Kijken en aangezicht
Het Hebreeuwse woord voor aangezicht is paniem. De uitgang ‘iem’ is een meervoudsvorm. Bij het woord pana (zien), waarvan aangezicht is afgeleid, gaat het om het wenden, het draaien in een richting. Het geeft activiteit aan. In ons taalgebruik gaat het om een beschrijving van het uiterlijk. In het Hebreeuws gaat het om het innerlijke en om de handelingen die daaruit volgen. (Aan)gezicht geeft dan o.a. het wezen en de gemoedstoestand van iemand weer.
Uitgaan van het aangezicht
In Genesis 4:16 lezen we: “Toen ging Kain weg van het aangezicht van de HEERE”. Hij koos bewust voor een leven zonder God, na de moord op zijn broer. Dit geeft aan dat hij zich niet meer onder de autoriteit van God wilde stellen.
Het aangezicht en Zijn aanwezigheid
In Exodus 33:14-15 zegt de HEERE tegen Mozes over de reis door de woestijn: “Moet Mijn aangezicht meegaan om u gerust te stellen? Toen zei hij tegen Hem: Als Uw aangezicht niet meegaat, laat ons dan van hier niet verder trekken.”
Het gaat dus om de betrokkenheid en zorg van de Heere, het feit dat je gezien wordt. Zonder Hem is de reis door deze aardwoestijn (te) zwaar.
Van aangezicht tot aangezicht
De Heere had een bijzondere relatie met Mozes, want Hij sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt (Ex. 33:11). Het gaat om vertrouwelijkheid en dat is dus van twee kanten. Dit is bijzonder voor de tijd onder de Wet (Deut. 34:10).
Het aangezicht van God zien
Hierna vraagt Mozes om de heerlijkheid des Heeren te mogen zien, maar de Heere antwoordt: “U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Ex. 33:20).
In 1 Timotheüs 6:16 lezen we: “Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien …”.
Het ging Mozes om de verbinding met zijn Schepper, een intiem contact. De HEERE kwam hem tegemoet en ging aan Mozes’ aangezicht voorbij en Zijn Hand overdekte hem en Hij maakte Zijn grootheid kenbaar: “HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw” (Ex. 34:6). De Heere toont Zich aan Mozes door hem Zijn karakter te beschrijven! Zo ben Ik. Dit moet een ontzagwekkende ervaring voor Mozes geweest zijn en een bemoediging op de weg die hij met Israël ging.
Doordat Mozes in de aanwezigheid van de Heere was, glinsterde zijn aangezicht en hij bedekte deze, behalve als hij met de Heere sprak (Ex. 34:35).
Voor het aangezicht verschijnen
Onder de wet moesten alle Israëlitische mannen 3 maal per jaar voor het aangezicht des HEEREN verschijnen op de belangrijke feesten (Deut. 16:16). Het gaat hierbij om de tabernakel- en tempeldienst. De diensten van de priesters werden voor het aangezicht van de Heere verricht. Daar was de nabijheid en het contact met God door de offerdienst, de bedekking van de zonden en het was de voorafschaduwing van het verlossingswerk.
Wandelen voor het aangezicht van God
De Heere laat aan Salomo zien wat dat inhoudt: “En u, wanneer u voor Mijn aangezicht wandelt, zoals uw vader David met een volkomen hart en in oprechtheid gewandeld heeft, door te handelen overeenkomstig alles wat Ik u geboden heb, en u Mijn verordeningen en bepalingen in acht neemt …” (1 Kon. 9:4). Dit alles naar de regels van het Oude Verbond, maar ook met een volkomen hart en in oprechtheid.
Het aangezicht van Christus
In Johannes 1:18 lezen we: “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard”. Het Woord is vlees geworden (Joh. 1:14).
De liefde en wezenskenmerken van de Vader worden zichtbaar in de Heere Jezus, tijdens Zijn aardse bediening, zelfs in Zijn vernederde staat.
Bij de verheerlijking op de berg, als er wordt doorgeschakeld naar de toekomst, zien we even een glinstering. Zijn aangezicht blonk gelijk de zon (Mat. 17:2). Hier zien we de hemelse heerlijkheid en ook Mozes was aanwezig die eens in aardse staat al een glinsterend aangezicht had.
De Heere doet Zijn aangezicht lichten
De ultieme genade van de Heere wordt zichtbaar in het sterven van de Heere Jezus. De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig (Num. 6:25). De voorafschaduwing in de priesterlijke zegen wordt werkelijkheid! Genade, waarvan de Heere al sprak tot Mozes, wordt verleend aan Jood en heiden.
Leven in het aangezicht van God
Door genade zijn we behouden en ons leven is met Christus verborgen in God (Kol. 3:3). We zijn nu al voor het aangezicht van God, in gemeenschap met Hem, waarbij het verlangen mag zijn om in volkomenheid van het hart en met oprechtheid te leven. We mogen stil zijn voor het aangezicht van God, genieten van de geestelijke zegen om uiteindelijk in heerlijkheid geopenbaard te worden en Hem van aangezicht tot aangezicht te mogen aanschouwen.