Water is een verbinding van waterstof en zuurstof (H2O). In vaste vorm is het ijs en in gasvorm is het waterdamp. Bijna 71% van de aarde bestaat uit zeeën (incl. oceanen). De profeet Amos (9:6b) vertelt dat de HERE de zeeën over de aarde verdeelde: “die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde; HERE is zijn naam.” De zon verdampt dit water, omgerekend tot ± 450.000 km3 water per jaar. Waterdamp van planten en bomen voegt zich daarbij. Een gemiddelde boom wasemt per jaar 16.000 tot 20.000 liter waterdamp uit. Over de gehele aarde dampen zij samen ± 65.000 km3 water uit. Alle waterdamp laat God opstijgen in de atmosfeer: “Hij doet dampen opstijgen van het einde der aarde.” (Ps. 135:7) Daar condenseert de damp tot druppels. “Want Hij trekt de waterdruppels omhoog; welke de nevel verdichten tot regen.” (Job 37:27)
'..in een oogwenk, werd de hemel zwart van wolken en wind'(1 Kon.18:45)
Samen vormen de druppels wolken aan de hemel. Dit is Scheppers rijke schatkamer! (Deut. 28:12; Ps. 135:7) Op het land laten de wolken jaarlijks gemiddeld 110.000 km3 neerslag vallen en op de zee 405.000 km3. Er vallen dus veel kubieke meters water! “Als de wolken met regen gevuld zijn, gieten zij die uit over de aarde.” (Pred. 11:3) Neerslag en verdamping houden elkaar in evenwicht, vanwege de natuurlijke orde die God erin legde. De HERE schreef de regen een wet voor (Job 28:26). Jeremia wees de afgodendienaars erop – Baal was god van de regen – “Zijn er onder de nietigheden (afgoden) der volken, die het laten regenen? Of kan de hemel regenstromen geven? Zijt Gij dat niet, Here, onze God?” (Jer. 14:22) Het proces van regen, verdamping, wolken en weer regen enz. is een continue schepping van God. “Heeft de regen een vader?”, vroeg Job retorisch. Jezus zei tegen de Joden, Mijn Vader: “laat Zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Matt. 5:45) Paulus zei tegen de heidenen: “en toch heeft Hij Zich niet onbetuigd gelaten door wel te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken.” (Hand. 17:14) Op iedereen, gelovig of niet kan regen vallen. 1)
Het regent niet altijd waar wij dat zouden willen, ook “op het onbewoonde land, op de steppe, waar geen mens is.” (Job 38:26) Van de neerslag die op het land valt loopt een gedeelte naar meren, rivieren en beken en een deel daalt dieper af als grondwater. Hiervan maken speciale planten en bomen gebruik, die met hun wortels het water weer naar boven halen. Er is dus een cyclus, waarvan Prediker zegt: “Alle beken stromen naar de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats waarheen de beken stromen, daarheen stromen zij altijd weer.” (Pred. 1:6 en 7)
Regen is een grote zegen, want zonder dat kan er niets groeien. “Want zoals de regen en de sneeuw van de hemel neerdaalt en daarheen niet weerkeert, maar doorvochtigt eerst de aarde en maakt haar vruchtbaar en doet haar uitspruiten en geeft zaad aan de zaaier en brood aan de eter.” (Jes. 55:10) Ongeveer de helft van het voedsel dat de mens eet bestaat uit water en de mens zelf bestaat uit 65% uit water. “Hij geeft de regen op de aarde, en giet water uit over de velden.” (Job 5:10) Gelukkig maar! “Gij drenkt zijn voren, Gij doorvochtigt zijn kluiten, door regenstromen maakt Gij het week; Gij zegent zijn gewas.” (Ps. 65:11) “Want de grond, die de regen, welke er telkens op valt, indrinkt en gewas voortbrengt, geschikt voor hen, ter wille van wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God.”
“Zingt Hem, die de hemel met wolken bedekt, die voor de aarde regen bereidt, die op de bergen gras doet uitspruiten.” (Ps. 147:8)
Voetnoot
1) Voor Israël destijds onder de Wet, gold de regel dat God geen regen zou geven als het volk Hem niet zou dienen (Lev. 26:4; Deut. 11:17; zie ook 2 Kron. 6:26 en 27).
Gebruikte literatuur:
Cd-rom Encarta 1999 (wat de cijfers betreft)
De natuur en de Bijbel, Jean Sloat Morton, Gamma, Rotterdam 1979
Symbolen in de Bijbel, dr. C. den Heyer en dr. P. Schelling, Meinema, Zoetermeer, 2000