- “Gelijk gij dan Christus Jezus, de Here, hebt aanvaard, wandelt in Hem.” (Kol. 2 : 6)
- “Wandelt door de Geest, en voldoet niet aan het begeren van het vlees.” (Gal. 5 : 16)
Het wezen der heiligmaking is samen te vatten in de eenvoudige mededeling: “En Henoch wandelde met God.” (Gen. 5:24)
Misschien rijst de vraag of er enig verschil is tussen 'wandelen door de Geest', 'wandelen in Christus', of 'wandelen met God’. Het antwoord is, dat deze uitdrukkingen betrekking hebben op hetzelfde feit en dezelfde ervaring. Want het werk van de Heilige Geest is Christus te verheerlijken in ons leven. Wat betekent het, te wandelen met de Heer ?
Eens zijn met de Here
In de eerste plaats betekent het, dat wij het met de Heer eens zijn. “Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?” (lett.: overeengekomen zijn, Amos 3:3) Het antwoord is duidelijk: wij wandelen niet met hen, met wie wij het niet eens zijn.
Wij moeten het eens zijn met de Geest, dat er een strijd is tussen het vlees en de Geest, “Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees – want deze staan tegenover elkander – zodat gij niet doet wat gij maar wenst.” (Gal. 5:17) Wij moeten het eens zijn met de Geest, dat er een strijd gewonnen moet worden.
Vele christenen zijn zich pijnlijk van deze waarheid bewust. Maar er zijn ook enkelen, die het op dit punt niet eens zijn met de Geest, en denken, dat zij een soort van zondeloze volmaaktheid kunnen bereiken. Johannes waarschuwt tegen zo’n afwijking: “Als wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet.” (1 Joh. 1:8)
Ook moeten wij met de Geest overeenstemmen inzake de zondige aard van al de werken van het vlees. Een sprekende lijst van deze werken vinden wij in Galaten 5:19-21: 'Overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen...’ en dergelijke.
Onze moeilijkheid is, dat wij onderscheid maken tussen deze werken van het vlees. Wij verwerpen de grote zonden van het vlees, terwijl wij mank gaan aan de meer listige of kleine zonden. Wij weigeren aan dronkenschappen en brasserijen deel te nemen, maar wij deinzen er niet voor terug, om deel te nemen aan een bittere kerkstrijd of geschil tussen kinderen Gods. Evenals bij Saul lijdt ons geloof soms schipbreuk, omdat wij weigeren het met God eens te zijn, dat al wat aan Amelek (type van het vlees) behoort, boos is en vernietigd moet worden (1 Sam. 15).
Iemand heeft eens gezegd: “Als wij ons afvragen, waarom wij niet even heilig zijn als de heiligen van ouds, dan luidt het antwoord: omdat wij het niet willen.”
Dit is ernstig, maar waar! ledere christen heeft dezelfde mogelijkheid tot heiligheid als bijvoorbeeld de apostel Paulus. Waarom dan zoveel nederlagen? Omdat wij het met de Here niet eens willen zijn, dat alles wat uit het vlees is, vlees is. Alle openbaringen van het vlees zijn voor de Here een gruwel. Er moet een volkomen verandering van onze houding plaats hebben, willen wij met de Here wandelen. Als wij erkennen, dat hoogmoed, afgunst en lastering behoren tot dezelfde categorie als dronkenschap, hoererij en afgoderij, dan zal er over de eerste even gemakkelijk overwinning te behalen zijn als over de laatste.
Wij moeten erkennen, dat al de werken van het vlees zondig zijn en verlangen naar overwinning, als wij met de Here willen wandelen.
Afhankelijk zijn van de Here
In de tweede plaats betekent het wandelen met de Heer, dat wij afhankelijk van Hem willen zijn. Deze afhankelijkheid is niet gedeeltelijk, maar volkomen: “Zonder Mij kunt gij niets doen.”
Christus is zowel onze verlossing als onze heiligmaking. “Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons geworden is wijsheid van God: rechtvaardiging, heiliging en verlossing.” (1 Kor. 1:30)
Wij hebben werkelijke vooruitgang in ons christelijk leven gemaakt als wij beseffen, dat wij alle dingen in Christus hebben, onze heiliging inbegrepen. Christus is onze overwinning over de zonde, en die overwinning wordt een werkelijkheid in onze ervaring, als wij de strijd aan Hem overgeven.
Iemand vertelde eens de volgende, interessante geschiedenis uit zijn leven. Jarenlang was hij verslaafd aan de drank. Toen hij behouden was geworden, werd het hem duidelijk, dat hij het drinken moest laten. Hij probeerde er mee op te houden, maar vond zichzelf in een onvruchtbare strijd gewikkeld, die maanden duurde. Op een avond, na een nieuwe nederlaag, viel hij wanhopig op zijn knieën en bad God om hulp. Toen hij bad, kwam Galaten 2:20 in zijn gedachten: “Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij, en voorzover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof van de Zoon van God, Die Zich voor mij heeft overgegeven.” Hij zag de waarheid van dit vers als nimmer te voren. En hij zei: 'Heer, als u wilt drinken, is het mij goed.' Onmiddellijk werd hij van zijn drinkgewoonte verlost. Het kostte hem geen moeite meer de kroeg voorbij te lopen. De overwinning kwam, omdat hij ophield met strijden en de verantwoordelijkheid overgaf aan de Heer - waar ze behoort.
Het christelijk leven is een bovennatuurlijk leven De gelovige leert, dat een enkele dag Gode welbehagelijk te leven, vraagt om een voortdurend wonder. Iedere stap moet worden gedaan door de kracht van de inwonende Christus, of er zal een nederlaag zijn.
Petrus' wandelen op het water was een wonder op stoffelijk gebied. Maar het is een afbeelding van het grotere wonder, te wandelen met de Heer op geestelijk gebied. Op het moment, dat Petrus op de wind en op de golven zag in plaats van op de Heer, begon hij te zinken. Maar toen hij op de Heer zag, ontdekte hij, dat hij kon wandelen op het water. De Heer nodigt ons uit tot een bovennatuurlijke wandel over de golven, veroorzaakt door de wereld, het vlees en de duivel. Onze positie is even precair, maar ook even veilig als die van Petrus. Als wij ook maar voor één enkel ogenblik bevreesd zijn en de Heer vergeten, zinken wij. Maar als wij op de Heer vertrouwen, en rekenen op Zijn tegenwoordigheid, dan wandelen wij in overwinning. Wandelen met de Heer betekent dus afhankelijk zijn van de Heer.
Wandelen met de Here
Tenslotte betekent wandelen met de Heer, wandelen met de Heer. Wij moeten niet achterblijven, of afwijken naar één zijde, of vooruitlopen. Er kunnen geen perioden van privéleven zijn met de Heer, en ook zijn er geen vakanties in dat opzicht.
Een man en vrouw lopen soms samen te winkelen in een drukke straat. Zij blijven staan voor een winkelruit, waarachter prachtige japonnen zijn uitgestald. De man is niet geïnteresseerd en hij loopt verder naar een winkel met ijzerwaren. Na een ogenblik gaat zijn vrouw verder, maar loopt hem voorbij naar een etalage met huishoudelijke artikelen. Het volgende moment loopt de man zijn vrouw weer voorbij, om te stoppen bij een winkel met sportartikelen.
Dat is niet de manier om met de Here te wandelen. Iedere interesse moet Zijn interesse zijn. Ieder venster des levens moet met de Here gezien worden, of het moet helemaal niet gezien worden. Wandelen met de Heer betekent, dat wij ons altijd bewust zijn van Zijn tegenwoordigheid. David rekende op de tegenwoordigheid van de Here, ook in de felste beproevingen. Paulus zei: “Het leven is mij Christus.” Juist de eenvoud van deze waarheid is oorzaak, dat zij aan ons voorbij gaat. Wij verwachten iets ingewikkelds, maar de Heer verklaart, dat één ding nodig is. Als wij onze zonden en nederlagen in het verleden onderzoeken, zullen wij ontdekken, dat wij in elk geval de Heer hebben ontslagen. Wij namen de zaak in eigen handen. Wij rekenden niet op de tegenwoordigheid en de kracht van Christus.
Maar hoe geheel anders wordt onze ervaring als wij met de Heer wandelen en elk probleem aan Hem overgeven. Wij zullen niet alleen ontdekken, dat Zijn genade genoeg is, maar dat Zijn blijdschap overvloeiend is.