Ten aanzien van het lichaam van Christus, met zijn hemelse roeping en positie, wordt geen woord gerept in deprofetische Schriften. Dit grote doel hield God geheim, totdat Hij klaar was om het lichaam zelf tot aanzijn te roepen, en toen openbaarde Hij het eerst aan de apostel Paulus.
Er is dan ook een groot verschil tussen dat wat werd gesproken door de mond van Gods heilige profeten van oudsher, en dat wat verborgen gehouden was sedert de wereld begon.
Profetie en het Koninkrijk
Gods plan om het Messiaanse Koninkrijk te vestigen op aarde was geen geheim voor de Joden in de dagen van Christus. Het Koninkrijk is juist het thema van de Oudtestamentische profetie en wordt daar zeer gedetailleerd beschreven (teksten vnml. uit de Statenvertaling):
1. Het zal worden gevestigd op aarde
"Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit." (Ps. 2:8) "Een koning zal regeren en voorspoedig zijn, en zal gerechtigheid en recht oefenen op de aarde." (Jer. 23:5) De engelen bevestigden dit toen zij bij Zijn geboorte God prezen, door te zeggen: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen!" (Luk. 2:14)
Ook onze Here bevestigde dit toen Hij zei: "Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven." (Matt. 5:5) Hij leerde Zijn discipelen bidden: "Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde." (Matt. 6:10)
Het Koninkrijk dat Johannes de Doper, onze Heer, en de Twaalven verkondigden als "nabij gekomen", was inderdaad "het Koninkrijk der hemelen" (Matt. 3:1,2;4:17;10:5-7), dat op aarde zou worden gevestigd.
2. Het zal een theocratie zijn
God Zelf zal regeren in de persoon van Christus: "men zal Hem noemen Immanuël, dat betekent: God met ons." (Jes. 7:14, Matt. 1:23) "En men noemt Hem... Sterke God." (Jes. 9:5) "En de Here zal tot koning over de ganse aarde zijn." (Zach. 14:9) "Koning, de Here der heerscharen." (Zach. 14:16)
3. Het centrum zal zijn Jeruzalem, Israëls hoofdstad
"Want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEREN Woord uit Jeruzalem." (Jes. 2:3) "...als de Here der heerscharen regeren zal op de berg Sion en te Jeruzalem." (Jes. 24:23) "Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen: des HEREN troon." (Jer. 3:17) Zo zal Hij ten eerste regeren over Israel (Mic. 5:1).
Dit werd bevestigd door de engel Gabriël (Luk. 1:32,33) door de wijzen (Matt. 2:12) en door de Here Zelf (Matt. 19:28).
4. Het zal zich uitbreiden over de gehele aarde
"Ja, alle koningen zullen zich voor Hem nederbuigen, alle heidenen zullen Hem dienen." (Ps. 72:11) "En Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het koninkrijk, dat Hem alle volken, natiën en tongen eren zouden." (Dan. 7:14) "Alzo zullen vele volken, en machtige heidenen komen, om de Heer der heerscharen te Jeruzalem te zoeken, en om het aangezicht des Heren te smeken." (Zach. 8:22)
5. Geheel Israël zal dan behouden zijn
"Zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe." (Jer. 31:34) "Ik zal ze verlossen... en zal ze reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn." (Ezech. 37:23) Dit werd bevestigd door Paulus in Romeinen 11:26, etc.
6. Israëls lijden en verdriet zal dan over zijn
"Spreekt naar het hart van Jeruzalem... dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is." (Jes. 40:2) "...dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest." (Jes. 61:3) "… vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden." (Jes. 35:10).
7. Israël zal dan een zegen worden voor alle volkeren
"En de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot de glans, die u is opgegaan." (Jes. 60:3) "En het zal geschieden, gelijk als gij, o huis van Juda! en gij, o huis Israels! geweest zijt een vloek onder de heidenen, alzo zal Ik ulieden behoeden, en gij zult een zegening wezen." (Zach. 8:13) "Het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de slip grijpen zullen van een Joodse man, zeggende: Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, dat God met ulieden is." (Zach. 8:23)
Deze beloften dateren uit de tijd van het verbond van God met Abraham: "Ik zal uw zaad zeer vermenigvuldigen... en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde." (Gen. 22:17,18)
8. De regering zal gereinigd zijn
"Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen." (Jes. 11:4) "Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Here HERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken." (Jes. 61:11) "Een koning zal regeren en voorspoedig zijn, en recht gerechtigheid doen op de aarde." (Jer. 23:5)
9. Oorlog en bloedvergieten zal zijn afgeschaft
"Zijn naam zal genoemd zijn... Vredevorst." (Jes. 9:6). "En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het éne volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren." (Jes. 2:4)
10. Gezondheid en lang leven zullen worden hersteld
"Alsdan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der doven oren zullen geopend worden. Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen." (Jes. 35:5,6) "Daar zal niet meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch een oud man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden." (Jes. 65:20)
11. De dierlijke schepping zal worden getemd
"De wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij de geitenbok nederliggen; en het kalf en de jonge leeuw, en het mestvee tezamen, en een klein jongske zal ze drijven. De koe en de berin zullen tezamen weiden, haar jongen zullen tezamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os. En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van de basilisk. Men zal nergens leed doen noch verderven op de ganse berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol zijn van de kennis des HEREN." (Jes. 11:6-9)
12. De vloek zal weggenomen zijn van de plantaardige schepping
"De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen, en zal bloeien als een roos. Zij zal lustig bloeien... want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis. En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren." (Jes. 35:1,2,6,7)
De openbaring van het Geheimenis
In de Bijbel worden meerdere ‘geheimenissen’ gevonden, waarvan er één specifiek ‘HET geheimenis’ genoemd wordt, zoals geopenbaard aan de apostel Paulus.
Dit geheimenis is niet het onderwerp van ‘het profetisch Woord’. Het was een genadegeschenk, om zo te zeggen, "verborgen voor eeuwen en voor generaties", "geheim gehouden sinds het begin van de wereld".
Enkele kenmerken van dit, tot dan toe niet geopenbaarde programma, zijn:
1. Israël tijdelijk terzijde gesteld
"Israël heeft niet verkregen wat het zoekt." (Rom. 11:7) "De val van hen." (Rom. 11:12) "Hun verwerping." (Rom. 11:15) "Door ongeloof afgebroken." (Rom. 11:20) "Want God heeft hen allen besloten in ongehoorzaamheid." (Rom. 11:32)
2. Allen gelijke genade geschonken
"Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen barmhartig zou zijn.“(Rom. 11:32) "Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek: want Dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen die Hem aanroepen. Want een ieder die de Naam des Heren zal aanroepen, zal zalig worden." (Rom. 10:12,13) "Want er is één God, er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de Mens Christus Jezus." (1 Tim. 2:5)
3. Het Evangelie van Gods genade
Deze boodschap, gegrond in het volbrachte werk van Christus, proclameerde voortaan de aanspraken van Paulus met betrekking tot "de bediening die ik van de Here Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie van Gods genade, dat mij gegeven is voor u." (Hand. 20:24, zie ook Efe. 3:2)
4. Gelovigen zijn verzoend met God door het kruis
"Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende." (2 Kor. 5:19) "Opdat Hij die beiden (Joden en Heidenen) met God zou verzoenen... door het Kruis." (Efe. 2:16) "Toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon." (Rom. 5:10) "En Hij heeft u, die vroeger vervreemd waart, en vijanden... nu ook verzoend in het lichaam van Zijn vlees, door de dood." (Kol. 1:21,22)
5. Joodse en heidense gelovigen gedoopt in één lichaam
"Opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis." (Efe. 2:16) "Dat de heidenen medeërfgenamen zijn, en van hetzelfde lichaam (van een samengevoegd lichaam) en mededeelgenoten aan Zijn belofte in Christus, door het Evangelie." (Efe. 3:6) "Eén lichaam is het." (Efe. 4:4)
6. Dit lichaam is een plaats gegeven in de hemelse gewesten
"En (God) heeft ons mee (samen) opgewekt, en heeft ons mee (samen) gezet in de hemel in Christus Jezus." (Efe. 2:6). "(God) heeft ons gezegend met alle geestelijke zegening in de hemel in Christus." (Efe. 1:3)
"Maar onze wandel is in de hemelen." (Fil. 3:20) "Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand van God. Bedenkt de dingen die boven zijn... want… uw leven is met Christus verborgen in God." (Kol. 3:1-3)
Hoe zeer verschilt dit van de regering van Christus op aarde te Jeruzalem over Israël en de heidenen! Wat jammer, dat dit grote onderscheid tussen de profetie en het geheimenis, niet algemener bekend zijn onder christenen!
Het belang van het geheimenis voor ons
Wij zeggen voor ‘ons’ omdat Paulus in 't bijzonder met deze openbaring, tot de heidenen werd gezonden (Efe. 3:1-3).
1. God heeft het bekend gemaakt
“Daar Hij ons bekengemaakt heeft de verborgenheid van Zijn wil.” Efe. 1:9)
2. Het Zijn wil is dat allen dit zien
“En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan wat de gemeenschap (Gr. oikonomia = huishouding, bedeling)van de verborgenheid (geheimenis) is.” (Efe. 3:9)
3 . Paulus vroeg gebeden voor open deuren om het bekend te maken
“Bidt… dat God ons de deur van het Woord opent om te spreken van de verborgenheid van Christus.” (Kol. 4:3)
4. Hij vroeg gebeden voor zich, om een open mond en vrijmoedigheid
“… voor mij, opdat mij bij het openen van mijn mond het Woord gegeven wordt met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken.” (Efe. 6:19)
5. Kennis ervan bevat geestelijke bemoediging en verlichting
“… opdat hun harten vertroost worden… tot alle rijkdom van de volle zekerheid van het verstand, tot kennis (Gr. epignosis = volledige kennis) van de verborgenheid.” (Kol. 2:3)
Enkele verschillen tussen profetie en geheimenis:
PROFETIE | GEHEIMENIS |
Betreft een koninkrijk; een politieke organisatie (Dan. 2:44, Matt. 6:10) | Betreft een lichaam; een levend organisme (Efe. 4:12-16) |
Het koninkrijk te vestigen op aarde (Jer. 23:5, Matt. 6:10) | Het lichaam een plaats gegeven in de hemel (Efe. 1:3, 2:5-6, Kol. 3:1-3) |
Christus zal Koning zijn (Jer. 23:5, Jes. 9:6,7) |
Christus, het levende Hoofd (Efe. 1:19-23, Kol. 1:18) |
Het koninkrijk geprofeteerd "sinds het begin der wereld" (Luk. 1:68-70, Hand. 3:21) |
Het lichaam, verkoren in Christus voor het begin der wereld, maar "geheim gehouden vanaf het begin der wereld." (Efe. 1:4-11, 3:5-9) |
Aan Israël wordt heerschappij over de volkeren gegeven (Jes. 60:10-12, 61:6) | Jood en Heiden op zelfde niveau gesteld voor God (Efe. 2:16,17) |
De heidenen gezegend door Israëls dienstbaarheid (Gen. 22:17,18, Zach. 8:13). |
De heidenen gezegend door Israëls hardnekkigheid (Hand. 13:44-46, Rom. 11:28-32) |
De heidenen gezegend door Israëls aanneming (Jes. 60:1-3, Zach. 8:22,23) | De heidenen gezegend door Israëls val (Hand. 28:27,28, Rom. 11:11,12,15) |
Profetie betreft zegening, zowel materieel als geestelijk, op aarde (Jes. 59:20, Zach. 14:4) | Het geheimenis betreft "alle geestelijke zegeningen in hemelse gewesten" (Efe. 1:3, Kol. 3:1-3) |
Profetie betreft Christus' komst en aanwezigheid op de aarde (Jes. 59:20, Zach. 14:4) | Het geheimenis verklaart Christus' huidige afwezigheid op aarde (Efe. 1:20-23, Kol. 3:1-3) |
De Twaalven staan in relatie tot de bekendmaking van het profetisch programma (Matt. 10:5-7, Hand. 1:6-8, 3:19-26) | De apostel Paulus staat in relatie tot de bekendmaking van het geheimenis (Efe. 3:1-3,8,9, Kol. 1:24-27) |