Alle beloften en alle zegeningen voor Israël waren gericht op dit aardse bestaan. De toekomst van Israël ligt ook op aarde. Dit in tegenstelling tot de Gemeente, het Lichaam van Christus.
De hedendaagse Gemeente heeft haar domicilie in de hemel en heeft hemelse zegeningen ontvangen en te verwachten. Zij heeft een glorieuze toekomst in de bovenste hemel!
Rijkdom en voorspoed
Het Israël onder Salomo beleefde gouden tijden. Er was vrede rondom en voorspoed. Er was een wijze koning en de roep over hem was over de hele wereld uitgegaan.
De hele wereld sprak erover en iedereen was verbaasd over zo’n wijsheid, welvaart, rijkdom en macht. En dat niet alleen, men sprak ook over van de ‘Naam des Heren’ (zie vs. 1).
Dat was namelijk de reden dat God een klein mini-volkje had uitverkoren: om Zijn Naam over de hele aarde bekend te maken. Om Zijn machtige daden te verkondigen. Om mee te genieten van Gods grootheid en almacht. Om respect te tonen aan de Koning der koningen, de enige God, de IK-BEN-DIE-IK-BEN.
De koningin van Scheba hoort hier ook van en is zo onder de indruk dat ze de moeite neemt om helemaal naar Jeruzalem te reizen, in die tijd voorwaar geen kleinigheid.
Ze neemt veel prachtige kado’s mee en een wagonlading (3600 kilo!) met puur en zuiver goud en peperdure specerijen. Allemaal giften voor de grote vorst van Jeruzalem.
Vredevorst
De naam Salomo betekent ‘vrede’ en hij woonde en regeerde in de ‘stad des vredes’: Jeruzalem.
Salomo is in zijn naamgeving, koningschap, wijsheid en rijkdom een prachtig beeld van de grote Vredevorst, nu (nog) in de hemel, straks regerend op de troon in Jeruzalem, Zijn eigen stad! Ook wij mogen Hem eren en ‘wagonladingen’ van onze dank en lofprijzing brengen.
Ach, we komen daar lang niet aan toe. Toch is Hij het zo waard. Hij heeft ons gekocht en betaald met Zijn eigen leven. Hoe ver en hoe diep is Hij voor ons gegaan? We kunnen ons er geen voorstelling van maken. Het past ons Hem te respecteren en te genieten van al Zijn zegeningen.
Het laatste vers van het verhaal viel me op. De koningin van Scheba ging met meer rijkdommen naar huis terug dan dat ze meenam naar Jeruzalem!
Ze kwam met immense rijkdommen, overeenkomstig haar koninklijke status. Ze ging huiswaarts met rijkdommen van hemelse status! Ze zegt in vers 9: “Geloofd zij de HERE, Uw God, Die behagen in u heeft gehad, om u op de troon Israëls te zetten; omdat de HERE Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen.”
De helft was haar nog niet eens verteld, verzucht ze in vers 7.
Zo kan dat ook met ons gaan. Wij gaan niet met onmetelijke, aardse rijkdommen naar God toe, maar met onze schamele dank en onze stamelende woorden, in overeenstemming met onze aardse en menselijke status. Dat weerhoudt God er toch niet van om ons met grote weldaden en zegeningen te overladen, iedere dag opnieuw, overeenkomstig Zijn glorieuze, hemelse status. We komen altijd weer rijker bij Hem vandaan, dan dat we naar Hem toe gingen!
Het is goed om daar eens wat meer bij stil te staan. Daar wordt je blij van. Dat geeft het leven perspectief. Dat geeft moed voor de toekomst, een toekomst die er voor kinderen van de levende God prachtig uitziet. Dat belooft gouden tijden!
De koningin van Scheba op bezoek bij Salomo