Daarbij, zo stelt men, is het kennen van het geheimenis niet voor iedereen weggelegd, maar slechts voor een selecte groep gelovigen. Voor de overige gelovigen blijft het geheimenis geheim. De vraag die wij in dit artikel willen stellen is of dit daadwerkelijk zo is. Oftewel: Hoe geheim is het geheimenis?
Welk geheimenis?
Voordat wij een antwoord kunnen geven op deze vraag, moeten wij ons eerst afvragen over welk geheimenis wij het hebben. Het begrip geheimenis duidt op Goddelijke wijsheid die voor mensen verborgen is (vgl. Deut. 29:29). In de Bijbel is sprake van zeker zestien verschillende geheimenissen. Zo wordt er onder andere gesproken over de geheimenissen van het koninkrijk (Matt. 13), het geheimenis van de wetteloosheid (2 Thess. 2), het geheimenis van de wijsheid van God (1 Kor. 2), het geheimenis van het geloof (1 Tim. 3), het geheimenis van de godsvrucht (1 Tim. 3), het geheimenis van het grote Babylon (Openb. 17) en het geheimenis van God (Openb. 10). Als men het dus heeft over het geheimenis, dan is het de vraag welk geheimenis men bedoelt. In de regel stelt men dan dat het gaat om het geheimenis uit Efeze. Echter, alleen al in Efeze worden vier verschillende geheimenissen genoemd, namelijk:
- het geheimenis van Zijn wil (Efe. 1);
- het geheimenis van Christus (Efe. 3);
- het geheimenis van het evangelie (Efe. 6) en
- het geheimenis van man en vrouw (Efe. 5).
Wat men dan bedoelt, is het geheimenis van Christus waarover niet alleen in Efeze 3, maar ook in Kolossenzen 1 en 4 wordt gesproken.
Wat is het geheimenis van Christus?
In Efeze 3:1-13 vertelt Paulus ons dat het geheimenis van Christus inhoudt dat (in deze tijd) de (gelovigen uit alle) volken delen in het lichaam en de belofte van Christus. In Kolossenzen verwoordt Paulus dit als volgt: “Christus in u, de hoop op heerlijkheid”. Dit geheimenis maakt onderdeel uit van het geheimenis van Gods wil uit Efeze 1:9. Het geheimenis van Gods wil houdt in dat Christus in een nog komend tijdvak hoofd boven alles wordt van wat in de hemel en op de aarde is. Het geheimenis van Christus houdt kort gezegd in dat door Christus de gelovigen uit alle volken in de toekomst met Hem in heerlijkheid mogen heersen.
Het geheimenis van Christus is overigens niet alleen verbonden aan het geheimenis van Gods wil, maar ook aan het geheimenis van het evangelie. In Efeze 3 lezen wij namelijk dat Paulus door het evangelie onder de volken de onnaspeurlijke rijkdom van Christus mag verkondigen. Het geheimenis van Christus wordt zo gekoppeld aan het geheimenis van het evangelie. Over het geheimenis van het evangelie schrijft Paulus in Efeze 6:19: “Bid ook voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken …”.
Verder is het geheimenis van Christus ook verbonden aan het geheimenis van man en vrouw. Paulus zegt in Efeze 5:32 ten aanzien van het huwelijk: “Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente”. Paulus bedoelt hiermee dat de huwelijksrelatie tussen man en vrouw een beeld behoort te zijn van de relatie tussen Christus en Zijn lichaam (de gemeente).
Wij kunnen dus stellen dat het geheimenis van Christus inhoudt dat alle gelovigen in deze tijd delen in Christus’ heerlijkheid.
Behoren alle gelovigen tot het lichaam van Christus?
In Efeze zien wij dat er een duidelijke relatie bestaat tussen het geheimenis van Christus en het lichaam van Christus. Sommige gelovigen stellen dat het behoren tot het lichaam van Christus slechts voorbehouden is tot een selecte groep gelovigen. De voorwaarde om tot het lichaam van Christus te behoren, is dan dat je het geheimenis kent. In feite zouden er dan twee groepen gelovigen zijn: zij die Christus hebben aanvaard, maar het geheimenis niet kennen en zij die Christus hebben aanvaard en bovendien ook tot inzicht in het geheimenis zijn gekomen.
Als het zo zou zijn dat men het geheimenis moet kennen om tot het lichaam van Christus te behoren, dan zou dit betekenen dat men eigen inzet moet plegen om tot deze staat van heerlijkheid te komen. Dit staat haaks op wat in Efeze 2:8 en 9 staat: “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God, niet uit werken, opdat niemand zou roemen”. Daarbij moet opgemerkt worden dat Efeze 2 betrekking heeft op de inhoud van het geheimenis van Christus: “… en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus …” (Efe. 2:6). Bovendien zien wij in Efeze 1:13 en 14 heel duidelijk dat het ontvangen van de heilige geest van de belofte (van Christus) direct gekoppeld is aan het tot geloof komen en aannemen van Christus. En ook dit zijn zaken die een relatie hebben met het geheimenis van Christus.
Het kan dus niet zo zijn dat het behoren tot het lichaam van Christus afhankelijk is van de mate van kennis van het geheimenis van Christus. Genade zou dan geen genade meer zijn, maar werken. Wie Efeze in zijn geheel leest, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat ieder die Christus aanvaardt tot het lichaam van Christus behoort.
Hoe geheim is het geheimenis van Christus?
Wij gaan weer even terug naar het geheimenis van Christus. Wanneer wij het hebben over het begrip geheimenis, dan lijkt dit te impliceren dat het om iets gaat wat geheim is. Echter, als de inhoud van het geheimenis ons bekend is, dan is het voor ons geen geheim meer. De vraag is welke gelovigen wel en welke niet bekend zijn met de inhoud van het geheimenis en of alle gelovigen in staat zijn om de betekenis ervan te kennen en te vatten.
Wanneer wij Efeze 3 erop naslaan, dan lezen wij dat het geheimenis van Christus eerder niet bekend was, maar in de tijd van Paulus aan apostelen en profeten door de Geest geopenbaard is. Vervolgens geeft Paulus aan wat dit geheimenis inhoudt en stelt hij dat hij als verkondiger is aangesteld om dit geopenbaarde geheimenis aan de volken te verkondigen.
De verkondiging van het geheimenis van Christus gaat dus niet om het verkondigen van iets dat nog geheim is en moet blijven, maar om het verkondigen van een geheim dat geopenbaard is. In Kolossenzen 1:26 staat dit als volgt beschreven: “… namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen”. Wij kunnen in onze tijd het geopenbaarde geheimenis van Christus kennen door eenvoudigweg de woorden in de brieven van Paulus te lezen.
De verkondiging van het geheimenis van Christus houdt dus niet in dat aan een select groepje ingewijden een geheim onthuld wordt dat geheim blijft, maar dat alle volken kennis mogen nemen van de hoop op heerlijkheid welke in Christus gevonden kan worden. Dat niet iedereen kennis heeft van het geheimenis, heeft er veel meer mee te maken dat men of niet bekend is met de woorden van Paulus of deze niet op waarde schat. Maar dit wil dan weer niet zeggen dat men als onwetende gelovige dan uitgesloten is van de aan het geheimenis van Christus verbonden zegeningen.
Nu zullen sommigen zeggen dat er in 2 Timotheüs 2 staat dat Timotheüs datgene wat hij van Paulus gehoord heeft moet toevertrouwen aan vertrouwde mensen en dat het hier dan over het geheimenis van Christus gaat. Allereerst is het de vraag of Paulus hier specifiek doelt op het geheimenis van Christus. Het staat er in ieder geval niet bij. Daarnaast gaat het hier niet om de verkondiging aan mensen in het algemeen, maar om de toerusting van bijvoorbeeld herders en leraars. Daarbij lijkt Paulus in algemene zin te doelen op de wat moeilijkere onderwerpen van het evangelie. Welke dat zijn, wordt niet vermeld.
Wat betreft de verkondiging van het evangelie, lezen wij bovendien in Kolossenzen 1:23 dat de hoop van het Evangelie die verbonden is aan het geloof van de Kolossenzen, gepredikt is onder de hele schepping en dat Paulus daar een dienaar van geworden is. De hier verkondigde hoop die weggelegd is in de hemelen (Kol. 1:5), verbindt dit evangelie aan het geheimenis van Christus of zoals in Kolossenzen 1:6 staat: “Dit is naar u toe gekomen zoals ook in de hele wereld …”.
Wij kunnen dus concluderen dat de inhoud van het geheimenis van Christus geopenbaard is en dat iedereen hier kennis van kan nemen vanuit de brieven van Paulus. Betekent dit dat de gehele inhoud van dit geheimenis bekend is? Dit is zeker niet het geval. Wij weten dan weliswaar dat de gelovigen in deze tijd een hemelse hoop hebben, maar hoe deze er concreet uitziet, wordt ons niet bekendgemaakt. Daarnaast wordt er ten aanzien van het geheimenis van Christus ook nog gesproken over een verborgenheid.
In Kolossenzen 3:3 staat namelijk dat het leven van de gelovigen met Christus verborgen is in God. Verder staat in Filippenzen 4:7 dat de harten en gedachten van de gelovigen in Christus Jezus bewaakt worden. En in Efeze 3:10 staat dat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt wordt. Dit zijn allemaal zaken die wij niet kunnen zien en ook moeilijk kunnen begrijpen, omdat zij zich – onttrokken aan onze zintuigen – in verborgenheid bevinden. In dit opzicht is het zo dat het geheimenis van Christus weliswaar geopenbaard is, maar dat er momenteel nog wel een verborgenheid in Christus is.
Waarom leven veel gelovigen uit een aardse roeping?
Wij kunnen op zich wel stellen dat de meeste gelovigen het geheimenis van Christus in algemene zin kennen en aanvaarden - al zal de term 'geheimenis van Christus' niet door allen gehanteerd worden. Eigenlijk alle gelovigen onderschrijven wel dat zij door Christus in de toekomst met Hem in heerlijkheid mee mogen heersen. Echter, wanneer het om het verborgen leven in Christus gaat, dan is dit bij veel minder mensen bekend, laat staan dat het centraal staat in hun (geloofs)leven. Veel gelovigen leven uit een aardse roeping en streven naar aardse zaken als rijkdom, gezondheid en geluk. Hoe komt dit?
Sommigen stellen dat de reden hiervan is dat God bepaalt welke gelovigen het geheimenis mogen kennen en welke niet. Naast dat dit niet overeenkomt met de aard van de verkondiging van het geheimenis, komt het ook wat hooghartig en zelfs opschepperig over. Zelf denk ik dat veel gelegen is in wat verkondigd wordt en wat in de aard van mensen ligt. Allereerst is er eeuwen lang een vervangingstheologie verkondigd waarin de kerk de plaats van Israël innam en zich alle daarbij behorende (aardse) zegeningen toe-eigende. Nog steeds heeft deze leer – hoewel men er steeds meer van afstapt – zijn invloed. Ook al kent men Israël tegenwoordig weer meer ruimte toe in Gods plan, toch heeft men de bij Israël behorende aardse zegeningen vaak nog niet willen opgeven. Ook is het zo dat een evangelie van aardse zegeningen aantrekkelijk is voor de mens. Wie wil er nu niet rijk, succesvol, gezond en gelukkig zijn? Tot slot is het feit dat ons leven verborgen is in Christus vaak moeilijk te vatten. Gevoed ook door het rationele denken in deze tijd zien wij liever en gemakkelijker met het vleselijke dan met het geestelijke oog.
Wat betekent het dan als men aardse (schijn) zegeningen prevaleert boven de geestelijke zegeningen die in Christus in de hemel te vinden zijn? Voorop gesteld: dat het geopenbaarde geheimenis van Christus en de daaraan verbonden verborgenheid niet (goed) herkend wordt, wil dit niet zeggen dat het ook slechts voor weinigen bedoeld is. Zoals reeds eerder opgemerkt, is het evangelie dat Paulus verkondigde voor ieder mens onder de zon bedoeld. Wij merkten ook al op dat iedere gelovige behoort tot het lichaam van Christus. Dus dat maakt geen verschil. Wat wel verschil maakt, is dat als men bewust of onbewust kennis heeft van het verborgen leven in Christus, dit uiteindelijk voordeel oplevert wanneer aardse zaken als rijkdom en gezondheid weg komen te vallen. Wie het verborgen leven in Christus kent, weet dat hij niet gezegend wordt met vergankelijke aardse rijkdom, maar gezegend is met onvergankelijke hemelse rijkdom. De gelovige die het verborgen leven in Christus kent, weet dat hij op momenten van tegenslag en verlies altijd kan terugvallen op de hemelse zegeningen in Christus.
Besluit
Wij hebben in dit artikel gezien dat het geheimenis van Christus voor iedereen toegankelijk is en dat daarin Christus als hoop van de heerlijkheid voor alle volken verkondigd wordt. Daarbij is het geheimenis niet meer geheim, omdat het geopenbaard is. Ook zagen wij dat in deze tijd alle gelovigen behoren tot het lichaam van Christus. Toch is het wel zo dat er, ondanks dat het geheimenis geopenbaard is, nog wel essentiële zaken verborgen zijn in Christus. Niet alle gelovigen hebben hier zicht op, maar dit wil niet zeggen dat zij mindere gelovigen zijn. Wel heeft het bekend zijn met het verborgen leven in Christus als voordeel dat men zich meer bewust is van hoe God in deze tijd werkt en wat men van Hem kan verwachten.
“… opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus, in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn” (Kol. 2:2)