Dat begon met de strijd in Gethsémané waar de zwaarte van het komende lijden Hem zo helder voor ogen kwam te staan. Hij offerde onder tranen en met luid geroep smeekbeden en gebeden aan Degene, Die Hem uit de dood kon verlossen.
De woorden ‘gebeden en smeekbeden’ in Hebreeën 5:7 omschrijven hoe de Heere Zich tot Zijn hemelse Vader richtte. Het eerste woord zou beter weergegeven kunnen worden met 'smeekbeden' of 'smekingen', terwijl het tweede woord verband houdt met een olijftak; het staat er in het meervoud. Het oorspronkelijke woord (Grieks: hiketeria) duidt op een olijftak, verweven met witte wol en biezen. Wanneer deze destijds door iemand gedragen werd, was dat een teken dat hij behoeftig was, dan wel een dringend beroep op iemand deed.
Zo wijzen 'smekingen en olijftakken' naar het diepste lijden van de Heere Jezus als Mens. Hij deed een dringend beroep op de hemelse Vader: Laat deze beker aan Mij voorbijgaan ...
Hij werd verlost uit Zijn angst, maar Zijn lijden ging door. Zonder angst vervolgde Hij deze lijdensweg waarop Hij ondervond wat de gezindheid van gehoorzaamheid op dat moment voor Hem betekende.
Aan het kruishout kwam Zijn verlossingswerk tot een doeleinde en wist Hij - exact op het juiste tijdstip - dat het volbracht was.
Dit zijn de drie aspecten (Gethsémané, Zijn lijdensweg en Zijn sterven) die in Hebreeën 5:7-9 worden beschreven en die - na een inleidend eerste hoofdstuk - in hoofdstukken 2 tot 4 in dit boekje onderzocht worden. Deze drie aspecten worden in Hebreeën 5 omlijst door een verwijzing naar het priesterschap naar de ordening van Melchizedek (vs. 6 en 10). En waar het dus over de diepe weg van gehoorzaamheid en vernedering gaat, daar begint en eindigt dit met Degene Die gezeten is aan Gods rechterhand in de hemel, de uiteindelijke positie van deze Hogepriester (Ps. 110:1a en 4b).
Normaal gesproken was de priester aangesteld om namens zichzelf en namens het volk van Israël het offer te brengen. Zo ging het tenminste voor zover het menselijke priesters betrof. De Heere Jezus echter was niet alleen de Hogepriester Die het offer bracht, Hij was Zelf óók het offer. Als het Lam van God had Hij werkelijk alles over om ons te redden en te verlossen.
Wat is het een voorrecht om Hem te kennen als je Verlosser en Redder! In het feit dat Hij de Verlosser is, ligt opgesloten dat Hij de losprijs betaald heeft. En dat Hij onze Redder is, verwijst naar de dreiging waarvan we zijn gered. Zo mogen we leven vanuit de rijkdom van Zijn genade en weten dat het Zijn goedertierenheid is dat wij niet omgekomen zijn en dat Zijn barmhartigheid elke dag weer nieuw is.
De inhoud van het boek
Inleiding
Hoofdstuk 1 - De Hebreeënbrief
Geadresseerden
De schrijver
De boodschap
De Zoon van God en de Priester van God
Aangesteld door de Vader
De lijdende Zoon van God
Hoofdstuk 2 - De hof van Gethsémané
Zijn dagen in het vlees
De hof van Gethsémané
De strijd in de hof
Gebeden en smeekbeden
Hoofdstuk 3 - Gehoorzaam tot aan de kruisdood
Gehoorzaamheid leren
Gehoorzaam tot de dood
Waardoor stierf de Heere Jezus?
Gehoorzaam tot de dood, ja, de kruisdood
Hoofdstuk 4 - Oorzaak van eeuwige redding
Een oorzaak van eeuwige zaligheid
Voor allen die Hem gehoorzamen
Nawoord
AUTEUR: HOITE SLAGTER | 64 PAGINA’S | PAPERBACK
(ook als E-book verkrijgbaar) – Zie Everread.nl.