In Romeinen 3:24 lezen we: "… en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade …"
'Genade' wordt vaak gedefinieerd als 'onverdiende gunst', en dat is juist, echter, alle gunst is onverdiend.
Dat is namelijk de betekenis van ‘gunst’. Genade is meer dan gunst. Een misdadiger bijvoorbeeld, kan door gunst uit de gevangenis bevrijd worden, maar genade betaalt de schuld van de misdadiger en stelt hem in vrijheid om van het leven te kunnen genieten.
Wanneer we zeggen dat genade 'onverdiende gunst' is, dan zeggen we daarmee, dat deze gunst niet verdiend kan worden. Niet, dat zij niet verdiend hoeft te worden, maar zij kan niet verdiend worden! Omdat wij allen zondaars zijn, kunnen we niets doen om Gods gunst te verkrijgen. Zelfs al zouden we van nu af aan voortdurend goede werken doen en al onze tijd opofferen om anderen te helpen. Al zouden we 24 uur van elke dag van de rest van ons leven dingen doen om God te behagen, God kan het niet accepteren, omdat Hij een heilig God is en wij zondaren. Wij kunnen onze zonden niet wegwerken. Ook al zouden wij - bij wijze van spreken - geen zonden meer doen, dan nog blijven wij zondaren. Precies zoals een appelboom een appelboom blijft, ook als er geen appels aan hangen.
Gods redding kunnen we niet verdienen, het is een gave van God: “Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.” (Efe. 2:8,9)
Het woord voor 'genade' in het Grieks is 'charis' en het woord voor 'gave' is 'charisma'. Hieraan zien we, dat de grondbetekenis van het woord 'genade' gift of gave is.
In Romeinen 11:6 lezen we, dat er een duidelijk contrast is tussen 'genade' en 'werken'. Zij zijn precies tegengesteld: “Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade.”
Genade wordt gratis gegeven, maar werken vragen om beloning. In Romeinen 6:23 lezen we welke beloning ons wacht: "Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood…” Wij behoeven echter niet te ontvangen wat de zonde in ons heeft bewerkt, maar mogen de gave van God ontvangen, in en door Christus: “…maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here."
Door het bestuderen van Romeinen 3:21-25 zien we dat de rechtvaardiging vandaag bereikbaar is voor alle mensen. Zij wordt echter slechts toegerekend aan hen die geloven. En dit alles geschiedt gratis, door Gods genade! Wat een wonderbare God!
“Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel, door het geloof…”
In Efeziërs 3:1-5 lezen we, dat Gods boodschap en bedeling van genade aan Paulus gegeven werd: “Gij hebt immers gehoord van de bediening door Gods genade mij met het oog op u gegeven…”1 Hij heeft deze genade-boodschap aan de heidenen gepredikt. In Galaten 1:13-16 lezen we zijn getuigenis, dat het Gods genade was die hem veranderde van de voornaamste vijand van Christus tot de voornaamste prediker onder de heidenen. Waarom God Paulus gebruikte om Zijn genade bekend te maken lezen we in 1 Timotheüs 1:11-16. De bekering van Paulus staat model voor Gods genade.
“Maar hiertoe is mij ontferming bewezen, dat Jezus Christus in de eerste plaats in mij Zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen, die later op Hem zouden vertrouwen ten eeuwigen leven.” (1 Tim. 1:16)
We zeiden reeds, dat de misdadiger bevrijd kan worden door gunst, maar dat genade de schuld betaalt. Romeinen 3:24 gaat verder en vertelt ons, dat God vandaag vrij is om in genade met de mens te handelen. Waarom? Om hetgeen Christus voor ons aan het kruis volbracht heeft. Hij betaalde voor onze zonde.
Door in Hem te geloven, worden wij vrijgemaakt van de zonde om van Gods liefde te kunnen genieten en te leven in Zijn gunst.
Th. Brusha
Voetnoot
- Het woord ‘bediening’ komt van het Griekse ‘oikonomia’ (huishouding) en ware beter vertaald geweest met ‘bedeling’, zoals de Statenvertaling heeft gedaan: “Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u…”