Uit het vorige artikel: "De naam Babel houdt (in het Hebreeuws) verband met 'verwarring door te verstrooien'. Dit karakter blijkt door de tijd van deze tegenwoordige eeuw telkens weer naar voren te komen. In die zin is het goed op te merken dat één van de namen van de machthebber achter Babel 'duivel' is. Dit komt van het Griekse 'diabolos'; de door-elkaar-gooier. God is een God van orde, van vrede. Zijn plan wordt gekenmerkt door ordelijkheid. De tegenstander probeert dat alles door elkaar te werpen. Daar komt een complete wijze van denken uit voort! (...)
Een (...) voorbeeld van het babelse denken dat veel dichterbij is dan we vaak beseffen (...) heeft heel concreet met het lezen van de Bijbel te maken. De Here heeft uitermate nauwkeurig duidelijk gemaakt aan wie bepaalde bijbelgedeelten geschreven zijn. Maar wat is er onder gelovigen veelal aan de hand? Verwarring, doordat er teksten uit de gehele Bijbel worden weggehaald, om zo de eigen dogma's te ondersteunen."
Het valt natuurlijk niet mee om in het bestek van twee pagina's ons onderwerp geheel uit te diepen. Daarom slechts wat grote lijnen aan de hand van enkele bijbelgedeelten. Deze gedeelten bepalen ons bij de noodzaak de Bijbel zoveel mogelijk letterlijk te lezen, maar ook bij het gevaar van het door elkaar halen van dingen. Met name dit laatste blijkt namelijk geheel in de lijn van het Babelse denken te liggen.
2 Petrus 1:20
"Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken."
Deze woorden zijn duidelijk. Tegelijk zijn ze in de praktijk niet altijd even makkelijk toe te passen. Toch lijken deze woorden het volgende te bedoelen: Wie eenvoudig leest en gelooft wat er (in de profetie der Schrift) staat, blijft daarmee het dichtst bij wat de Here Zelf heeft bedoeld. Natuurlijk moeten we dan wel uitgaan van de oorspronkelijke talen (de grondtekst) waarin het Woord tot ons is gekomen. Wanneer we het Woord lezen, kunnen we daar niet zomaar een eigen uitleg aan geven. Het is opvallend dat het 'lezen wat er staat' hier verbonden wordt aan het werk van de Heilige Geest! Geef je een eigen uitlegging aan het Woord, die je bovendien boven het Woord stelt, dan ondermijn je feitelijk de inspiratie van dat Woord!
Dit vers is daarom een pleidooi voor het letterlijk lezen van de Bijbel. Dit letterlijk lezen omvat enkele aloude vragen, waarvan de antwoorden ons kunnen behoeden voor het geven van eigenmachtige uitleggingen:
- wie heeft het geschreven (welke bijbelschrijver werd door God gebruikt?);
- aan wie is het geschreven;
- op welke tijd heeft het betrekking;
- waarom is het geschreven?
Vooral het antwoord op de tweede vraag zorgt voor veel duidelijkheid. De tegenstander is er alles aan gelegen om die duidelijkheid vanuit de Bijbel juist te verhinderen. In de praktijk blijkt dan ook dat met deze regel nog al eens de hand wordt gelicht, met alle gevolgen van dien.
Romeinen 3:31
"Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet."
Voor vele gelovigen is de wet een dierbare inzetting van de Heer, waar ze graag bij willen worden bepaald. Anderen zeggen dat het nu om de genade gaat en stellen de wet als het ware buiten werking. Zware discussies zijn het gevolg. Maar wat zegt de Bijbel?
Het eerste wat in Romeinen 3:31 naar voren komt, is dat Paulus de wet in ieder geval absoluut niet buiten werking stelde. 'Volstrekt niet - Dat gebeure nooit!', roept de apostel als het ware uit. Wat dan wel? "... veeleer bevestigen wij de wet."
Dit 'bevestigen' betekent niet 'beamen', maar: '(vast)stellen', 'plaatsen'. In die zin heeft het hier de betekenis van het op de plaats laten van de wet, waar God die gesteld heeft. Over de wet schrijft Paulus in Galaten 3:24 het volgende: "De wet is dus een tuchtmeester (lett.: pedagoog) voor ons (dat zijn gelovigen uit Israël!) geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden." Hier zien we dat zowel de wet als het geloof betrekking hebben op bepaalde perioden in Gods handelen en ook in een door God bepaalde volgorde staan: eerst was er de wet tot (lett.: tot in) Christus, daarna kwam het geloof van Christus (Gal. 3:22 noemt in de N.B.G.-vertaling het geloof in Jezus Christus, terwijl de Statenvertaling het meer letterlijk vertaalt met: het geloof van Christus).
De volgorde blijkt nog duidelijk uit vers 23: "Doch voordat dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden."
Het "tot Christus" uit Galaten 3:24 wordt verder uitgelegd in Efeziërs 2: "...doordat Hij in Zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft ..." (vs. 15a) Hier wordt hetzelfde woord voor 'buiten werking stellen' gebruikt als in Romeinen 3:31.
Paulus - of welk mens dan ook - heeft niet de macht om de wet buiten werking te stellen. Wel laat hij haar staan op de door God gegeven plaats. In 'geografische' zin (namelijk gegeven aan Israël als verbond tussen God en Zijn volk) en in 'heilshistorische' zin (namelijk vanaf Mozes tot in Christus). Degene Die de wet wel buiten werking gesteld heeft, is de Here Zelf, Die dat in de kruisdood van Christus deed.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de gelovige er verder maar op los leeft/leven kan, zoals vaak gedacht wordt. De wonderlijke genade van God werkt een leven uit dat meer en meer in overeenstemming is met Gods beeld van een rechtvaardig mens. (Dit beeld was trouwens al in de wet neergelegd).
2 Timotheus 2:15-18
"Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het Woord der waarheid. Maar vermijd de onheilige, holle klanken; want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker. Tot hen behoren Hymeneus en Filetus, die uit het spoor der waarheid geraakt zijn met hun bewering, dat de opstanding reeds heeft plaatsgehad, waardoor zij het geloof van sommigen afbreken."
Deze verzen laten vooral zien dat de verkondiging van het Woord in overeenstemming moet zijn met Gods plan. Dit laatste blijk vooral uit het voorbeeld dat Paulus hier noemt: Hymeneus en Filetus. Deze broeders (zij waren broeders; ze wandelden immers in het spoor der waarheid!) brachten een boodschap die wel bijbels was, maar op het verkeerde moment verkondigd werd. Zij zeiden dat de opstanding al had plaatsgevonden. Natuurlijk bedoelden zij daar niet Christus' opstanding mee, want dat verkondigde Paulus zelf ook. Nee, ze verkondigden dat de opstanding van gelovigen en/of alle mensen al had plaatsgevonden.
Dit is inderdaad een bijbelse boodschap. Het verloop van Gods plan in verleden, heden en toekomst laat echter zien dat het nu nog niet zo is dat die opstanding heeft plaatsgevonden. Hymeneus en Filetus zagen dat niet zo en verkondigden daarmee dus een bijbelse waarheid die op dát (en ook op dít) moment nog niet geldig was. Eigenlijk ligt dit in het verlengde van wat we naar aanleiding van Romeinen 3:31 al zagen: een waarheid verkondigen in de verkeerde heilstijd.
Paulus' oordeel hierover is hard: hun woord woekert voort als de kanker. Welke verschrikkelijke gevolgen deze ziekte kan hebben voor een lichaam - hier eigenlijk: hét Lichaam - weten we. Het Woord der waarheid ‘recht snijden’ (St. Vert.), is dus het Woord Gods verkondigen in overeenstemming met de fase in Gods heilsplan waarin we momenteel leven.
De Here Jezus over 'traditie'
Het lijkt misschien een grote stap en iets waar we wellicht niet meteen aan zouden denken, maar het op ons betrekken van bijbelse waarheden die niet voor ons bestemd zijn, komt overeen met het babelse denken. Nameljk: verwarring scheppen in de orde die God in het Woord heeft aangebracht. Het babelse denken heeft daarbij een belangrijke en krachtige handlanger: de traditie.
'Traditie' komt van het Latijnse 'trans-dare', 'doorgeven', 'overgeven'. Dat wat mensen vóór je bedacht of ingesteld hebben, koesteren en doorgeven aan het volgende geslacht. In veel gevallen waren de uitgangspunten al voortgekomen uit het verwarrend hanteren van de Bijbel: bijbelse waarheden werden meteen al in de verkeerde heilstijd van Gods plan toegepast en later aangevuld met rituelen en sacramenten.
Van iets dergelijks was ook sprake bij de schriftgeleerden in de tijd van de Here Jezus. Zij hadden de wet van God aangevuld met allerlei eigen wetjes en inzettingen die vaak belangrijker werden geacht dan het Woord zelf. Tot hen zei de Here: "En zo maakt gij het Woord Gods krachteloos door uw overlevering, die gij overgeleverd hebt. En dergelijke dingen doet gij vele." (Mar. 7:13)
Traditie maakt Gods Woord Zelf krachteloos, of dit nu in het Rooms-Katholieke, het Reformatorische dan wel het Evangelische segment van het christendom voor komt.
Babels denken moet bijbels denken worden
Als (gelovig) mens moeten we goed beseffen dat het denken van God van een geheel andere, hogere orde is, dan ons denken. Jesaja verwoordt dit met de bekende woorden: "Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten." (hs. 55:9)
Het leren denken zoals God denkt, is een proces dat de Here in ons leven uitwerkt door Zijn genade. Hij wil ons hervormen door de vernieuwing van denken (Rom. 12:2). Paulus schrijft in Efeze 4 over de dagelijkse praktijk van ons leven: “…dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.” (vs. 22-24) Gods genade voedt ons op om tot Zijn heerlijkheid te leven, te geloven en te verwachten (Tit. 2:11-14).