Eigenlijk is het lezen en begrijpen van de Bijbel niets anders dan dat we ons een begrip (willen) vormen van wat God in Zijn Woord tot ons te zeggen heeft. In Jesaja 55:9 staat dat de gedachten van God hoger zijn dan de onze en dat Zijn wegen hoger zijn dan de onze. Enige bescheidenheid in het 'begrijpen' van de Bijbel is dus wel op z'n plaats. Die bescheidenheid lijkt niet altijd op de voorgrond te staan, luisterend naar de stelligheid waarmee sommige inzichten worden verkondigd.
Van welke manier van Bijbeluitleg je ook uitgaat, je blijft altijd met vragen zitten. Misschien zijn die vragen en de mate waarin je tevreden bent met de antwoorden, ook juist wel de reden waarom je de Bijbel op een bepaalde manier gaat of wilt begrijpen.
Anderzijds is het ook zo dat de uitleg waarbij de minste 'vragen' overblijven, het dichtst bij de waarheid ligt. In dit alles moet je bovendien nog constateren dat zij die een bepaalde manier van uitleg hanteren, het gevaar lopen de Bijbel door hun eigen 'bril' te gaan lezen ('ik heb het altijd zo gezien en zo blíjf ik het zien'). Waarschijnlijk ontkomt niemand hier in meer of mindere mate aan. Mét dat we ons een begrip willen vormen van Gods gedachten, Zijn plan, Zijn wil en de wijze waarop Hij het allemaal verwezenlijkt, zouden we dus moeten streven naar een 'bril' die de waarheid zo min mogelijk vervormt.
Het verzamelen van inzicht
Verschillende keren is nu de term 'je een begrip vormen' gevallen. Deze uitdrukking staat in de N.B.G.-'51-vertaling in Efeze 3: "Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus ..." (vs. 4). De Herziene Statenvertaling heeft hier: "... waaraan u (...) mijn inzicht kunt bemerken ..."
Wat uit deze woorden in ieder geval duidelijk wordt, is dat het niet zomaar een zaak is van even een lesje uit het hoofd leren. Blijkbaar ligt het niet zo eenvoudig; zeker als we ons realiseren dat Paulus hier schrijft in verband met het geheimenis van Christus. Maar ook meer algemeen gesproken geldt, dat we ons een begrip moeten vormen van de dingen van God. Dat is een proces.
Gaandeweg mogen wij meer gaan begrijpen van Gods waarheid. Er zijn mensen die proberen zelf een beeld van God en Zijn plan te vormen, maar dat is niet wat we hier bepleiten. Het gaat niet om wat wij, mensen, vinden hoe of Wie God zou (moeten of kunnen) zijn. Dat zou slechts een creatie van onszelf zijn, die voortkomt uit onze - lagere dan Gods - gedachten.
We mogen juist geloven wat God in Zijn Woord heeft gezegd en daarmee gaan we uit van een waarheid die niet in ons ligt, maar buiten ons: een absolute waarheid. Persoonlijk geloof ik dat deze absolute waarheid er is en dat die waarheid God toebehoort; ja, Hijzelf ís die Waarheid. En dit staat los van mijn begrip van die waarheid of dat van iemand anders.
God wil dat we wijs worden
Weet u wat in dit alles nou zo mooi is? Net zoals we als mensen proberen anderen te overtuigen van wat we begrijpen van die waarheid, zo wil ook God ons overtuigen van Zijn waarheid. Anders gezegd: God wil dat we wijs worden. Hij wil niets liever dan dat wij begrip / inzicht krijgen van en in Wie Hij is, wat Zijn plan is en hoe Hij tot Zijn doel komt (vergelijk bijvoorbeeld de beginwoorden van Kol. 1:27, "Aan hen heeft God willen bekendmaken ...").
Hij heeft Zélf het verlangen om wijs te worden in ons hart gelegd. In Filippenzen 2:13 schrijft Paulus: "... want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen." In het vers daarvóór schrijft Paulus over het met vrees en beven bewerken van het behoud, de zaligheid. Dit doet ons denken aan Psalm 111: "De vreze des HEEREN is het beginsel van wijsheid, allen die ernaar handelen, hebben een goed inzicht; Zijn lof houdt voor eeuwig stand ..." (vs. 10a).
Het verlangen in ons hart om God beter te leren kennen, is iets wat in principe in het hart van iedere gelovige aanwezig is. Zeker wanneer je kijkt naar jonggelovigen zie je dat dit verlangen vaak sterk aanwezig is. Maar we ontdekken ook dat dit verlangen gedoofd kan worden door allerlei zaken. Alledaagse beslommeringen, dingen die onze aandacht vragen en soms zelfs opeisen, ons werk of het gebrek daaraan, onze zorgen, zaken waarvan anderen vinden dat wij ze moeten weten, ziekte. Natuurlijk, als mensen hebben we een verantwoordelijkheid in deze wereld en zijn er allerlei dingen die we naar behoren moeten afhandelen, simpelweg om te (over)leven in deze wereld. Anderzijds is het zo'n enorm voordeel om het door God in ons hart gelegde verlangen te (blijven) onderkennen en ons een begrip te vormen van Zijn wil, kortom, om wijs te worden. We mogen juist vanuit dat leven met de Heere de dingen doen die gedaan moeten worden en die onze aandacht vragen, zoals onze zorgen en ziekten. Zoals die mevrouw die ik ooit sprak, die door haar ziekte eigenlijk alleen maar op bed kon liggen en niets anders deed dan haar Bijbel lezen en boekjes over de Bijbel. Want daar had ze zo'n verlangen naar. Of die broeder die vertelde dat hij zich vanwege z'n lichamelijke toestand nog maar beperkt bewegen kon. Maar geen geklaag; hij had 'nu juist alle tijd om Bijbelstudie te doen'.
Het verlangen naar God zorgt ervoor dat we beter gaan begrijpen Wie Hij is en wat Hij doet, met vreugde tot gevolg. "Wees niet bedroefd, want de vreugde van de HEERE, dat is uw kracht" (Neh. 8:11). Immers: God is het, Die het willen en het werken in ons werkt. Vergelijk ook hoe dit bij Paulus ging: "Daarvoor span ik mij ook in en strijd ik, overeenkomstig Zijn werking, die met kracht in mij werkzaam is" (Kol. 1:29) of "Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade voor mij is niet tevergeefs geweest. Integendeel, ik heb mij meer ingespannen dan zij allen; niet ik echter, maar de genade van God, die met mij is" (1 Kor. 15:10).
Waaruit blijkt dat God wil dat we wijs worden?
Dit blijkt alleen al uit het feit dat God Zijn Woord heeft geopenbaard. Hij zou - met alle eerbied - toch niet zoveel moeite gedaan hebben, als Hij ons Zijn plan niet wilde bekendmaken? En meer specifiek blijkt de Heere te willen dat we ons een begrip vormen van waar Hij in de huidige periode van Zijn heilsplan - nú dus - mee bezig is. Een periode waarin Hij verborgen is en waarin Hij uit alle volken het lichaam van Christus vormt (heidenen zijn mensen met wie Hij geen verbondsrelatie heeft, zoals Hij die wel had en zal hebben met Israël; kortom: momenteel zijn de 'heidenen' alle mensen).
Daarvoor zoeken we in de brieven die spreken van dit huidige werk van God: de laatste brieven van Paulus. Met name in de drie brieven die gericht zijn aan gemeenten, komt Gods verlangen dat wij zouden groeien in Zijn kennis vooral naar voren in de gebeden van Paulus voor de gelovigen:
Efeze 1:15-23
In dit gedeelte staat in vers 17 dat Paulus voor de gelovigen bidt: "... opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem ..." Hier gaat het om een geest van wijsheid en openbaring in het kennen van Hem. Dit resulteert in het 'weten' van drie dingen:
- "... wat de hoop van Zijn roeping is, en
- wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, en
- wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven ...".
Het eerste punt heeft te maken met iets dat (nog) niet gezien wordt, er wordt immers gezegd: 'hoop'. Ook het tweede wijst in die richting en het derde punt heeft vooral te maken met wat God nu kan doen in ons leven (vgl. ook Efe. 3:20). Het valt op dat het begrijpen van de toekomst die God voor ons heeft weggelegd, en de daarbij behorende verwachting, blijkbaar niet een zaak is die zomaar begrepen kan worden. Er is gebed voor nodig om ons daar een begrip van te vormen. En God wil graag dat we dit weten. Stel je voor dat je de toekomst op een bepaalde manier verwacht, en dat het dan totaal anders blijkt te gaan!
Filippenzen 1:9-11
Hier begint Paulus' gebed voor de gelovigen met: "En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is ..." Het laatste wordt in de (oude) Statenvertaling weergegeven met: "Opdat gij beproeft de dingen, die daarvan verschillen ..." (het cursieve 'daarvan' staat niet in de oorspronkelijke tekst).
Kolossenzen 1:9-12
Het gebed dat hier is opgeschreven, bestaat uit zeven punten. Hierbij vormt alleen het eerste punt de concrete vraag, terwijl de overige zes punten meer de gevolgen zijn van die ene vraag. Het eigenlijke gebed luidt: "Daarom houden ook wij niet op (...) voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht ...".
Blijf vragen
Het belangrijkste grondwoord in het Nieuwe Testament voor 'bidden' betekent: uitspreken voor (Gods aangezicht). Het Nederlandse 'bidden' betekent vooral: vragen. Wanneer we vragen om de rechte, complete, hogere kennis, dan mogen we er rustig van uitgaan dat de Heere deze 'vraag', dit gebed of verlangen in ons hart heeft gelegd. Zoals beschreven in Kolossenzen 1:10-12 mondt dit uit in dankbaarheid voor de rijke zegen waarmee we gezegend zijn.
Dit artikel is een bewerkte versie van hoofdstuk 3 uit ‘Schatten uit Gods Woord’.