Het opschrift luidt: Shir haMa'aloth; dit betekent letterlijk vertaald: Lied van de graden of de treden. Interessante vraag is: welke graden of treden?
Sommigen denken aan de treden van de tempel, waarover de bedevaartgangers opgingen om te aanbidden. Vandaar ook het opschrift in de N.B.G.-'51-vertaling: 'Een bedevaartslied'. Anderen verwijzen naar de geschiedenis van koning Hizkia in 2 Koningen 20:1-11. De gedachte is nu, dat Hizkia naar aanleiding van deze gebeurtenis 15 liederen heeft samengebracht in overeenstemming met de jaren, die aan zijn leven toegevoegd werden (vers 6). Daarvan is er 1 afkomstig van Salomo, zijn er 4 van David en 10 van Hizkia zelf: 10 graden/treden (vers 9-11).
In vers 5 lezen wij, dat Hizkia op de derde dag zou opgaan naar het huis des HEEREN ... (vgl. ook Jes. 38:20 Let op: "daarom ..."!).
Profetische strekking
Deze bedevaartsliederen gaan met name over Jeruzalem als een gefundeerde stad; over de tempel als godsdienstig centrum; over de bescherming en de zegen van de HEERE; over de goede dagen van Israël in gemeenschap met de HEERE, met Jeruzalem als middelpunt, de tempelstad van God!
En dat geeft al deze psalmen ook een profetische strekking, waarin we bepaald worden bij het gelovig overblijfsel van Israël, dat op wonderlijke wijze gered wordt door de HEERE en in een nieuwe relatie met God komt te staan. En ook bij Jeruzalem, dat uit de macht der vijanden verlost wordt (net als in de dagen van Hizkia - zie 2 Kon. 19:35). De laatste van deze liederen is dan ook een lofprijzing voor de grote daden van God, zie Psalm 134.
Psalm 122
Dit is een (profetische) psalm van David, de beminde van God, type van Christus. Hier volgen een paar korte notities.
Vers 1: "Een pelgrimslied, van David. Ik ben verblijd, wanneer zij tegen mij zeggen: Wij zullen naar het huis van de HEERE gaan!"
Toen David deze woorden gedicht heeft, was er nog geen tempel in Jeruzalem! Die is pas later door Salomo gebouwd. Maar het was wel Davids verlangen om "het huis van de HEERE" tot stand te brengen. Hizkia getuigt daarvan in Psalm 132. Waarom hadden David, Salomo, Hizkia, e.a. zo'n grote liefde voor Jeruzalem en het huis van de HEERE?
Daar is maar één antwoord op te bedenken: het is de plaats van Gods aanwezigheid! Het is Gods verlangen om bij Zijn volk, bij de mensen te wonen! God heeft de mens geschapen en de mens viel in zonde. God heeft de mensen gered en Zijn grootste verlangen is: bij hen wonen (Openb. 21). Het hoogste goed voor een mens is dat God bij hem is! Denk ook aan de woorden van Paulus in Filippenzen 4:4 en 5: "Verblijd u altijd in de Heere (...) de Heere is nabij."
Vers 2 en 3: "Onze voeten staan binnen uw poorten, Jeruzalem! Jeruzalem is gebouwd als een stad die hecht samengevoegd is."
Hier blijkt inderdaad, dat het een profetische psalm is. Wat hier staat, is niet vanzelfsprekend, want wij weten, dat Jeruzalem in druk is en ook nog eens (voor het laatst) verwoest zal worden (Zach. 14), waarna de definitieve herbouw zal aanvangen. Zie: Jeremia 30:18 en vgl. Ezechiël 48:30 e.v.: dat is Jeruzalem, gebouwd op het juiste fundament!
Vers 4: "Daarheen trekken de stammen op, de stammen van de HEERE, naar de ark van de getuigenis van Israël, om de Naam van de HEERE te loven."
Niet alleen de stammen van Israël zullen optrekken; ook uit de volken zullen velen naar Jeruzalem gaan om de HEERE van de legermachten te zoeken, zoals Jesaja 2 bijvoorbeeld zegt. Voor Israël is het echter een voorschrift, d.w.z. het is een wezenlijk onderdeel van Israëls bestaan en bestaansrecht als volk van God! Dit vloeit voort uit de roeping en bestemming van het volk (zie Exod. 19). In Exodus 23:17 lezen wij, dat de mannen van Israël drie keer per jaar moesten optrekken om de HEERE te loven:
1. Voor het feest der ongezuurde broden;
2. voor het feest der weken (Pinksteren) en
3. voor het Loofhuttenfeest.
Let op, dat er staat: "... alles wat mannelijk onder u is ..." In de geschiedenis is dit nog nooit gebeurd! (idem in Exod. 34:23 en Deut. 16:16). In de toekomst zal het een heerlijke werkelijkheid worden.
Vers 5: "Want daar staan de zetels van het recht, de zetels van het huis van David."
Hier zien we opnieuw, dat de psalm op de toekomst ziet. Immers, vandaag staan deze zetels er nog niet. De hut van David (Amos 9) is nog steeds vervallen. Als de Heere Jezus terugkeert op aarde zal Israël weer een koninkrijk worden onder leiding van het huis van David, met aan het hoofd als Koning: Jezus Christus, de Zoon van David! Hij zal als de Meerdere van Salomo wijze rechtspraak uitoefenen en "de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid" (Ps. 96:13).
De HEERE staat centraal in het toekomstige Jeruzalem en de uitwerking van Zijn rechtvaardige heerschappij zal vrede zijn (Jes. 32:1 en 17).
Vers 6: "Bid om vrede voor Jeruzalem, laat het goed gaan met hen die u liefhebben."
Er zal vrede zijn en zegen. Hizkia had een groot verlangen naar vrede. Dat bleek ook uit zijn onderhandelingen met de vijanden. Toch gingen die onderhandelingen niet ten koste van de eer van God! Om werkelijk vrede te kunnen bezitten, is de eerste noodzaak: bekering en geloof. De Messias-Koning is de Vredevorst en als Hij regeert, zal het echt vrede zijn. Dan zal Jeruzalem beantwoorden aan de betekenis van haar naam: stad van de vrede.
"Bid om de vrede voor Jeruzalem" is een gevleugelde uitdrukking onder vele gelovigen vandaag. Toch gaat het hier veel meer om een wens-uitspraak, dan om een gebed. Het woord sha'al is slechts één keer in de hele Bijbel vertaald met 'bidden' en dat is hier in Psalm 122:6. Waarom niet vaker? Misschien wel omdat het eigenlijk een verkeerde vertaling is! Sha'al betekent: om raad vragen, wensen, verlangen naar, eisen, etc. Hier ware dus beter vertaald met: 'wens Jeruzalem vrede toe' of: 'verlang naar de vrede van Jeruzalem'.
Deze wens komen wij ook tegen in Psalm 125:5 en 128:6 'vrede zij over Israël'. Bovendien: Psalm 122:6b is ook een wens! En vers 7 en 8 idem dito.
Het is de wens dat de vrede, die er dan zal zijn door de Vredevorst, ook werkelijk beleefd zal worden; de wens dat mensen naar Jeruzalem zullen gaan om die rijke vrede daar te ervaren. Immers: Jeruzalem zal in die dagen onder meer genoemd worden: Jahweh Shammah = De HEERE is daar, met alle zegen, veiligheid, glorie en vrede van dien (Ezech. 48:35, zie ook Zach. 8).
Vers 9: "Omwille van het huis van de HEERE, onze God, zal ik het goede voor u zoeken."
Hiermee is de cirkel in deze psalm rond. Waar het mee begon, daar eindigt het mee: het huis van de HEERE. Als de Koning komt, zal Hij Israël herstellen naar Zijn beloften en het land, dat eerst verwoest was, zal dan zijn als de Hof van Eden (Ezech. 36). Hij zal vrede over Jeruzalem brengen zoals dat nooit is gekend en beleefd. De grond voor die vrede heeft de Heiland zo'n 2000 jaar eerder gelegd door te sterven aan het Kruis van Golgotha. Daar vond de verzoening plaats: "... de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem ..." (Jes. 53:5).
Dat alles zal voor het uitverkoren volk in de (nabije) toekomst op glorieuze wijze worden uitgewerkt in de gelovige rest van Israël en dan zal het vreugde zijn voor iedereen om op te gaan naar het huis van de HEERE!
Vandaag
Als gelovigen mogen wij nu reeds leven uit die verzoening, en vrede met God hebben. Ja, wij mogen de vrede van God dagelijks ervaren als wij in geloof aan Zijn Woord onze weg gaan. Paulus begint zijn brieven dikwijls met een genadegroet en de vrede die ons deel is in en door onze Heere Jezus Christus. “Hij is onze vrede” (Efe. 2:14). En die vrede van God, die ons deel is, gaat alle begrip te boven (Filipp. 4:7). We begrijpen het niet, maar geloven het wel! En door het te geloven, wordt het een realiteit in ons persoonlijk leven, én in ons leven met elkaar als kinderen van één Vader. Laten wij, als pelgrims op weg naar het hemelse huis van de Heere, derhalve doen wat Paulus adviseert: “En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar” (Kol. 3:15).