1. Dit is de bevestiging van Genesis 3, vers 15: “En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.”
Deze zgn. ‘moederbelofte’ werd gedaan aan satan. De Bijbel spreekt later over het nageslacht van satan, de ‘kinderen (beter: zonen) van de boze’ (Matt. 13:38). Het woord nageslacht zou beter vertaald kunnen worden met ‘zaad’.
Deze eerste profetie geeft aan dat de Verlosser middels het zaad van de vrouw uit het menselijk geslacht zou voortkomen. Uit ‘haar nageslacht/zaad’, want ja, Jezus is bij Maria niet verwekt door een man, maar door God.
‘Dat zal u’ Het woord ‘dat’ is mannelijk enkelvoud. Het zaad van de vrouw is dus een ‘Hij’.
En… Zijn komst zou de ondergang van satan betekenen: Dat zal u de kop vermorzelen.
2. Genesis 9:26 geeft aan dat de lijn van die belofte zou lopen via de volkeren uit Sem: “Gezegend is de HEERE, de God van Sem!” Dit is ruim 1600 jaar later. Hij zou dus uit één der Semitische volkeren komen. ‘Sem’ betekent: Naam.
De HEERE (Jahweh) is dus de (gezegende) God van Sem (de God van de Naam – Ik ben – Exod. 3).
In Lukas 3 wordt Sem (de zoon van Noach) inderdaad genoemd als voorvader van Jezus.
3. Eén van de nakomelingen (erfgenamen!) van Sem is Abraham (kleine 400 jr. later).
De derde profetie, Genesis 12:3, maakt de erflijn weer smaller: “… en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.” ‘In u’ wordt in Genesis 22:18 verklaart als: ‘in uw zaad’.
Dit wordt gezegd na het ‘offer’ van Izak. De Verlosser zou voortkomen uit Abraham, via de lijn van Izak (vgl. ook Gal. 3:16).
4. Via Abraham, Izak en Jakob komen we bij de 12 aartsvaders van Israël.
De vierde profetie (Gen. 49:10) spitst het nog verder toe op de stam Juda: “De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.”
Een heerser, leider komt voort uit zijn lendenen. ‘Silo’ wijst op de Messias en betekent: kalmte, rust, degene, die vrede brengt (Jes. 9 ‘Vredevorst’).
5. Eén van de nazaten van Juda is David.
Bij de vijfde profetie (2 Sam. 7:16) brengt ons bij één familie uit de stam Juda: het huis van David: “Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn.”
Openbaring 22:16 zegt: "Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende morgenster"!
Wortel : de HEERE heeft David koning gemaakt en het Davidisch konings¬huis opgericht, om over het koninkrijk van Israël te regeren.
Nageslacht : de HEERE Jezus is, naar het vlees, voortgekomen uit het huis van David.
6. Denk aan Galaten 4:4 ‘geboren uit een vrouw’ - De zesde profetie (Jes. 7:14) toont aan dat het zaad van de vrouw voortkomt uit een vrouw binnen deze familie van David: “… Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven.”
Het Hebreeuwse woord ‘almah’ zou hier beter vertaald zjn met jonkvrouw, jonge vrouw (maagd is in het Hebreeuws: betulah). Een jonge vrouw kán maagd zijn, maar ’t hoeft niet.
In Jesaja 7 gaat het waarschijnlijk om Abia, de moeder van de latere koning Hizkia. Zij zou een zoon baren - als teken voor koning Achaz - en hem Immanuël noemen: God met ons. Dit is wat Achaz moest leren!
Uit Mattheüs 1:23 blijkt hier een dubbele bodem, waarbij die zoon uit Jesaja 7 (ook) heenwijst naar de Messias, Jezus: “Zie, de maagd (Gr. parthenos) zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuël geven; vertaald betekent dat: God met ons.”
7. De zevende profetie (Micha 5:1-4a) toont de plaats waar de Verlosser geboren zou worden: “En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.”
Bethlehem in de streek Efrata (= vruchtbaarheid), is ook bekend uit de geschiedenis van Rachel, die een zoon baart: Ben-oni/Benjamin (Gen. 35). Het is de plek waar Ruth terechtkwam en nageslacht ontving via de goël (= losser), Boaz. En het is de stad van David. Jozef en Maria moesten wegens een volkstelling naar Bethlehem, en uitgerekend toen (‘in de volheid van de tijd’ !) ging de moederbelofte in vervulling en is de Verlosser geboren!