Voor ons als gelovigen is het bestaan van God een realiteit. We mogen genieten van het voorrecht om iedere dag met Hem door het leven te gaan. We mogen Hem dienen en aanbidden. We hebben deel aan Zijn plan en zien uit naar het doel dat Hij heeft met ons, het lichaam van Christus: "Wanneer Christus verschijnt, Die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Kol. 3:4, N.B.G.-'51-vertaling).
Dat het bestaan van Gods tegenstander ook een realiteit is, lijkt veel minder beseft te worden. Hij wordt meer gezien als een abstract iets, het kwaad, een 'noodzakelijk kwaad'. Hij is meer dan dat. Uit wat we over hem lezen in de Bijbel kunnen we opmaken dat hij een intelligente persoonlijkheid is en ... dat hij net als God een doel heeft en een plan om dat doel te bereiken. De meeste gelovigen die oog hebben voor Gods plan, zien enerzijds in de wereldgeschiedenis allerlei tekenen daarvan, maar zijn zich anderzijds nauwelijks bewust van satans rol hierin en de wijze waarop hij tot zijn doel probeert te komen.
Voordat we wat verder ingaan op het doel en het plan van Gods tegenstander, eerst iets over de namen die hij draagt. Daarvoor nemen we Openbaring 12:9a als uitgangspunt: "En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt". In het boek Openbaring wordt hij voorgesteld als de grote draak. En om duidelijk te maken wie deze grote draak is, wordt hij omschreven als:
- de oude slang - dit verwijst naar Genesis 3 waar hij als slang Eva verleidde, waarop Adam Gods gebod overtrad. ‘Slang’ duidt hier op een schitterend, verleidelijk, betoverend wezen. Volgens Ezechiël 28 was hij (ooit) een blinkende verschijning die zich op Gods heilige berg bevond (vs. 13b en 14). En hij "was in Eden, de hof van God" (vs. 13a).
- de duivel - in het Grieks: diabolos. Dit komt van een werkwoord dat 'door elkaar gooien' betekent. Hij is druk met het verwarren van de ordening van God.
- de satan - dit betekent kortweg: tegenstander.
- de misleider - als laatste kenmerk zegt Openbaring 12:9 dat hij de "hele wereld misleidt". ‘Wereld’ is hier de vertaling van oikoumene, de bewoonde wereld. Het wordt in het Nieuwe Testament gebruikt om het Romeinse rijk van toen mee aan te duiden. Zie hiervoor Lukas 2:7 in de N.B.G.-'51-vertaling waar staat: "het gehele rijk"; waarmee het machtsgebied bedoeld werd waarover keizer Augustus zeggenschap had.
Verder noemt de Heere Jezus hem nog een mensenmoordenaar, een leugenaar en de vader van de leugen (Joh. 8:44). Paulus schrijft dat hij zich voordoet als een engel van het licht (2 Kor. 11:14).
Het doel van satan
In grote lijnen zien we het streven van satan beschreven in Jesaja 14: "... ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste" (vs. 13). Paulus schrijft over satan: "Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend" (2 Kor. 2:11). We kunnen ervan uitgaan dat het in zijn gedachten leeft om zich aan de Allerhoogste gelijk te stellen. Dit zien we ook duidelijk terug in 2 Thessalonicenzen 2 waar Paulus schrijft over het moment waarop "de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet" (vs. 3 en 4).
Het moment waarop deze situatie aanbreekt, is ook het begin van de grote verdrukking; en valt samen met het tijdstip waarop de satan uit de hemel op de aarde geworpen wordt. Satan ziet dan dat hij weinig tijd heeft. Openbaring 12 beschrijft eerst dat de vrouw - één van de omschrijvingen in Openbaring van het gelovig overblijfsel van Israël - naar de woestijn wordt gevoerd waar zij twaalfhonderdzestig dagen (= 3,5 jaar) wordt verzorgd (vs. 1-6). Als de vrouw wordt weggevoerd - dat is dus aan het begin van deze twaalfhonderdzestig dagen - wordt de draak door Michaël en zijn engelen uit de hemel geworpen (vs. 9). Dit is overigens niet de hemel der hemelen, de woonplaats van God, maar de hemel daaronder. Vers 12 zegt dan: "Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft". In de periode die dan aanbreekt, gaat de "tegenpartij, de duivel (...) rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden" (1 Pet. 5:8). Het is een profetische beschrijving van Petrus over de tijd voorafgaande aan de verschijning van de Opperherder (vs. 4).
Paulus schrijft verder in 2 Thessalonicenzen 2 dat de aanwezigheid (= parousia) van de mens van de wetteloosheid in overeenstemming is met de 'inwerking' van satan (vs. 9). Deze is dus net op dat moment op aarde geworpen. En het doel van de inwerking van de satan in deze zoon van het verderf is dus duidelijk: "... die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet" (vs. 4).
Het plan van satan
Om dit doel te bereiken heeft satan een plan. En in dat plan speelt de macht van Babel de hoofdrol. Want satan bedient zich in de huidige boze aioon van de macht van Babel. Dat is zijn instrument om zijn doel te bereiken. Het rijk van Babel ontstond al kort na de zondvloed (Gen. 10:10) en het zal ophouden te bestaan op het moment dat de Heere Jezus Zich zal openbaren (Openb. 18:21). Deze macht kenmerkt zich door rebellie tegen God. Dat kan ook moeilijk anders omdat de macht van Babel in feite de macht van de duisternis is. 'Babel' betekent overigens 'verwarring'.
We zien een deel van deze macht in de Bijbelse en seculiere geschiedenis naar voren komen in de beschrijving van de droom van Nebukadnezar in Daniël 2. Daar is sprake van een standbeeld waarvan de gebruikte metalen model staan voor een aantal wereldmachten: Babel, de Meden en Perzen, Griekenland en het Romeinse Rijk. En het is duidelijk: Babel is het gouden hoofd van dat beeld (vs. 38). En zoals een hoofd het lichaam bestuurt, zo geldt dat ook voor dit gehele beeld. Probeer in gedachten een voorstelling te maken waarbij dit beeld niet meer staat, maar ligt, en wel: met het hoofd aan de linkerzijde. Het beeld vormt dan als het ware een tijdbalk. Je ziet onmiddellijk de opeenvolging van de bovengenoemde machten. Nadat de regeerperiode van Babel voorbij was, werd er verder geheerst door de Meden en Perzen, enzovoort. Toen Babel zelf niet meer zichtbaar was als heersende macht ging de macht en beïnvloeding van Babel onder de oppervlakte gewoon door. In de tijd van Paulus aangekomen, bevinden we ons in de periode van het Romeinse rijk. Ook Paulus was een Romein. Hij schrijft in 2 Thessalonicenzen 2 dat het geheimenis van de wetteloosheid al in werking is. Kort door de bocht: wetteloosheid hoort bij de duisternis, het kwaad, bij de tegenstander dus ...
Ook het Romeinse rijk, dat in Daniël 2 voorgesteld is als ijzer, kwam tot een einde. Opmerkelijk is dat in Daniël 2 het statenbeeld verpulverd wordt als de fase is aangebroken van 'ijzer en leem'. Het ijzer heeft met de macht van het Romeinse rijk te maken en het leem wijst waarschijnlijk op de Arabische wereld. Dit rijk krijgt in onze dagen steeds meer vorm. Al deze rijken - beginnend met het hoofd en eindigend met de benen van ijzer - hebben gemeen dat Jeruzalem op enig moment binnen de grenzen van deze rijken lag. Het ligt voor de hand dat dit ook zal gelden voor het rijk van ijzer en leem.
Hoe het ook zij: dat beeld wordt in de droom van Nebukadnezar verwoest door het komende koninkrijk van de Heere Jezus Christus: "Hier keek u naar, totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die. Toen werden het ijzer, het leem, het brons, het zilver en het goud tegelijk verbrijzeld" (Dan. 2:34 en 35a) en "In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden. Daarom hebt u gezien dat, niet door mensenhanden, uit de berg een steen werd afgehouwen, die het ijzer, brons, leem, zilver en goud verbrijzelde" (Dan. 2:44 en 45a).
Zover is het nog niet, dat mag duidelijk zijn. Maar wat wel zichtbaar is, is de macht van Babel die als een sterke onderstroom in de geschiedenis probeert satans doel te verwezenlijken: dat hij als God wordt aanbeden in de tempel. De tempel uit de tijd van de Heere Jezus en van de apostelen is in het jaar 70 verwoest, evenals Jeruzalem. Toch blijft het doel van satan dat hij zich in de tempel zet om zich te laten aanbidden. Kijken we nu terug naar de meer recente geschiedenis, dan zien we dat eind 19e eeuw het zionisme op gang kwam. In mei 1948 werd als gevolg daarvan de staat Israël opgericht in Palestina, nadat andere voorstellen voor een Joodse staat, zoals in Uganda of in Suriname, het niet hadden gehaald. Israël werd natuurlijk een toevluchtsoord voor hen die de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hadden overleeft.
Veel christenen zien de huidige staat Israël als de vervulling van Gods belofte om Zijn volk in het land te laten wonen. Echter: het bestaan van de huidige staat komt weliswaar overeen met het profetische Woord, maar dat is niet hetzelfde als de vervulling van Gods beloften. Het profetische woord heeft het immers over een tempel (die nog gebouwd moet worden) in Jeruzalem en over een volk Israël dat in het land is en dat verdrukt zal worden! Maar het is echt nog niet de belofte van God die hier vervuld is. Als het volk terug zal keren in overeenstemming met Gods beloften, doet Hij het in rust en vrede wonen (Jer. 23:3-8 en 32:37) en staat Israël aan het hoofd van de volken. Zo is het nu toch echt niet (Deut. 28:13). Trouwens, er zijn streng-orthodoxe Joden die niet in Israël willen wonen, omdat ze de huidige staat Israël niet erkennen als het door God beloofde land.
Wie doen de werken van de duisternis?
We moeten ons niet vergissen in de realiteit van de aanwezigheid van de Babelse macht. En daar ook niet de ogen voor sluiten. Paulus schrijft in Efeze 6: "Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten" (vs. 11 en 12). Vers 12 eindigt letterlijk met: 'de geestelijken van het kwaad'. Deze geestelijke machten van de duisternis bedienen zich van bepaalde mensen!
Kijk: wij geloven in God, wij dienen Hem. We mogen weten dat we Hem toebehoren en dat Hij in alles voor ons zorgt en ons nabij is. We hebben Zijn Woord waarin we onder meer lezen over het bestaan van Zijn tegenstander. Maar staan we er wel eens bij stil dat er ook mensen zijn bij wie het andersom is? Mensen die geloven in satan? Hem dienen, maar tegelijk weten dat God bestaat?
Paulus beschrijft in 2 Thessalonicenzen 2 hoe de mens van de wetteloosheid vereerd wordt. Er zijn dus mensen die hem vereren! In Openbaring 13 staat: "En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna. En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?" (vs. 3 en 4). En vers 8 begint met: "En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam ...".
Nogmaals: Er zijn dus mensen die hem vereren ...! Wie zijn dat? Ik verwijs hiervoor graag naar AMEN 134 en 135 waarin twee artikelen staan die gaan over de zonen van de ongehoorzaamheid. Het zijn degenen over wie uiteindelijk Gods toorn komt, omdat zij de waarheid ten onder houden (Efe. 5:6 en Rom. 1:18). Dan weet je meteen al dat ze daarmee de vader van de leugen dienen. Ze behoorden tot het geslacht dat de Heere Jezus gedood heeft (Luk. 17:25), maar daarmee niet beseften wat ze in werkelijkheid deden (1 Kor. 2:7 en 8).
Nu is natuurlijk de vraag: hoe kunnen wij hen herkennen? Paulus schrijft aan ons in Efeze 5: "En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer" (vs. 11; in vers 6 schrijft hij over de zonen van ongehoorzaamheid). Voor wie er oog voor wil hebben: zij die de werken van de duisternis doen, zijn te ontmaskeren. Letterlijk staat er voor 'ontmaskeren': berispen.
Paulus laat dus zien dat de duisternis werkelijk aanwezig is. Je loopt het gevaar er deel aan te nemen. Daarom zegt hij: "Wees dan hun metgezellen niet" (vs. 10). Want blijkbaar is dat gevaar er wel!
Het is goed om eerst met elkaar vast te stellen dat wij als gelovigen altijd de Heere zullen toebehoren. Paulus zegt in Romeinen 8:38 en 39: "... ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere". En in Efeze 2:8 schrijft hij: "Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God ...". Ik zou zeggen: Hou dat vast. Wat je ook doet of gedaan hebt!
De mensen die in de dienst van Gods tegenstander staan om zijn doel te verwezenlijken, moeten natuurlijk invloed hebben in deze wereld. Iedereen begrijpt dat geld hier een grote rol in speelt. In de tijd van de Heere Jezus waren het "de Farizeeën, die geldzuchtig waren" (Luk. 16:14). Zij behoorden destijds tot het geslacht dat de Zoon des mensen doodde (zie Luk. 17:20 en 25).
Het is waarschijnlijk altijd zo geweest: hoe rijker je bent, des te meer invloed je kunt uitoefenen. Er zijn op internet heel wat rijtjes te vinden met de rijkste families of personen van de wereld. Zo'n lijstje staat ook op www.deondernemer.nl (overgenomen van Bloomberg) met daaronder de opmerking: 'Het financieel blad stelt wel dat die vermogens moeilijk te berekenen vallen. De rijkdom van wereldberoemde families als de Rothschilds of de Rockefellers is té verspreid om er nog een eind aan te kunnen knopen'. Zij staan dan meestal ook niet in dergelijke rijtjes. Maar ga er maar vanuit dat hun vermogens nog groter zijn dan die van hen die er wel in staan. Zij hebben hun invloed achter de schermen. Je kunt daar een tipje van de sluier van oplichten, door te kijken wie waar aandelen in heeft. Op die manier kun je er ook achter komen wie de media beheersen. Het is op zijn minst opvallend dat er tot dusver slechts één visie op de vaccinatiewerkelijkheid gehoord mag worden.
De Zwitserse bank Credit Suisse stelde in 2015 dat de helft van alle rijkdom in handen is van één procent van de wereldbevolking.
Om veel geld te bezitten, moet er ook veel geld verdiend worden. Als voorbeeld: op de website www.statista.com staat dat de farmaceutische industrie in 2020 (de productie en levering van Covid-vaccins startte pas eind 2020, in Nederland vond op 6 januari 2021 de eerste vaccinatie plaats) ruim 1265 miljard dollar (= 1058 miljard euro) aan omzet had (dit was in 2001 nog 390 miljard dollar). Ter vergelijking: de website van de Nederlandse rijksoverheid geeft aan dat de totale inkomsten van de rijksoverheid in 2020 een krappe 300 miljard euro bedroeg ... Je zou denken dat de mensheid wel doodziek moet zijn, dat er zoveel aan medicijnen wordt uitgegeven.
Even terzijde: farmacie is een Grieks woord dat ook in het Nieuwe Testament voorkomt als pharmakeia. Het wordt vertaald met ‘toverij’. Let wel, ik beweer niet dat daarmee één op één de farmaceutische industrie wordt bedoeld. Maar het is wel opmerkelijk dat ‘toverij’ wordt gebruikt in bijvoorbeeld Galaten 5:19-21 (vgl. Openb. 18:23; 21:8 en 22:15). Vergelijk dit met Efeze 5:3-6 en je ziet dat je dan bij de zonen van de ongehoorzaamheid terechtkomt. Wellicht mogen we daarom wel stellen dat een deel van de vaak verborgen aandeelhouders van dergelijke bedrijven tot het geslacht van de werkelijke tegenstanders van de Heere behoren. Zij dragen bij aan de verwezenlijking van satans doel ...
Slot
Naarmate de komst van Christus nadert, zal ook de onder de oppervlakte liggende macht van Babel steeds meer naar boven komen. Het wordt allemaal steeds duidelijker. Let maar op!
Boven alles blijft natuurlijk gelden dat elke dag ons een stap dichter bij het moment brengt dat de Heere Zich zal openbaren. Dan zal meteen ook blijken dat Híj de Almachtige is. We hebben al het een en ander gelezen uit 2 Thessalonicenzen en doen dat nog eens: "... dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij (letterlijk: van) Zijn komst ..." (vs. 8).
Terugkijkend zie je dat de wereldgeschiedenis vele grote gebeurtenissen bevat die daarna weer een beetje naar de achtergrond zijn verdwenen. Het lijken golfbewegingen. En op het toppunt van zo'n golf wordt door christenen vaak gedacht: de Heere zal nu wel snel terugkomen. Denk aan de wereldoorlogen, de oprichting van de staat Israël, de zesdaagse oorlog, de golfoorlogen, de aanslag op de Twin Towers en nu de (mogelijke gevolgen van) wereldwijde pandemie met het Wuhan-virus. Hierna komen we misschien weer in wat rustiger vaarwater, en dan weer op naar de volgende golf.
Maar nogmaals: elke dag is een stap dichter bij het moment dat de Heere Zich zal openbaren. En wij mogen "de zalige hoop en verschijning" verwachten "van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus" (Tit. 2:13). Uiteindelijk gaat het de goede kant op!