Blijdschap
Het woord ‘blijdschap’ (Hebr. simchah, zelfstandig naamwoord 1) komt voor in een geschiedenis van koning Hizkia, een van de godvruchtigste koningen van Juda. Hizkia is 25 jaar als hij koning wordt. Zijn eerste handeling is het openen van de deuren van de tempel. De tempel wordt gereinigd, brandoffers worden hersteld en lofliederen weer gezongen onder begeleiding van trompetten.
Daarna wordt het Paasfeest gevierd, iedereen wordt uitgenodigd. Zeven dagen feest en in overleg wordt er nog zeven dagen extra feest gevierd. Na de afgoderij door Achaz (Hizkia’s vader) is er nu grote blijdschap. In deze geschiedenis komt blijdschap zes keer voor (2 Kron. 29:30, 36; 30:21, 23, 25, 26). Zo was er in Jeruzalem grote blijdschap! Vanaf de dagen van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, was iets dergelijks niet gebeurd (2 Kron. 30:26).
Verblijden
Blij zijn (samach, werkwoord), heeft te maken met het hart. Dit kun je ervaren als je iemand ziet van wie je houdt, zoals Aäron die Mozes na lange tijd weer ontmoet (Ex. 4:14).
Ook in genegenheid van vriendschappen (Spr. 27:9) en in de wijn verblijden de levenden zich (Pred. 10:19).
Wat te denken van een wijze zoon die zijn vader verblijdt (Spr. 15:20)! Jongeren worden opgeroepen om zich te verblijden en het hart vrolijk te laten zijn (Pred. 11:9). Laten we niet vergeten om bij bezorgdheid van iemand een goed woord te spreken, want dat verblijdt het hart (Spr. 12:25).
De verbinding met de Schepper
De diepste en meest complete blijdschap ligt in de verbinding met onze Schepper. De HEERE maakte ons en verheugt Zich in Zijn ‘maaksel’ (Ps. 104:31). Wanneer we die verbinding zoeken, ontstaat ware vreugde die het hart vervult. Dit zien we onder het Oude Verbond, waar Israël zich verheugt in de feesten van de HEERE, zoals bij Hizkia. Het volk wordt opgeroepen om blij te zijn (Deut. 12:6-7, 12).
Na de inwijding van de tempel, het huis van God, houdt Salomo een feest en heel Israël met hem. Ze zijn blij dat de tempel gereed is en na de indrukwekkende woorden van koning Salomo (1 Kon. 8:12-61), waarin Hij de toewijding en verbinding van de koning en zijn volk aan de Heere uitspreekt, gaat het volk blij en welgemoed naar hun tenten (1 Kon. 8:66).
In Psalm 19 spreekt David: “De bevelen van de Heere zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de Heere is zuiver, het verlicht de ogen” (Ps. 19:9). Een verblijd hart en verlichte ogen (van het verstand), komen door het lezen van Gods Woord.
Toch is dit alles nog ten dele. Er is een verbond in voorwaardelijkheid. “Zie, Ik houd u heden zegen en vloek voor” (Deut. 11:26) en “Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht” (Deut. 30:19b).
Israël (en de mensheid) is niet in staat of van zins het goede te doen en te kiezen, daarom is het verdriet groot bij de profeten als de vreugde van het volk Israël voor het heil van de Heere verdwenen is.
Gelukkig ontvangen de profeten vaak een blik in de toekomst: “Op die dag zal men zeggen: Zie, Dit is onze God; wij hebben Hem verwacht en Hij zal ons verlossen. Dit is de Heere, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil” (Jes. 25:9).
Hoe is het met ons?
Wat betekent dit voor ons als gelovigen van het Lichaam van Christus? Onze vreugde ligt in de verlossing van onze zonde, de ontvangen genade en de hoop die voor ons is weggelegd. Als we tot geloof komen vervolgen we onze weg met blijdschap (Hand. 8:39). Er is ons een positie toebedeeld in Christus in de hemelse gewesten (Efe. 2:6).
Een bovenhemelse blijdschap is ons deel, want we ontvangen iets dat nooit weggenomen kan worden, er is onvoorwaardelijkheid, louter genade.
Als Hizkia en het volk al zo verheugd waren, hoeveel te meer mag blijdschap ons deel zijn. Toch roept Paulus op om ons te verblijden (chairo, Grieks) zelfs in tweevoud, “Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: verblijd u!” (Fil. 4:4). Het blijkt nodig eraan herinnerd te worden om in de druk(te) van het leven ons hart op God te richten en de blijdschap te ervaren!
“Verblijd u in de HEERE en verheug u rechtvaardigen, zing vrolijk, alle oprechten van hart” (Psalm 32:11).
Leestip: in de Psalmen komt het woord blijdschap of een afgeleide vorm 68 keer voor en in Filippenzen 16 keer!
Voetnoot
1) Er is een Hebreeuwse woordgroep (zie Strongs H8055, H8056 en H8057) waarvan de woorden vertaald worden met blijdschap, verblijden en verheugen.