Nu is de Bijbel het geinspireerde Woord van God, dus er staats niets voor niets in de Bijbel en elke gebruik van woorden en combinaties daarvan heeft z’n betekenis.
Als er staat ‘Jezus Christus’ dan moeten we aannemen, dat ‘Christus Jezus’ hier niet op z’n plaats zou zijn volgens de Auteur van de Schrift. Of we nu weten waarom dat zo is of niet, doet niets af aan het feit, dat Gods Geest woorden op een bepaalde manier en samenstelling gebruikt. Ik wil mijn bevindingen graag met u delen. Ik ben tot onderstaande conclusies omtrent de betekenis gekomen na uitvoerig onderzoek over waar, wanneer en hoe vaak namen en titels worden gebruikt. De opstanding – als afbakening van het verleden en de toekomst, het oude en het nieuwe – vormt hierbij en belangrijk gegeven.
Ik ontdekte, dat de naam ‘Jezus’in de Evangeliën 612 keer voor komt en in de andere boeken in totaal 71 keer (waarvan 38 keer in het ‘overgangsboek’ Handelingen). De titel ‘Christus’ komt in de vier Evangeliën slechts 56 keer voor, en in de overig boeken 256 keer!
Jezus
Grieks: ‘Iesous’. Dit betekent niet slechts redder, want daar is een ander woord voor. Het betekent: JaHWeH is redding: “…en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, Die Zijn volk zal redden van hun zonden.” (Matt. 1:21)
‘Jezus’ is dus de naam van de Heer in Zijn leven op aarde en wordt geassocieerd met Hem als Degene, Die de zonde zou dragen, Die zou lijden, de Man van smarten. Het is de naam van Zijn vernedering, waarmee Hij gekruisigd is. ‘Dit is Jezus…’ stond op de inscriptie aan het Kruis.
Het is goed om er acht op te geven, dat de naam 683 keer voor komt, en nooit met een bijvoeglijk naamwoord. Het is belangrijk te lezen wat er staat en soms ook wat er niet staat! Uitdrukkingen die mensen bezigen zoals ‘lieve Jezus’, ‘gezegende Jezus’, ‘zoete Jezus’, ‘heilige Jezus’, e.d. komen in de Schrift niet voor. Aan deze naam hoeft (of moeten we zeggen: mag?) niets worden toegevoegd. Zijn Naam heeft geen toevoegingen nodig, want Hij is volmaakt in Zijn Persoon, Zijn werk en in Zijn wegen.
We moeten accuraat zijn in het gebruik van Bijbelse woorden en uitdrukkingen, want maar al te vaak gaan on-Bijbelse uitspraken een eigen leven leiden. Bijvoorbeeld een uitdrukking als ‘in Jezus’ vinden we soms onderaan een brief: ‘de uwe in Jezus’. Toch is het onschriftuurlijk. De Bijbel spreekt niet over ‘in Jezus’, maar wel over: ‘in Christus’.
‘Jezus’ is Zijn aardse Naam; en lijden, pijn en dood waren Zijn deel. Maar God wekte Hem uit de doden op en toen werd alles anders: “Dus moet ook het ganse huis Israëls weten, dat God Hem èn tot Here èn tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, Die gij gekruisigd hebt.” (Hand. 2:36)
God heeft ervoor gezorgd, dat de staat van Zijn vernedering nu veranderd werd in een staat van verhoging en heerlijkheid “…opdat in de Naam van Jezus zich alle knie zal buigen… en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader.” (Fil. 2:10-11) Dus: elke keer als we de naam ‘Jezus’ lezen, worden we bepaald bij de Man van smarten, Die Zichzelf vernederde tot in de dood.
Christus
Grieks: ‘christos’. Dit woord betekent: gezalfd. Het spreekt van de Heer als de Gezalfde. De aangewezen Persoon en daarom gezalfd om Gods werken uit te voeren en te volbrengen als een licht voor de heidenen en heerlijkheid voor het volk Israël.
Het woord komt 56 keer voor in de Evangeliën, en dan meestal met het lidwoord er voor: de Christus, Zijn officiële titel.
De Christus, Die tot het Zijne kwam en gesteld is tot zegen voor Israël. Maar de Israëlieten gaven geen acht op de tijd, dat God naar hen omzag. Zij zagen geen heerlijkheid in Hem, zodat zij zich naar Hem uitstrekten. Nu. Als verrezen Heer, verhoogd in de hemel, is Hij het Hoofd van Zijn lichaam, de Gemeente.
In de andere boeken komt deze titel 256 keer voor als aanduiding van de Verhoogde en Verheerlijkte. De gelovige is in Hem gerechtvaardigd en welbehagelijk voor God. Daarom zijn gelovigen ‘in Christus’, levend gemaakt met Hem, plaatshebbend met Hem in de hemelse gewesten, gezegend in Hem met alle geestelijke zegeningen. We zijn in onze positie verbonden met Hem als de Christus, doch zijn verantwoording schuldig aan Hem als Heer.
Heer
Grieks: ‘kurios’. Deze titel wijst op Zijn bezit. Hij is de Eigenaar en heeft macht en autoriteit. Telkens als we deze titel tegenkomen worden we daarbij bepaald. Het is een voorrecht om met de ‘Heer’ verbonden te mogen zijn. Alle gebeurtenissen in ons leven als gelovigen vinden plaats, terwijl Hij onze Heer is. Ons leven is in Zijn hand.
In praktische zin betekent dit, dat we te allen tijde onderworpen zijn aan en verbonden zijn met Hem (zie Efe. 4:1, Kol. 3:18, 23 e.a.)
Jezus Christus
Als we deze combinatie lezen, ligt de nadruk op het eerste woord en moeten we denken aan wie Hij was en wie Hij nu is, van de Vernederde is Hij nu de Verhoogde. In gedachten kunnen we hierin lezen: ‘De Vernederde, die nu de Verhoogde is’. Of: ‘De lijdende Jezus, die nu de verhoogde Christus is’.
Christus Jezus
Hierin ligt de tegenovergestelde gedachte opgesloten. De Verheerlijkte, die eertijds op aarde was als de Vernederde. De Verhoogde, die eerst op aarde heeft geleden en is gestorven. Natuurlijk, het gaat altijd om één en dezelfde Persoon, maar de nadruk is verschillende. De ene keer staat Zijn vernedering voorop, de andere keer Zijn verhoging. In de ene tekst komt dit wat duidelijker tot uitdrukking dan in de andere. We moeten echter altijd bedenken, dat het woordgebruik in de Bijbel niet willekeurig is, maar altijd een (meer of minder duidelijke) bedoeling heeft. Immers, het zijn geen mensenwoorden, het is Gods Woord!
Zie bijvoorbeeld in Filippenzen 2, vers 5: “Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was…” Waarom ‘Christus Jezus’ en niet ‘Jezus Christus’? De volgende zinnen maakt dit duidelijk: “…Die in de gestalte Gods zijnde… Zichzelf ontledigd heeft… Zich vernederd heeft…”. Het gaat om Hem, die nu in de hemel is (de Verhoogde), maar eerst op aarde was (de Vernederde).
Filippenzen 1: 1 en 2: “Paulus en Timotheüs, dienstknechten van Jezus Christus, aan al de heiligen in Christus Jezus… genade en vrede zij u van… onze Here Jezus Christus.”
De apostelen waren dienaren van Jezus, die nu verhoogd is; dienaren van de Verhoogde, die hen gezonden heeft, zoals ook Hijzelf destijds als Gezondene op aarde was. Ze schrijven aan de heiligen die in Christus (de Verhoogde) zijn, Die eertijds vernederd was. Dit is feitelijke de situatie waarin zijzelf zich bevinden: in geestelijke zin verhoogd in Christus, in lichamelijke zin nog vernederd. Zij bidden de gelovigen toe, dat hun Heer en Meester Zijn genade n vrede over hen zal gebieden.
Zoon des mensen en Zoon van God
De titel ‘Zoon des mensen’ wijst op Hem in Zijn menselijke gedaante. Hij is de erfgenaam van Adam (de laatste Adam - 1 Kor. 15) en de tweede Mens. Hij is de mens, die beantwoordt aan Gods bedoelingen.
De titel ‘Zoon van God’ bepaald ons bij Zijn Goddelijke natuur en Zijn relatie tot de hemelse Vader. Deze twee titels worden soms vlak na elkaar genoemd, bijvoorbeeld in Johannes 5, vers 25-27:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf. En Hij heeft hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is.”
Het is de Zoon van God, Die de macht heeft om leven uit de doden op te wekken, hetgeen verklaard wordt in vers 26. Als de ‘Zoon des mensen’ heeft Hij de autoriteit en rechten om te te oordelen, zoals Paulus in Handelingen 17: 31 bekendmaakt: “…omdat Hij een dag bepaald heeft, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen, door een man (de Zoon des mensen), die Hij aangewezen heeft (de Christus), waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken (de Here, die de Zoon van God is – vgl. Rom. 1:4).
Tenslotte
Na deze korte notities wil ik u opwekken om de Schrift nauwkeurig te lezen en Gods woorden ook nauwgezet te citeren. Het Woord van God verklaart zichzelf en daarom moeten wij telkens weer Schrift met Schrift vergelijken om de juiste betekenis van woorden en uitdrukkingen te leren kennen. Dit vereist overgave en toewijding. God bedoelt wat Hij zegt en Hij zegt wat Hij bedoelt, in de context waarin Hij het heeft gezegd!