Hoe spreekt de Bijbel over hoogmoed?
En: hoe beïnvloedt dit het leven van de mens en wat kunnen wij ervan leren?
In Spreuken en Prediker staan veel raadgevingen. Zo is een geduldige geest beter dan een hoogmoedige geest (Pred. 7:8). Al wie hooghartig (grondtekst: hoogmoedig) is, is voor de Heere een gruwel … hij zal niet voor onschuldig gehouden worden (Spr. 16:5). In Spreuken 8:13 lezen we: “De vreze des Heeren is het kwade te haten; hoogmoed, trots … haat Ik”.
Het mag duidelijk zijn dat hier sprake is van een negatieve vorm van hoogmoed als de Heere dit haat. Waar gaat het dan over?
Psalm 10:4 is heel duidelijk: “De goddeloze, met zijn neus trots omhoog, onderzoekt niet. Al zijn gedachten zijn: er is geen God!” Of anders gezegd, ik ben mijn eigen God. Door de lofzang van Hannah zegt de Heere: “Spreek toch niet steeds zo bijzonder hoogmoedig … want de Heere is een alwetend God ...” (1 Sam. 2:3). Psalm 101:5 zegt: “Wie hoogmoedige ogen heeft en een trots hart, hem zal ik niet verdragen”. Er zijn diverse teksten waarin de ogen hoog worden genoemd.
Johannes waarschuwt voor de hoogmoed van het leven, die niet uit de Vader, maar uit de wereld is (1 Joh. 2:16). Paulus schrijft dat hoogmoed een kenmerk is van het gedrag van de mensen in de laatste dagen en dat er daardoor zware tijden zullen aanbreken (2 Tim. 3:1-2).
Hizkia
Bij deze godvrezende koning van Israël vinden we hoogmoed. Hij werd gered uit de hand van de Assyrische koning Sanherib. De Engel van de HEERE doodde 185.000 manschappen van de Assyriërs. Koningen van omliggende landen kwamen naar Jeruzalem met kostbaarheden en Hizkia verhief zichzelf in plaats van God de eer te geven. Er staat dat Hizkia de Heere niet vergold overeenkomstig de weldaad die hem bewezen was, omdat zijn hart hoogmoedig werd (2 Kron. 32:25). Hier ligt de kern van hoogmoed. Hoge ogen, een opgetrokken neus, de gedachte dat wij het allemaal wel (aan)kunnen in ons leven en geen rekening houden met de weldaden van God (‘er is geen God’), dat is hoogmoed.
De eerste die daar last van had, was satan (de tegenstander van God). Er staat: “Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister” (Eze. 28:17). Door zijn hoogmoed -hij wilde gelijk zijn aan de Allerhoogste- viel hij van zijn hoge positie (Jes. 14:11-16). In de hof van Eden verleidde hij de mens (‘je zult als God zijn’) en kwam ook de hoogmoed in ons leven.
Is het dan allemaal kommer en kwel?
Gelukkig niet! Er is er maar Eén die hoog is en dat is de Schepper van hemelen en aarde. Hij is het Die hoog leeft! Zowel wat Zijn plaats betreft alsook wat in Zijn karakter naar voren komt. Hij woont met Zijn hoogheid op de bovenste wolken (Deut. 33:26, SV). Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen (Jes. 55:9).
Mirjam zingt na de vernietiging van het Egyptische leger: “Hij is hoog verheven”, er staat 2x het woord hoog achter elkaar, de overtreffende trap. De HEERE is met recht de hoogmoedige God. Hoog van leven en hoog in wezen.
Dit betekent ook dat hoogmoed van mensen geen plaats heeft in de toekomst, zo leert het profetisch Woord. De hoogmoedige ogen van de mensen zullen neergeslagen worden en de trots van de mannen zal neergebogen worden (Jes. 2:11a). Helaas is hiervoor een oordeel, en veel lijden en verdrukking nodig. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn (Jes. 2:11b).
Wat betekent dit alles voor ons als gelovigen?
In Christus hebben we de hoogste plaats ontvangen. Alles wat Hij is, is ons deel. Wij hebben een hoog leven. Dat maakt dat we hemelburgers zijn, maar ook dat we niet hoogmoedig (mogen) zijn. Het is geen eigen verdienste in ons leven, geen hoge ogen, geen neerkijken, maar opkijken en leven in de vreze des Heren.
Dan volgen we David in zijn belijdenis: “HEERE, mijn hart is niet hoogmoedig, mijn ogen zijn niet trots, ook wandel ik niet in dingen die te groot en te wonderlijk voor mij zijn” (Ps. 131:1).
Voetnoot
1) Er zijn twee Hebreeuwse woordgroepen (zie Strongs H1342-H1349 en H1361-H1365) die vertaald worden met hoog(moedig), verheffen, hoog zijn, majesteit, etc., waarin de betekenis zowel positief als negatief kan zijn.
.