Gezien het feit dat wij over onszelf en anderen nadenken en de behoefte hebben om te vergelijken, zijn deze gedachten te begrijpen. Uitlegkundig is het echter vreemd dat we dit gedeelte in de eerste plaats zouden ervaren als een spiegel voor onszelf of toepassen als standaard. Zijn we hierin consequent, of doen we dit alleen bij gedeelten die aanhaken bij ‘onze realiteit’? Is het de bedoeling dat we een Bijbelgedeelte met zo’n kort bochtje toepassen op ons eigen leven? Hoe komt hier het begrip ‘context’ tot z’n recht? En stel dat het leven als christenvrouw in praktische zin niet lijkt op dat van déze vrouw, doet dit dan iets af van wie zij in Christus is? Net zoals bij ieder Bijbelgedeelte zullen we ook hier oog krijgen voor de betekenis als we het Woord zelf laten spreken.
Een moeder en haar zoon
Het Spreukenboek is ontstaan door de hand van koning Salomo (1:1; 10:1; 25:1), waarschijnlijk met wat aanvullingen van anderen, Agur (hs. 30) en Lemuël (hs. 31).
De eerste negen verzen van Spreuken 31 zijn geschreven door koning Lemuël. Hij verwoordt hier de last of opdracht waarmee zijn moeder hem onderwezen heeft. We ontdekken hier al een eerste taak van een moeder, die haar zoon levenslessen doorgeeft (zie ook 1:8, 6:20). Nog steeds is een moeder de eerste vrouw van betekenis in het leven van een jonge man. Zij kan hem onderwijzen over allerhande zaken, maar voor hem ook een voorbeeld zijn van een godvrezende vrouw waarnaar hij later op zoek moet gaan.
Volgens een rabbijnse uitleg zou Lemuël één van de zes namen van Salomo zijn, evenals die van Agur (Talmoed; Avoth de rabbi Nathan). De naam Lemuël betekent ‘toebehorend aan God’ (de vertaling ‘koning van Massa’ -NBG51, NBV- is vervreemdend ten opzichte van de oorspronkelijke tekst) en sluit aan bij de naam Jedidjah, 'geliefde van God' (2 Sam. 12:25). De ‘plechtige beloften’ worden vaak verbonden met offeren en met de HEERE en doen vermoeden dat het hier een Israëlische vrouw betreft. Mocht Lemuël dezelfde zijn als Salomo, dan is deze moeder Bathseba.
Wijsheid voor mannen
Al in hoofdstuk 1:1-4 vinden we het doel van het Spreukenboek verwoord: ‘De spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, om bekend te worden met wijsheid en vermaning, om woorden vol inzicht te begrijpen, om vermaning die inzicht biedt, aan te nemen, gerechtigheid, recht en billijkheid, om aan onverstandigen schranderheid te geven, aan een jongeman kennis en bedachtzaamheid.'
Het hoofddoel van dit boek is bekend: woorden met wijsheid, om daardoor inzicht te verwerven voor het leven. Het Spreukenboek past hiermee binnen de traditie waarin wijsheid werd uitgewisseld via korte spreuken (wijsheidsliteratuur). Salomo stond bekend vanwege zijn wijsheid en kon zich daarom prima meten met de wijzen van zijn tijd (1 Kon. 4:30-32). In het Spreukenboek vinden we een selectie van 800 van zijn spreuken. Kenmerkend voor het Spreukenboek is dat hierin wordt betoogd dat wijsheid begint bij het vrezen van de HEERE (1:7).
Het Spreukenboek is uiteraard leerzaam voor iedere lezer, maar is gefocust op onderwijs aan jonge mannen. Drieëntwintig keer komt in dit boek de aanspraak ‘mijn zoon’ voor. Jonge mannen, aankomende hoofden binnen het volk, krijgen onderwijs van een oudere man over een wijze levenswandel, in de vreze van de HEERE.
Vrouwen
Een terugkerend thema in dit onderwijs voor jonge mannen is het wegblijven bij verkeerde vrouwen en het kiezen van een goede vrouw. Het Spreukenboek geeft voorbeelden van beide. De deugdelijke (12:4; 31:10), bevallige (11:16), wijze (14:1) en verstandige (19:14) vrouw, staat tegenover de vreemde vrouw (2:16 etc.), de dwaze vrouw (9:13), de mooie vrouw zonder inzicht (11:22), de ruziezoekende vrouw (19:13), de twistzieke vrouw (21:9, 19. 25:24. 27:15) en de overspelige vrouw (30:20). Ook voor reeds getrouwde mannen zijn er raadgevingen. ‘Wees blij met de vrouw van je jeugd’ (5:18) en ‘pleeg geen overspel met de vrouw van je naaste’ (6:29,32).
Salomo’s levensles
Als er iemand is geweest die de prijs voor het kiezen van verkeerde vrouwen in veelvoud heeft moeten betalen dan is het wel Salomo zelf. In 1 Koningen 11:1-8 lezen we dat hij zich door het huwelijk verbond aan veel buitenlandse vrouwen. Deze vrouwen brachten hem ook nog eens tot afgoderij, met grote gevolgen voor zijn familie (1 Kon. 11:9-13) en het volk (2 Kon. 23:13).
Foto: ‘Salomo dient afgoden’, Sebastiano Conza - ca. 1750 - Museo Nacional del Prado, Madrid.
Waarschijnlijk nam Salomo deze vrouwen uit politieke overwegingen, in het belang van vrede in en rondom zijn rijk. Onderschatte hij het effect dat ze op hem zouden hebben? Was hij zo gefocust op het landsbelang dat hij Gods belang uit het oog verloor? Het blijft verbazingwekkend dat je zo wijs kunt zijn en daarin ook onderwijs kunt geven en toch nog zulke verkeerde keuzes kunt maken.
In 1 Koningen 11:4 lezen we dat Salomo's vrouwen hem tijdens zijn ouderdom deden afwijken van het volgen van de HEERE. Dat brengt ons bij de vraag of we in Spreuken te maken hebben met de wijze lessen van een oude man die zijn lesje heeft geleerd, of dat het onderwijs betreft van de jonge Salomo, die nog dicht bij de HEERE leeft? Het antwoord beïnvloedt echter niet de waarheid van dit onderwijs.
De vrouw van Spreuken 31
Als onderstreping van de grote les die Salomo jongemannen wilde leren, wordt het Spreukenboek afgerond met een lofdicht op de deugdelijke huisvrouw. Deze passage is de kers op de taart van alle wijsheid die er al genoemd is. Het belang van dit gedeelte wordt benadrukt door de vorm waarin het gepresenteerd wordt: als achrostichon of alfabetgedicht (Achrostichons in de Bijbel: Ps. 9 (deels), 10, 25, 34, 37, 111 (deels), 112 (deels), 119 (22 letters, 22 alinea's maal 8 verzen) en 145 volgen ditzelfde patroon, evenals Klaagliederen (uitgezonderd hoofdstuk 5) en Nahum 1). Achrostichons hadden een praktische functie als geheugensteun om de inhoud te kunnen reciteren en onthouden. Er zijn nog steeds Joodse gezinnen waarbij dit gedeelte op sabbatsavond door de vader wordt voorgedragen.
In vers 10 wordt gesproken over een 'deugdelijke (huis)vrouw'. Het gaat hier om een 'vrouw of echtgenote'. Deze vrouw wordt 'deugdelijk' genoemd, wat de betekenis heeft van 'krachtig, dapper en bekwaam'. In de verzen die volgen lezen we waartoe deze krachtige echtgenote in staat is. Ze is betrouwbaar, gul, goed voor haar man, wijs, ijverig, niet bang, gerespecteerd en geprezen door allen die haar kennen, zorgvuldig en vriendelijk. De meest fundamentele eigenschap van deze vrouw is dat ze de HEERE vreest (31:30). Dat uit zich in haar levenswandel, waarvan iedereen om haar heen de vruchten plukt.
Veel vrouwen ervaren de opsomming van de activiteiten van deze vrouw als maatstaf voor hoe zij zelf zouden moeten en kunnen functioneren. Er zijn echter meerdere redenen die duidelijk maken dat het hier om een specifieke situatie gaat en niet om een blauwdruk voor hoe iedere gelovige vrouw zou moeten leven. We komen in de Bijbel meerdere gelovige vrouwen tegen, die andere vrouwen tot voorbeeld zijn, maar die allen ook weer op een eigen en unieke wijze in het leven staan, anders dan deze vrouw. Het betreft hier ook een vrouw uit een bepaalde (hogere) bevolkingslaag, met een daarbij passend leven. Ze drijft handel, ze heeft personeel en haar man behoort tot de bestuurlijke kringen. De concrete vrucht die deze vrouw heeft op haar inzet kunnen we niet los zien van het ‘systeem’ van zegen en vloek dat in de bedeling waarin Salomo leeft van kracht is. Een dergelijk gezegend leven kon alleen het gevolg zijn van nationale gehoorzaamheid aan de HEERE (Deut. 28:1 e.v.). Het gaat hier over een getrouwde vrouw die kinderen heeft en niet om een pas gehuwde vrouw die nog veel dingen in het leven mag leren. Ruth is de enige vrouw die in de Bijbel op identieke wijze wordt benoemd (Ruth 3:11). Zij verrichtte in die periode van haar leven echter niet de praktische daden die in Spreuken 31 genoemd worden. Ze moest toentertijd hard werken om zichzelf en haar schoonmoeder Naomi te onderhouden en had zelfs op dat moment geen man.
Vreemde vrouw
We komen deze vrouw in het Spreukenboek al eerder tegen met de aanduidingen ‘bevallig’ (11:16), ‘wijs’ (14:1) en ‘verstandig’ (19:14). Ook in 12:4 wordt al over deze ‘deugdelijke (huis)vrouw’ gesproken. Zij contrasteert met alle vrouwen die jonge mannen ontraden worden.
Met name de aanduiding ‘vreemde vrouw’ is opvallend. Zeven keer lezen we in het Spreukenboek over de ‘vreemde vrouw’. De eerste keer is dat in 2:16 ‘… de vreemde vrouw, de onbekende die met haar woorden vleit…’ Als we de betekenis nagaan van het woord ‘vreemd’, dan blijkt dat hiermee een vrouw wordt aangeduid die niet behoort tot het volk Israël. Regelmatig wordt ze gelinkt aan afgodendienst en prostitutie. De HEERE was er duidelijk over dat Israëlische mannen zich niet mochten verbinden aan buitenlandse vrouwen (Ex. 34:16 e.v.; Deut. 7:3). Dit alles met het oog op de afgezonderde positie van Israël te midden van de volken (Deut. 7:6). Desondanks was het trouwen met vreemde vrouwen gedurende de periode van de wet één van de grote mannenzonden. Hierdoor werd niet alleen de vrouwen van Israël onrecht aangedaan, maar pleegde Israël ook trouwbreuk tegenover de HEERE. Dit wordt o.a. duidelijk benoemd in het boek Hosea.
Tegenover deze vreemde vrouw plaatst het Spreukenboek de godvrezende, Israëlische vrouw, die onder de zegen van de HEERE leeft. ‘Mannen van Israël, ze zijn er: vrouwen die de Heere willen dienen! Maar waar zoek je en voor wie kies je?’ 'Wie zal een deugdelijke (huis)vrouw vinden?' Het antwoord is even eenvoudig als confronterend: ‘de man die wijs is.’
Ruth, de Moabitische
De naam van Ruth viel zoëven al. Zij is de enige vrouw in de Bijbel die letterlijk ‘deugdzame vrouw’ genoemd wordt (Ruth 3:11). Vanuit Spreuken 31 zijn er twee zaken die deze link met Ruth opvallend maken. Ten eerste is dat de optie dat koning Lemuël dezelfde geweest kan zijn als Salomo. In dat geval gebruikt Salomo voor de vrouw die hij aanprijst dezelfde woorden die voor één van de meest opvallende moeders in zijn voorgeslacht golden. Daarbij komt dat we ‘Ruth, de Moabitische’ (zoals ze vijf keer expliciet genoemd wordt) wel hét voorbeeld kunnen noemen van de ‘vreemde vrouw’ die de God van Israël van harte wil dienen en die daardoor deel wordt van het volk.
Een groter huwelijk
Dit gedeelte laat ons zien dat de HEERE het welzijn van Zijn volk op het oog heeft. Hij wil mannen wijs maken zodat ze keuzes maken waardoor ze tot hun doel komen. Hij wil ook gelovige vrouwen zegenen en tot zegen laten zijn. Deze mannen en vrouwen brengen onze gedachten als vanzelf bij een groter en profetisch perspectief waarin we dit alles mogen zien en wat ook de diepste betekenis van dit gedeelte blootlegt. Ook de relatie tussen de HEERE en Zijn volk Israël wordt immers benoemd in huwelijkstermen. Heel het volk Israël was en is bestemd om als ‘vrouw van de HEERE’ (Jer. 3:14; 31:32) onder Gods leiding te genieten van een gezegend leven vol vrede, voorspoed en vruchtbaarheid (Deut. 6:18; 28:1 e.v.), en om daarin tot haar doel te komen. Gehoorzaamheid aan Gods wet was de voorwaarde voor dit alles. Helaas pleegde Israël trouwbreuk (Dan. 9:7). Maar de HEERE zal dit huwelijk herstellen (Hos. 2:18-23).
Dat is de hoopvolle toekomst van herstel en bekering die nog steeds voor Israël in het verschiet ligt.
Die toekomst is onlosmakelijk verbonden met de Messias, de Man die verzoening tot stand bracht voor Zijn volk en in Wie Israël tot haar doel zal komen. Hij bezit en is Zelf de wijsheid (Spr. 1:20 e.v.; Jes. 11:2; 1 Kor. 1:30; Kol. 3:2;), en is daarin een volmaakte Exponent van Salomo (Matt. 12:42).
Opnieuw ontdekken we hier een parallel met de geschiedenis van Ruth. In de wijze waarop Boaz toekomst geeft aan Ruth door met haar te trouwen, is hij immers een prachtig type van Christus.
Het profetische perspectief van Spreuken 31 wordt benadrukt als we ons realiseren dat vrouwen als deze vrouw alleen binnen een bepaalde bevolkingslaag en bij bepaalde gunstige omstandigheden op deze manier hun leven zouden kunnen leiden. De HEERE heeft dit leven echter voor alle vrouwen – en mannen – van Israël als doel. Zo’n nationale zegen kan alleen maar werkelijkheid worden als het volk als geheel in gehoorzaamheid aan de HEERE leeft en het herstel werkelijkheid wordt. Zolang dit niet het geval is, lijden de rechtvaardigen onder de gevolgen voor het hele volk en is een dergelijk gaaf leven uitzondering op de regel. Juist in de tijd dat Salomo regeerde, werd deze toekomstige periode van zegen voor Israël zo duidelijk uitgebeeld. Er was vrede en voorspoed onder leiding van de meeste wijze koning op aarde. In Jeruzalem stond er een tempel voor de HEERE. Omringende volken kwamen om van dit alles getuige te zijn. Niet voor niets vergelijkt de Heere Jezus zichzelf met Salomo (Matt. 12:42). Het is wrang dat juist Salomo’s keuzes een sleutelrol hebben gespeeld in het (voor een lange tijd) verloren gaan van Israëls zegen.
Lessen voor nu
Uiteraard mogen we onszelf afvragen wat hierin lessen zijn voor deze tijd, voor mannen en vrouwen, getrouwd of ongetrouwd. ‘Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig…’ (2 Tim. 3:16-17). Door dit gedeelte in de context van het Spreukenboek en Gods plan met Israël te bezien, hebben we ontdekt dat ‘de vrouw van Spreuken 31’ geen blauwdruk is voor de vrouw van vandaag. Het is een schets van de vrouw die er zal zijn als Israël leeft in gehoorzaamheid aan de HEERE en daardoor Zijn zegen ervaart. De illusie van de vrouwelijke duizendpoot, zoals de maatschappij ons die opdringt, stuurt ons denken de verkeerde kant op. Ook theologie, die eraan hecht om overal onszelf in te willen zien, helpt ons niet verder. Alleen als we Gods Woord in de volle breedte laten spreken, helpt dit ons om een weg te vinden ten opzichte van de aan het begin genoemde gedachten en sentimenten.
De gevoeligheden rondom dit gedeelte kunnen we niet alleen oplossen door uit te leggen hoe dit hoofdstuk bedoeld is. Als je bij dit soort thema’s pijn ervaart of als het een trigger voor je is, dan is het allereerst zaak om dit bespreekbaar te maken met de Heere. Hij wil je leren wie je mag zijn door genade en waarin je waarde werkelijk bestaat en tot uiting komt (o.a. Efe. 1:3-14; 2:10; Kol. 2:10).
Spreuken 31 laat ons een vrouw zien met een man en gezin. Niet iedereen bevindt zich in die positie. Ruth was al zo’n vrouw voordat ze getrouwd was. Niet haar afkomst telde. Niet de hoeveelheid kennis die ze had over de HEERE. Niet haar maatschappelijke status. Wat telde was dat ze leefde met de HEERE. Dat maakte haar tot wie ze was, ook zonder Boaz. Zorgzaam, trouw en gericht op het belang van God. Dit mag een bemoediging zijn voor alle vrouwen die willen leven met de Heere. Als Hij je Bron is, zal je leven tot bloei komen. Het gaat er niet om dat je op deze vrouw lijkt, maar dat je leeft met en vanuit Christus. We hoeven onszelf met niemand te meten om te weten of we waardevol zijn.
De Heere is er in Zijn Woord duidelijk over hoe Hij tegen vrouwen en moeders aan kijkt. Hebben we de bereidheid om dit onderwijs op waarde te schatten, in weerwil van alle maatschappelijke en theologische 'ruis' om ons heen? We staan onder invloed van de moraal van gelijkheidsdenken en bevrijding van de vrouw en daarom is er ook op dit thema vernieuwing van ons denken nodig (Rom. 12:1-2).
Dat kan niet zonder onderwijs, in het gezin en binnen de gemeente. Zowel meisjes als jongens hebben vorming nodig, ook als het gaat om het toeleven naar de keuze voor een goede huwelijkspartner en het ontdekken van Gods orde in het huwelijk. Het kiezen van de juiste man of vrouw is een hele opgave… maar er vallen er veel af voor wie je in ieder geval niet moet kiezen. De vorming van het beeld van een goede vrouw of man begint al bij de moeders en vaders. Het is mooi hoe de Heere ook voorziet in aanwijzingen voor de vorming van jonge mensen door oudere broeders en zusters (Titus 2). Zo ligt er voor ons allen een heel terrein open waarop we aan het werk kunnen.
Veel mannen hebben de keuze voor een vrouw al gemaakt. Blijf bij die keuze. Eer je vrouw en zorg voor haar. Heb haar lief, zoals Christus ook de gemeente liefheeft (Efe. 5:22-33). Blijf trouw en geef je hart niet aan ‘de vreemde vrouw’, die veel moois belooft, maar je met schade achter laat. 'Wie zal een deugdelijke vrouw vinden?' De man die in Christus is en op Hem gaat lijken. Wie zal zo’n vrouw zijn? De vrouw die haar hart geeft aan De Man, aan Christus.