De eenheid van dit wonderlijke Boek blijkt uit de volgende feiten:
I. De Bijbel getuigt van één God
Van Genesis tot Openbaring getuigt het Woord slechts van één God, Die Zichzelf overal gelijk blijft en dus steeds Dezelfde is.
Dit blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit het feit, dat Hij hemel en aarde schiep, die op grond daarvan Zijn eigendom zijn en waardoor Hij Zich onderscheidt van de afgoden (Lees Gen. 1 : 1; Ex. 20 : 11; Deut. 4 : 49; Psalm 33 : 6-9; Jes. 45 : 18; Jes. 65: 17; Jer. 10: 10-12; Zach. 12: 1; Hand. 4: 24; 2 Pet. 3: 13; Op. 4:11;14.7;21.1).
Deze weinige plaatsen, die met vele andere kunnen worden aangevuld, tonen, dat de God van de Openbaring Dezelfde is als Die van Genesis; Die van het Nieuwe Testament Dezelfde als Die van het Oude Testament en dat dus de gehele Bijbel slechts van één God spreekt (Jes. 44:6-8).
II. De Bijbel bevat één doorlopende geschiedenis
De Bijbel geeft één doorlopende geschiedenis: de geschiedenis der mensheid in haar verhouding tot God.
Van Genesis 1 tot en met 11 vinden we de geschiedenis der mensheid in het algemeen. Van Genesis 12 tot Handelingen 28 worden ons Gods bijzondere bemoeienissen met Israël verhaald. De andere volken worden alleen vermeld in zoverre zij met Israël in aanraking komen. Vanaf Handelingen tot Openbaring ligt de geschiedschrijving stil en kunnen we de brieven der apostelen lezen. In Openbaring vervolgt de geschiedenis weer met Israël op de voorgrond en aan het eind zien we Gods plan met het mensdom vervuld (Openb. 21).
III. Eén voortgaande ontvouwing der waarheid in de Bijbel
De Bijbel is één voortgaande en trapsgewijze ontvouwing der waarheid. De Goddelijke regel in het openbaren vinden we zo prachtig uitgedrukt in Markus 4, vers 28: eerst het kruid, dan de aar, daarna het volle koren in de aar.
Neem als voorbeeld de moederbelofte van Genesis 3:15. Volgen we de heilige geslachtslijn, dan wordt het voortbrengen van de Messias eerst beperkt tot Abrahams nakomelingschap (Gen. 12:3); daarna tot Jakobs zonen, waaruit God Juda verkiest (Gen. 49: 8-10); vervolgens het huis en geslacht van David (2 Sam. 7:12-16); en eindelijk wijst God Maria aan, opdat uit haar de Messias geboren zal worden (Luk. 1:30-33; 2:4-5). Het vermorzelen der verzenen van dit heilige Zaad wordt duidelijk beschreven in de Evangeliën en in Openbaring 20 volgt tenslotte de kop-vermorzeling van de "oude slang". Voeg daarbij de tijdsbepaling van Daniël 9:25 en de plaatsaanwijzingen Micha 5:1 met betrekking tot de verschijning van de Messias, en men ziet duidelijk de geleidelijke ontvouwing van de waarheid Gods.
IV. Het éne grote thema van de Bijbel
In verband met het voorgaande punt heeft de Bijbel slechts één groot thema, en dat is de Persoon en het werk van Christus.
De Messias van het Oude Testament is Dezelfde als de Christus van het Nieuwe Testament. De Gezalfde des Heren, waarvan Spreuken 8:23, Psalm 2:2-7 en Jes. 61:1-2 spreken, is niemand anders dan de Here Jezus Christus van het Nieuwe Testament, volgens eigen verklaringen van onze Zaligmaker (Luk. 4:8-21) alsmede door de bevestiging uit de hemel (Luk. 3:22) en de getuigenissen der apostelen (Hand. 10:38; Hebr. 1:1-5, e.a.).
De in het Oude Testament beloofde Koning (2 Samuël 7:13; Psalm 45:2-7; Jes. 32:1; Jer. 23:5-6; Zach. 6:12, 13) is niemand anders dan de in het Nieuwe Testament geboren Koning der Joden (Matt. 2:1-2; vergelijk Joh. 18:33-37), Die straks op de troon van Zijn vader David zal zitten (Luk. 1:31-33) en daarom ook wederkomen zal als "Here der heren en Koning der koningen." (Openb. 19:16)
V. De Bijbel spreekt van één Verlosser en één verlossing
Het merkwaardige is, dat in het Oude Testament Verlosser en verlossing worden voorgesteld door typen en offeranden in de wet. Maar alles wijst er op, dat de Verlosser de verlossing alleen bewerken kan door het storten van Zijn bloed en het geven van Zijn leven (Gen. 4:4; Exod. 12.6-7, 13; Jes. 53:7). In het Nieuwe Testament verschijnt de Verlosser en wordt Hij direct aangewezen als het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1 : 29). Hij sterft als het Lam Gods (Joh. 19 . 33-37) en in de hemel ziet Johannes Hem als een Lam, staande als geslacht (Openb 5:6). Verlossing door het bloed is de rode draad, die door de gehele Bijbel heenloopt.
VI. De harmonie van de Bijbel
Hoewel de Bijbel samengesteld is uit verschillende geschriften, die door vele schrijvers in verschillende tijden geschreven werden, tonen hun leringen toch een volmaakte harmonie. Dit is zonder meer een groot wonder, als men bedenkt, dat er over het schrijven der Bijbelboeken minstens 16 eeuwen verliepen en de schrijvers niet met elkaar konden overleggen om dezelfde denkbeelden uit te werken. Hoewel er eeuwen tussen hun optreden lagen, vulden zij elkaar toch aan. Neem als voorbeeld de leer van het ‘offer’. Vergelijk wat Mozes daarvan schreef met wat de profeten en Psalmen daarover zeggen; men zal één en dezelfde gedachte vinden. En komt men bij de geschriften van de apostelen in het Nieuwe Testament, dan ontdekt men, hoe zij Jezus Christus en Zijn werk voorstellen als het grote offer, door God voorbestemd om de zonden teniet te doen.
Zie tot slot:
"Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering geschreven; opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften hoop hebben zouden. " (Romeinen 15:4 - SV)
Hetgeen in het Oude Testament geschreven werd, dient de mensen van het Nieuwe Testament tot lering. Wat voor hen goed was, is ook nog goed voor ons - het is doortrokken van één Geest (1 Kor. 10:11).