gedaan wordt: de Geliefde Die rondom het altaar gaat heft een loflied aan voor de Heere om alle wonderen te laten horen!
Rondom Uw altaar gaan
Dat bepaalde me ook weer even bij het volk Israël dat met alle strijdbare mannen rondom Jericho moest trekken. Gewoon zonder wapengekletter en geschreeuw rondom de stad gaan. Deze stad moest ook veroverd worden op de oorspronkelijke bewoners die de Schepper niet erkenden en het spoor volledig bijster waren.
De totaal zeven oorspronkelijke volken van het beloofde land gingen vooral mank door seksueel wangedrag volgens Leviticus 18:24 en 27. Dus moest het land deze volken uitspuwen, volgens Leviticus 18:25b.
Israël krijgt de opdracht om zes dagen achter elkaar één ronde per dag om de stad Jericho te trekken. Op de zevende dag moesten ze zeven keer rondom Jericho gaan wat afgesloten moest worden met bazuin geschal en groot gejuich (Joz. 6:16).
Het gevolg hiervan was dat de Heere God daarna de muren van Jericho in puin deed vallen, zodat de stad ingenomen kon worden. Geen menselijke prestaties dus, maar een indrukwekkend teken van macht en kracht van de Heere God.
Als we daarom in Psalm 26:6 lezen dat de psalmist al zingend om het altaar heen trekt, dan betekent dat denk ik, dat het altaar ook gaat omvallen, omdat het niet meer nodig is in het nieuwe Jeruzalem. We lezen in Openbaring 21:22 dat daar geen tempel meer zal zijn en dat is ook logisch, want alle offers in de tempel wezen naar het ene grote offer wat uiteindelijk op de Schedelplaats aan het kruis plaatsvond en wat afdoende was.
Het huis van de Heere God
In vers 8 gaat het over het huis waar de Heere God woont. Dat woonhuis is een veilige verblijfplaats, zoals ook vermeld in Psalm 5, vers 8: “Ik zal echter door Uw grote goedertierenheid Uw huis binnengaan, mij buigen naar Uw heilig paleis in vreze voor U.” Vrees in de zin van respect.
‘Neem mijn ziel niet weg met de zondaars’
Ook dit is een gebed dat de Heere Jezus destijds tot Zijn hemelse Vader bad in de laatste uren vóór de gevangenneming. Hij bidt in Psalm 26:9 niet dat de Heere God Hem (d.i. Zijn ziel) niet wegneemt, maar niet samen met de zondaars.
Het gaat ook niet zozeer over ‘wegnemen’ maar meer over ‘vernietigen’ zoals in Openbaring 21:8.
Deze zondaars vertonen ‘schandelijk gedrag’, het beste wat ze doen is mensen omkopen om ze zo te beïnvloeden.
Maar zo niet de Geliefde, Hij moet deze weg alleen gaan en ook in Mattheüs 26:36-43 lezen we dat Hij heel bewust de discipelen achterlaat door te zeggen: “Ga hier zitten, terwijl Ik daar ga bidden.”
Petrus (= rots) en de twee zonen van Zebedeüs ( = gift van God) mochten nog even verder mee, maar ook hen wordt gesommeerd: “…blijf hier en waak met Mij. En nadat Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.” Hij alleen kon die weg gaan en dat was niet gemakkelijk en ook voor Hem een geloofszaak en Hij heeft daarvan geleerd (Hebr. 5:7).
Het was een zaak van vertrouwen dat Hij het gebod van de Vader om Zijn leven te geven én het weer terug te nemen kon uitvoeren. Daarom wordt er ook zo vaak geschreven over het geloof VAN Jezus Christus, wat helaas in de HSV en NBG foutief vertaald wordt met het geloof in Jezus Christus. Onze vergeving van zonden en totale verzoening met de Vader is zeker niet gebaseerd op onze geloofsprestaties, maar op het geloof VAN Jezus Christus.
Het gebed van David in Psalm 26:9 heeft tot gevolg dat Hij alleen de weg ging. De zondaars bleven achter op de berg en vielen in slaap, de mannen van bloed waren nog onderweg. Vers 11: “Ik echter, Ik ga Mijn weg in MIJN oprechtheid…“ Er is er maar Eén Die dat kon en kan zeggen en dat is de Zoon van de Vader Die Zijn weg in Zijn oprechtheid gaat zoals we ook al in vers 1 lazen.
Op een geëffende weg gaan
De weg die de mensheid gaat zit vol moeilijke hobbels en valkuilen. We kunnen heel gemakkelijk struikelen. De voet van de schrijver van Psalm 26 staat echter niet op een normale, aardse weg maar op een geëffende weg. Dat is een weg die vlak gemaakt is, met als gevolg dat je niet steeds naar beneden hoeft te kijken om te zien waar je je voet zet voor de volgende stap. Op deze weg kun je rustig naar boven kijken en de Heere God loven.
Het vlak en gemakkelijk begaanbaar maken van wegen, is een prachtig Bijbels principe.
- Jesaja 26:7
“Het pad van de rechtvaardige is geheel effen, recht is het spoor dat U voor de rechtvaardige baant” - Jesaja 45:2
“Zelf zal Ik voor u uit gaan, het oneffene zal Ik recht maken…” - Psalm 143:10b
“Laat Uw goede Geest mij leiden in een geëffend land.”
En dat gaat nog een enorme stap verder, zoals we in Lukas 3:5 lezen: “Elk dal zal gevuld worden en elke berg en heuvel zal geslecht worden; de kromme wegen zullen recht worden en de oneffen tot effen wegen; en alle vlees zal de zaligheid zien die van God komt.”
Het is een profetie uit Jesaja 40, vers 3: “Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereid de weg van de Heere, maak recht in de wildernis een gebaande weg voor onze God. Alle dalen zullen verhoogd worden, alle bergen en heuvels zullen verlaagd worden; wat krom is zal recht gemaakt worden; wat rotsachtig is, zal tot een vlakte worden.”
De wereld is ook al jaren bezig om brede en gemakkelijke wegen te maken. Bij onoverkomelijke obstakels zoals bergen en diepe dalen maken we tunnels en bruggen. Brede boulevards moeten ons uitnodigen om samen te bewandelen. Prima allemaal, maar toch is die geëffendheid geen garantie voor veiligheid. Soms gebeurt het dat er zo maar op een dag een enorm gat ontstaat waar auto’s en soms huizen in verdwijnen: een sinkhole. Of er zijn aardbevingen waarbij soms hele dorpen en streken worden weggevaagd. Een tsunami kan dood en verderf zaaien. Hier moet de mens voor buigen. Het menselijk handelen en wat daaruit voortkomt kan gemakkelijk falen, om welke reden dan ook. Gods handelen is echter boven alles verheven en is vast en zeker. Hij faalt nooit. En dat wordt in Psalm 26 zo glashelder verwoord met betrekking tot de Geliefde, want:
- De Heere God heeft Christus wel degelijk recht gedaan, want Hij ging Zijn weg in Zijn oprechtheid
- Alleen het geloof van Christus Jezus wankelde nooit
- Uitsluitend Christus wandelde volmaakt in Gods waarheid
- Hij zat nooit bij valsaards en met huichelaars ging Hij niet om, maar vertelde ze recht in hun gezicht wat Hij van ze dacht
- Hij ging absoluut niet om met kwaaddoeners en Hij had niets met goddelozen
- Alleen Hij kon Zijn handen echt in onschuld wassen
- Christus alleen kan zingend rondom het altaar gaan om de lof van Zijn Vader te vertellen. Het altaar zal uiteindelijk omvallen, want de hele tempel is niet meer nodig in het nieuwe Jeruzalem.
- Alleen Christus kan in alle oprechtheid het veilige huis van God de Vader liefhebben.
- De Heere God heeft Zijn ziel niet weggenomen samen met de zondaars, maar Hij gaf Zijn leven in gehoorzaamheid met de vaste overtuiging, dat Hij het weer terug zou nemen.
- De mannen van bloed kopen andere mensen om en gedragen zich schandelijk.
- Maar Christus gaat Zijn weg in Zijn oprechtheid en daarom was de Vader Hem genadig en werd Hij verlost.
- En uiteindelijk zal Zijn voet staan op een vlakke en geëffende weg als Hij het koningschap tot Zich neemt om dan samen met Israël de grote daden van de Heere God aan alle volken te verkondigen. Als gevolg daarvan zullen er ook andere natiën zalig worden en hun eer en heerlijkheid aan de Koning brengen. Het gevolg zal zijn dat de Naam van de Heere God geloofd gaat worden op een manier zoals het nog nimmer voor die tijd gebeurde.
Nu begin ik deze Psalm een beetje beter te begrijpen. Zelden kwam een Psalm zo overweldigend mooi op mij over. In slechts twaalf verzen worden hier zulke indrukwekkende waarheden verkondigd. Dank U wel Heere God voor dit juweel waar ik zo van kan genieten.