De Schepper creëerde het voor de mens om te gebruiken en te genieten
Sommige planten vinden we prachtig, maar er zijn er ook die we naar vinden en ‘onkruid’ noemen. Sommige ruiken heerlijk en hebben andere, hemelse eigenschappen, zoals het nauwkeurig volgen van de zon. Andere hebben stekels en doornen of stinken enorm en dat heeft allemaal een doel. Zo zijn al die ontelbare soorten door de Heere God ontworpen met unieke eigenschappen en een heel duidelijke toepassing. Sommige eigenschappen kennen we nog en we maken er dankbaar gebruik van. We eten ze op als het om fruit gaat dat we kennen, of we graven ze op, schillen en koken ze als het om aardappels gaat. Van sommige planten en kruiden weten we (nog) dat ze bijvoorbeeld geneeskrachtig kunnen zijn, maar de kennis bij de mensheid hierover is de laatste jaren schrikbarend afgenomen. Grote en sterke negatieve krachten (lees: o.a. de farmaceutische industrie) zetten ons aan om toch vooral geen gebruik te maken van wat de Heere God in Zijn natuur ons allemaal biedt. Hoewel Hij het juist daartoe schiep.
Psalm 104, vers 15: “Hij doet het gras groeien voor de dieren, het gewas ten dienste van de mens. Hij brengt voedsel uit de aarde voort: wijn die het hart verblijdt, olie die het gezicht doet glanzen, en brood, dat het hart van de versterkt.”
Vroeger…
In de eeuwen die achter ons liggen was de mens aangewezen op datgene wat de natuur ons te bieden had als er lichamelijke ongemakken en ziekten optraden. Men was toen nog redelijk op de hoogte welke soorten je waarvoor kon toepassen.
Guido Gezelle (1830-1899), de grote Vlaamse dichter/denker, omschrijft in een miniem rijmpje de diepere betekenis der kruiden:
Mij spreekt de blomme een tale,
Mij is het kruid beleefd -
Mij groet het altemale
Wat God geschapen heeft.
Het gaat erom dat we de taal der kruiden verstaan en de Schepper heeft het niet onder stoelen of banken gestoken, en laat in de natuur zonneklaar zien hoe Hij het bedoelt. Maar de mensheid heeft in de laatste jaren de aarde opgesloten in beton en asfalt. Alleen datgene waar grof aan verdiend kan worden, wordt op een extreme manier uitgebuit. Planten worden veredeld om er meer aan te verdienen en resistent te zijn tegen ziekten. Maar of de erin aanwezige vitaminen en mineralen hierdoor verminderen interesseert niemand. Een komkommer moet recht zijn anders verkoopt hij niet. Wat een dwaasheid. Maar of deze komkommer nog een even hoog vitamine gehalte heeft als 100 jaar geleden wordt nergens vermeld.
Wat zegt Gods Woord hierover?
Als de Israëlieten in de woestijn zich weer eens negatief lieten beïnvloeden door het gespuis dat met hen mee trok uit Egypte, klagen ze: “Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommer, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook” (Num. 11:5). Dat is om te beginnen een zeer gezonde reeks. Koning Salomo sprak ook over de bomen, van de ceder tot de hysop die uit de muur komt (1 Kon. 4:33). De Bijbel is ook heel uitvoerig in de beschrijving hoe precies een akker bewerkt moet worden.
Jesaja 28, vers 4: “Ploegt de ploeger heel de dag door om te zaaien? Blijft hij zijn land altijd maar openleggen en eggen? Is het niet zo: heeft hij de bovenlaag geëffend, dan strooit hij wikke uit, zaait er komijn op, en zet tarwe op rij, gerst per vak en spelt aan de rand? Zijn God onderwijst hem over de juiste wijze. Hij onderwijst hem. Want men dorst wikke toch niet met een dorsslede, en rolt over komijn toch geen wagenwiel? Maar wikke wort uitgeklopt met een stok, en komijn met een staak. Broodkoren moet fijngemaakt worden maar hij dorst en dorst niet voor altijd door: hij plet het niet met zijn wagenwiel, met paarden verpulvert hij het niet. Ook dit gaat uit van de HEERE van de legermachten. Hij is wonderbaar van raad, Hij is groot in wijsheid.”
Hier wordt prachtig gedetailleerd beschreven dat je als boer niet zo maar wat kunt aanrommelen, maar dat alles gestructureerd moet gebeuren. Overdrachtelijk gaat het hier echter over wat er in Jesaja 28:21-22 staat. Een vernietigend einde van heel het land, maar dat gaat gedetailleerd en gefaseerd, zoals de boer zijn land zorgvuldig bewerkt om tot het beoogde resultaat te komen.
Kruiden die in Israël werden gebruikt
In Mattheüs 3:31 wordt gesproken over mosterdzaad. Dat was kennelijk zo algemeen bekend dat het als voorbeeld in een gelijkenis voor de Joden kon worden gebruikt en door iedereen begrepen. En als de Schriftgeleerden en Farizeeërs erom vragen op hun nummer gezet te worden, klinkt uit de mond van Jezus: “Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeërs, huichelaars, want u geeft tienden van munt de dille en de komijn en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht en de barmhartigheid en het geloof” (in Matt. 23:23). Het staat er zo gewoon dat je tot de conclusie moet komen dat die mannen allemaal een achtertuintje hadden waarop een en ander werd gekweekt voor de verkoop, want ze droegen er tien procent van af. Betekenis: ze betaalden keurig tienden van de opbrengst van de kweek van genoemde kruiden, maar recht, barmhartigheid en geloof was nergens te bekennen.
Kruiden die geuren
Spreuken 7:17 zegt: “Mijn slaapplaats heb ik besprenkeld met mirre, aloë en kaneel.” Koning Salomo bouwde prachtige tuinen, zo lezen we o.a. in Prediker 2, vers 5: “Ik legde tuinen en boomgaarden aan en plantte daarin allerlei vruchtbomen. Ik legde mij waterbekkens aan om daaruit een bos met jonge bomen te bevochtigen.” En in Hooglied 4:6, van dezelfde koning, spreekt hij in lyrische bewoordingen over de geuren van kruiden in overdrachtelijke betekenis: “Tot de wind van de dag opsteekt en de schaduwen vluchten, zal ik naar de mirreberg gaan, naar de wierookheuvel.”
Vers 10: “Hoe mooi is uw liefde, Mijn zuster, Mijn bruid, hoeveel beter dan wijn en de geur van zalfoliën en allerlei specerijen.”
Vers 13: “Uw scheuten vormen een paradijs van granaatappelbomen met de beste vruchten, hennastruiken en nardusplanten, nardus en saffraan, kalmoes en kaneel, met allerlei wierookbomen, mirre en aloë, met een keur van allerlei specerijen.”
Kruiden die genezen
In 2 Koningen 20:7 Lezen we: “Daarop zei Jesaja: Neem een klomp vijgen. Zij namen die en legden die op de zweer en hij werd genezen” (idem Jes. 38:21).
In Openbaring 22:2 lezen we van zaken die in de toekomst gaan plaats vinden in het Nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel op de aarde is gekomen en waar de Boom des Levens weer groeit. Daar hadden we sinds het paradijs niets meer van vernomen. Maar nu groeit hij weer aan beide zijden van “een rivier van het water des Levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam.” Vers 2b: “de bladeren van de Boom zijn tot genezing der volkeren.”
Kruiden die reinigen
In Psalm 51:9 zegt David: “Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.”
Vlak voordat het volk Israël uit Egypte mag vertrekken, moeten ze met behulp van een bosje hysop, dat in het bloed van een geslacht lam is gedoopt, aan de buitenkant van de deurposten en bovendorpel bestrijken, volgens Exodus 12:22. De verderfengel trekt dan die deur voorbij.
En ook in Numeri 19:18 wordt gesproken over de functie van hysop. Het gaat over de ‘ontzondiging’ van mensen die bijvoorbeeld in aanraking zijn geweest met een dood lichaam van een mens (vs. 13).
Vers 17: “En iemand die rein is, moet hysop nemen en die in dat water dopen en dat moet hij op de tent sprenkelen en op al de voorwerpen en op de personen die daar aanwezig waren, ook op hem die de beenderen, de vermoorde, de dode of het graf aangeraakt heeft.”
Ook bij de reiniging van iemand die genezen was van melaatsheid staat een uitvoerig ritueel beschreven in Leviticus 14:4-52, waarbij hysop werd gebruikt. En bij de inwijding van het Verbond, zoals beschreven in Hebreeën 9:19, wordt ook over hysop gesproken in verband met de reiniging, volgens vers 11-15.
Kruiden voor de heilige zalfolie
Exodus 30:22. Mozes krijgt van God het recept om de heilige zalfolie te maken:
• Vijfhonderd sikkel vloeibare mirre
• Tweehonderdvijftig sikkel geurige kalmoes
• Vijfhonderd sikkel kassia
• En een hin olijfolie
Deze zalfolie moest door een professionele zalfbereider worden bereid en was bestemd om voorwerpen te heiligen; het was niet voor mensen. Het mocht nooit worden nagemaakt, op straffe des doods. De sikkel is een gewichtsmaat en iets meer dan 10 gram, en een hin is een inhoudsmaat van vermoedelijk zes liter. Hier wordt dus ongeveer 18 kilo zalf bereid.
De handel in kruiden
In de eindtijd, zoals beschreven word in Openbaring 18:9-15, lezen we dat de kooplieden van de aarde treuren, omdat niemand hun handel meer koopt. Vers 13: “…en kaneel, reukwerk, mirre, wierook, wijn, olie, meelbloem, en tarwe…” Een zeer uitgebreide handel die echter ten dode opgeschreven is. Het hele huidige, monetaire systeem gaat ook zijn kracht en macht kwijt raken.
De netel die brand
Uit de lange rij van kruiden die de Heere God geeft, wil ik er één uitlichten en dat is de brandnetel, die kennen we allemaal. Deze netel wordt ook in de Bijbel genoemd en precies op de manier zoals we hem kennen.
Jesaja 34:13 “In zijn paleizen zullen dorens opschieten, netels en distels in zijn vestingen.”
Hosea 9:6 “Begeerte zal er zijn naar hun geld. Netels zullen hen in erfbezit nemen en distels zullen in hun tenten zijn.”
Als je de tuin verwaarloost, komen er dorens, distels en netels de zaak overnemen. Wij noemen de brandnetel een onkruid en bestrijden het te vuur en te zwaard. Onze kleinzoon weet al precies dat hij daar ver vandaan moet blijven en waarschuwt mij ervoor. En als je er wel mee in aanraking komt, bijt de brandnetel van zich af en doet zijn naam eer aan. De plant beschermt zichzelf met vlijmscherpe miniatuur stekels met gif tegen mens en dier. Mede daardoor weet hij zich al die eeuwen te handhaven. Je krijgt er blaasjes van op je huid en het prikt en steekt, de huid wordt rood en pijnlijk. Maar pluk je wat weegbree-bladeren en wrijf je erover, dan blijkt dat het perfecte medicijn en is het leed snel geleden. Doe je dat laatste niet, dan zakt de irritatie na een paar uur ook wel weer weg. Sommige mensen zijn allergisch voor brandnetels. In dat geval snel een deskundige raadplegen.
De brandnetel is een taaie plant die steeds weer terugkomt en in het voorjaar altijd weer overal de kop op steekt. De Latijnse naam is ‘urtica’ en er bestaan natuurlijk meerdere soorten van. De plant is rijk aan mineralen die goed zijn voor het menselijk lichaam, zoals: ijzer, magnesium, mangaan, kalk en kalium. De functie ervan is belangrijk om het bloed te zuiveren en dan vooral in het voorjaar: het is een zeer geneeskrachtige plant. Dat geldt voor de wortel, de stengel en ook voor het blad.
De brandnetel als medicijn
De belangrijkste werking van de brandnetel is toch wel de reiniging van ons bloed. De minerale stoffen van de brandnetel binden de gifstoffen die het lichaam niet heeft kunnen afvoeren en waarvan urinezuur wel de meest kwalijke is. Hierdoor kan men last krijgen van reuma, jicht, ischias, spit, gewrichtspijn, enz. Het is de moeite waard om in ieder geval één keer na de winter brandnetel in welke vorm dan ook op het menu te zetten. Het kost niks en is simpel te bereiden.
De bereiding van brandnetelthee
Het is mogelijk om thee te trekken van de bladeren van de brandnetel. Je plukt liefst in het voorjaar de jonge scheuten. Eén volle eetlepel kruid in een kwart liter kokend water en dan net als gewone thee even laten trekken, en dan drinken. Het werkt bloedreinigend.
De bereiding van brandneteltinctuur
De brandnetelwortels worden in het voor- of najaar uitgegraven en met een harde borstel goed vrijgemaakt van grond en ander vuil. Dan fijnsnijden en er een fles mee vullen die verder aangevuld wordt met 40% graanjenever. Vervolgens ongeveer veertien dagen laten trekken op een warme plaats en iedere dag even omschudden. In te nemen na de maaltijd met kleine hoeveelheid: druppels of een slokje, want het gaat hier wel over een stevige, medicinale borrel.
De haartjes op de brandnetel doen ons denken aan ons haar
Zo gaat dat wel vaker met kruiden en vruchten, ze hebben een zichtbare vorm of eigenschap, zodat we vanzelf op het goede spoor voor de toepassing komen. De brandnetel, die vol kleine scherpe haartjes zit, is een middel bij uitstek om haargroei te stimuleren. De hoofdhuid ermee insmeren voor het slapen gaan met een aftreksel van de brandnetel. Zo krijgt de tekst uit Mattheüs 10:30 ook weer meer betekenis: “En ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld.”
Brandnetelgier
Neem een groot vat van bijvoorbeeld tweehonderd liter en gooi het vol met brandnetels en water, en laat dat ongeveer twee weken staan. Met de gelige vloeistof die nu ontstaat kan men planten en bloemen begieten of besproeien tegen ongedierte, e.d.
Eervol of oneervol? Kruid of onkruid?
De brandnetel staat toch een beetje op een oneervolle plaats in onze samenleving. We vinden het allemaal onkruid en toch is het een waardevolle plant die ook nog heel voedzaam is, rijk aan vitamine A en eiwit. Brandnetelbladeren zijn simpel met een paar handschoenen aan te plukken en te bereiden als voedsel of thee. De geneeskracht is enorm en veelzijdig. De reinigende werking niet te onderschatten. Eerst even wassen en met een pollepel door het water roeren, daarna fijnhakken en stoven in wat water of olie. Voor wie de smaak te sterk is, kan het ook met aardappelen tot puree maken.
De mens beoordeelt wel vaker dingen in Gods schepping totaal verkeerd. Maar God heeft alles overdacht: “Want de HEERE is verheven; toch ziet Hij om naar de nederige, maar de hoogmoedige kent Hij van verre” (Ps. 138:6).
Ezrchiël 21, vers 26: “Zo zegt de Heere HEERE: Doe die tulband weg en zet de kroon af! Niets blijft hetzelfde! Wie nederig is zal Ik verheffen, en wie hoogmoedig is, zal Ik vernederen.”
De brandnetel is ook een vlinderplant
Dat is niet wat ik verwachtte bij de brandnetel, eerlijk gezegd. Waar het eigenlijk om gaat zijn de rupsen van de dagpauwoog, de kleine vos, de gehakkelde aurelia en de atalanta. De kleine rupsjes hiervan lusten uitsluitend brandnetel en verder niks. De vlinders zelf eten er niet van.
De moeder-vlinder zet uitsluitend op de brandnetel haar eitjes af, en de dagpauwoog en de kleine vos doen dat in partijen van wel zestig tot honderd stuks tegelijk.
Er zijn nog meer rupsen die op de brandnetel leven en groeien, zoals de landkaartrupsen, die in groepjes bij elkaar zitten en zo gemakkelijk te herkennen zijn. Zonder brandnetel kunnen deze dieren zich niet voortplanten. Omdat de plant zo rijk is aan eiwitten groeien de rupsen razendsnel en vervellen daarom regelmatig. Binnen een week of vier groeien ze van 1,5 mm naar 3-4 cm.
Door dit allemaal te weten, krijgt de brandnetel toch een enorme opwaardering in mijn ogen. De nederige positie die wij het hebben toegedicht, wordt er wel door veranderd. Ik denk er nu niet meer aan als een onkruid, maar als een waardevol kruid dat een eervolle vermelding en respect verdient.
Conclusie
Met gelovigen gaat het soms ook zo. Er zijn er bij die niet in aanzien zijn en onopvallend. Maar God heeft ook met hen een bedoeling: “Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij dat gewild heeft. Ja meer nog: de leden van het lichaam die het zwakst schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk. En aan de leden van het lichaam, die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer” (1 Kor. 12:18). Vers 24: “Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn…“
We zien ook in de schepping kruiden die we hoog achten en die dus geen extra eer nodig hebben. De orchidee is een prachtig ontwerp en wordt alom bewonderd. Netels vinden we eigenlijk allemaal onkruid, maar ze blijken bij nadere beschouwing zeer waardevol en bruikbaar. We waren het totaal vergeten. Op deze manier mogen we, denk ik, ook naar de hele schepping kijken en mochten we dan een plant of dier tegenkomen waarvan we ons afvragen: ‘Wat moeten we ermee en wat hebben we eraan?’ Juist dan dienen we voorzichtig te zijn, want de Heere God schiep niets voor niets. Als wij iets niet begrijpen of doorgronden, ligt de oorzaak vooral bij onszelf. Wat overblijft is een diep respect voor en dankbaarheid aan de Heere God, Die werkelijk overal aan gedacht heeft voor het welzijn van de mens. En het mooiste geschenk is wel de gave van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus!