Inleiding op Zacharia (1:1-6)
De profeet Zacharia was van priesterlijke afkomst en trad op ten tijde van de (her)bouw van Jeruzalem en de tempel in de jaren na de Babylonische ballingschap. Wij vinden hem samen met Haggaï in het boek Ezra genoemd, in verband met de tempelbouw en het gereedkomen daarvan. Het optreden van Haggaï en Zacharia bevorderde de tempelbouw, die eerder stil had gelegen door toedoen van de tegenstanders van Juda en Benjamin. De verkondiging door deze profeten werd door de HERE Zelf bekrachtigd door het volk rust te geven. Dit resulteerde uiteindelijk in het afbouwen van de tempel en de feestelijke inwijding daarvan ter eer en meerdere glorie van de HERE. Zo is te zien dat de hemelse Vader Zelf in de voorwaarden voorziet om Hem te kunnen dienen.
Heilshistorisch gezien kunnen wij het optreden van Zacharia plaatsen ten tijde van de zeven jaarweken (49 jaar) die bij monde van de profeet Daniël vastgesteld waren voor de herbouw van Jeruzalem (Dan. 9:25). Een periode van zeventig jaarweken (490 jaar) zou verlopen voordat Gods volk volkomen verlossing zou ontvangen. Deze periode was bedoeld, zo is te lezen in Daniël 9:24, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Er was dus voor Gods volk nog een lange weg te gaan, zeker wanneer wij bedenken dat het tellen van de jaarweken na Handelingen 28 werd onderbroken vanwege Israëls ongeloof. Overigens was men van dit gebeuren in Zacharia's tijd nog niet op de hoogte. De HERE laat echter Zijn volk niet in eenzaamheid gaan. Hij geeft hen door Zijn knechten zowel vermaningen als heilrijke beloften. Deze moeten hen, door deze aardwoestijn heen, tot in Zijn heerlijkheid leiden.
Gelet op de bedoeling van de jaarweken, is het niet vreemd dat Zacharia aan het begin van het bijbelboek oproept tot bekering. Daarbij schetst hij tegelijkertijd de gevolgen van het niet luisteren naar de HERE. Wie bleef zondigen, zou het net zo vergaan als de vaderen die in ballingschap gevoerd werden. Zacharia vervolgt met de beschrijving van verschillende gezichten en profetieën. Deze zien met name op de verre toekomst en laten zowel oordeel als verlossing zien. Het laatste hoofdstuk van Zacharia is in deze kenmerkend. Daarin wordt het Koningschap van de HERE verkondigd en de gevolgen hiervan. Wie zich tegen Hem verzet, zal verteerd worden. Wie zich echter aan Hem onderwerpt, zal veilig in Jeruzalem wonen. De keuze die men krijgt is eigenlijk eenvoudig. Wie niet voor de HERE kiest, moet het alleen zien te redden en wacht uiteindelijk oordeel. Wie echter op de HERE vertrouwt, heeft een Leidsman ten leven en ontvangt aan het einde van het levenspad onvergankelijkheid.
Eerste gezicht: De man op het rode paard (1:7-17)
In het eerste van acht opeenvolgende gezichten wordt Zacharia een Man op een rood paard getoond. Deze Man staat in de diepte tussen de mirten en achter Hem staan rode, voskleurige en witte paarden. De Man die in de diepte staat, wordt later als de Engel des HEREN aangeduid (vers 11). Waarschijnlijk moeten wij hier denken aan een verschijning van Christus in hemelse hoedanigheid. In het twaalfde vers zien wij deze Man pleiten voor Jeruzalem en Juda, zoals wij Christus in de Hebreeënbrief ook voor de gelovigen zien pleiten als hemelse Hogepriester. Dat de Man in de diepte staat, duidt waarschijnlijk op de gevallen staat van Israël, zoals in vers 12 wordt beschreven. Overigens kan 'diepte' hier ook vertaald worden met 'schaduw'. Er zijn uitleggers die op grond hiervan stellen dat de Man en de paarden staan in de schaduw van twee bergen. In hoofdstuk 6 verschijnen namelijk verschillend gekleurde paarden tussen twee bergen.
Mirte
Wij zien dat de Man tussen de mirten staat. De mirte (een soort struik) geldt in Gods Woord als een teken van hoop. Zij werd gebruikt bij het maken van hutten voor het Loofhuttenfeest (Neh. 8:15). Met dit feest werd de uittocht uit Egypte en het wonen in hutten tijdens de woestijnreis herdacht. Ook is 'mirte' de naamsbetekenis van Hadassa, oftewel koningin Ester, die Israël hoop gaf in bange dagen. De mirte wordt verder nog in Jesaja genoemd in verband met Israëls verlossing en heerlijke toekomst. Zo zal de mirt in de woestijn bloeien (Jes. 41:19), zal zij de distel vervangen en tot een eeuwig teken voor de HERE zijn, dat niet uitgeroeid wordt (Jes. 55:13).
Het is in dit opzicht veelzeggend om nog op te merken dat de mirte in het oude Oosten als bruidsbloem werd beschouwd. Zij wijst in deze context op de huwelijksrelatie tussen de HERE en Israël. Ondanks dat Juda en Jeruzalem in gevallen staat verkeren, is er dus toch hoop voor hen, zoals de mirte ons laat zien. De heerlijke geur en witte bladeren wijzen heen naar de tijd waarin Israël de HERE tot een welriekende reuk zal zijn en in reinheid wandelt. Echter, ook voor ons is de mirte een teken van hoop. Wanneer wij in de diepste dalen en de donkerste schaduwen van het leven verkeren, mogen wij, in symbolische zin, naar de mirte kijken als teken van hoop en weten dat ons een heerlijke toekomst wacht.
Kleuren - Oorlog en rampspoed
Kleuren
Achter de Man staan verschillend gekleurde paarden. Nergens zien wij vermeld dat deze paarden bereden zijn, maar er kan wel van worden uitgegaan dat dit het geval is (zie vers 11). Waarschijnlijk vormen de paarden hemelse heerlegers. De Man Zelf rijdt op een rood paard. De paarden die bij Hem staan en waarvan Hij wellicht de Aanvoerder is, zijn respectievelijk rood, voskleurig en wit. Er zijn uitleggers die menen dat de verschillende kleuren van de paarden wijzen op de kleuren die vroeger aan de windrichtingen werden gegeven. Er valt hier in bepaald opzicht wel wat voor te zeggen. De paarden doorkruisten de aarde en in hoofdstuk 6:5 gaan zij uit naar de vier verschillende windstreken. De kleur rood wijst dan op het westen, voskleurig op het Zuiden en wit op het oosten. De kleur zwart, wat op het noorden wijst, ontbreekt echter. Misschien werd dit gebied buiten beschouwing gelaten omdat Israël er in ballingschap verbleef (2:6)? De verschillende kleuren kunnen wellicht ook verklaard worden vanuit Openbaring 6. Het witte paard symboliseert overwinning en het rode paard oorlog en bloedvergieten. Het voskleurige paard vinden wij daarentegen niet terug in Openbaring. Echter, waar de paarden in Zacharia 1 verkondigen dat de aarde in rust verkeert, daar nemen de paarden in Openbaring juist de rust weg. De betekenis van de verschillende kleuren van de paarden uit Zacharia 1 valt dus niet eenvoudig en eenduidig te verklaren. Dit is op zich genomen ook niet noodzakelijk om te begrijpen wat hun boodschap is. Zij zijn namelijk door de HERE uitgezonden om de aarde te verkennen (vers 10). Hun conclusie is dat de gehele aarde in volkomen rust verkeert (vers 11). Deze rust moeten wij overigens niet verwarren met de rust die de HERE geeft als Zijn vrederijk hier op aarde komt. Hiervoor wordt in het Hebreeuws namelijk een ander woord gebruikt. De rust uit Zacharia 1 heeft meer de betekenis van 'rustig' en is slechts van beperkte duur. De rust die de HERE geeft is duurzaam en brengt vrede met zich mee. Het is deze laatste rust die wij als gelovigen in deze tijd innerlijk mogen ervaren door de verzegeling met (de) heilige Geest.
Oorlog en rampspoed
Wanneer wij het vervolg van het hoofdstuk lezen, dan zien wij dat de Man tussen de mirten niet blij is met de boodschap die Hem door de verschillende paarden gebracht is. In vers 12, waar Hij bij name als de Engel des HEREN wordt genoemd, zegt Hij:
"HERE der heerscharen, hoelang nog zult Gij zonder erbarmen zijn over Jeruzalem en over de steden van Juda, waarop Gij nu reeds zeventig jaren toornig zijt?"
Men zou verwachten dat de Engel des HEREN juist tevreden is dat de aarde rustig is. Dit is toch gunstig voor de herbouw van Jeruzalem? Het tegendeel is waar, wat te begrijpen is wanneer wij Haggaï 2:7 en 8 lezen, waar de HERE het volgende zegt:
"Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven. Ja, Ik zal alle volken doen beven en de kostbaarheden van alle volken zullen komen en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HERE der heerscharen."
Dit gebeuren ziet op de nog toekomstige verlossing van Israël bij Christus' wederkomst (vgl. Heb. 12:26). Het zal voorafgegaan worden door een periode van oorlog en rampspoed op aarde, zoals later ook door de Here Jezus werd voorspeld:
"Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn. Doch dat alles is het begin der weeën." (Matt. 24:7-8)
Omdat van deze (en ook andere) tekenen nog geen sprake was, wist de Engel des HEREN dat Israëls verlossing nog niet nabij was. Eerst moest er totale chaos in de hemel en op de aarde uitbreken.
De Engel des HEREN vraagt daarop hoelang Gods toorn nog zou duren, gezien het feit dat Juda en Jeruzalem nu al zeventig jaren gestraft werden. Op deze vraag volgen goede en troostrijke woorden van de HERE. Vervolgens krijgt Zacharia een boodschap mee voor Gods volk. Daarin wordt niet ingegaan op de vraag hoe lang het nog duurt voordat Jeruzalem verlossing zal zien, wel hoe deze gestalte zal krijgen. De HERE is toornig op de volken die Israël de vernieling in hielpen en zal nu Jeruzalem terzijde staan. Zo zal er een nieuwe tempel komen en ook zal het meetsnoer over Jeruzalem gespannen worden, wat duidt op haar herbouw. Tenslotte wordt er afgesloten met de veelzeggende woorden:
"Wederom zullen Mijn steden overvloeien van het goede; nog zal de HERE Sion troosten, Jeruzalem nog verkiezen."
De belofte van herbouw heeft vooral betrekking op de heerlijke toekomst die wacht bij de wederkomst van Israëls Messias. Pas dan zullen de steden echt overvloeien van het goede. De vervulling van deze belofte kost tijd, maar de HERE geeft Zijn Woord en daarop mag worden vertrouwd. Hij komt zeker tot Zijn doel met Zijn volk!
Niet alleen met Israël komt de HERE tot Zijn doel, ook met ons. Soms is de levensweg moeilijk en zwaar en lijkt zij eindeloos lang en vragen wij ons af naar het hoe en waarom van alle dingen. Ondanks dat mogen wij dan toch eenvoudig op onze hemelse Vader vertrouwen, wetend dat Hij alle dingen in Zijn hand heeft.
"O, als ik niet had geloofd des HEREN goedheid te zullen zien in het land der levenden! Wacht op de HERE, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de HERE." (Ps. 27:13-14)