“Want de dag van de HEERE is nabij over alle heidenvolken; zoals u gedaan hebt,
zal u gedaan worden; wat u verdient, zal op uw eigen hoofd terugkeren!”
(Obadja, vs. 15)
In het ‘Boek van de Twaalf’, zoals de kleine profeten samen ook wel genoemd wordt, zijn we nu aangekomen bij het kleinste boek, Obadja. De samenstellers c.q. vertalers hebben de profetie niet eens ingedeeld in hoofdstukken. Het zijn 21 verzen waarin het vooral gaat over Edom en de komst van de Dag van de HEERE. Daarbij wordt de belofte gedaan dat het huis van Jakob bevrijd en hersteld zal worden, en het eindigt met: “… en het koningschap zal van de HEERE zijn.”
Dienstknecht
De naam Obadja is een samenvoeging van Obed (= knecht) en Jah (= afkorting van Jahweh) en betekent: ‘Dienstknecht van de HEERE’. Deze betekenis bepaalt ons ook bij de Zoon van God. Hij is de ware ‘Knecht van de HEERE’. Hij wordt als zodanig beschreven in het boek Jesaja (zie bijv. 42:1; 49:5; 52:13 en 53:11).
Zijn dienst heeft niet alleen betrekking op het lijden dat Hij in volstrekte gehoorzaamheid zou volbrengen, maar ook op Zijn verhoging en koningschap, “koningen zullen vanwege Hem sprakeloos zijn” (Jes. 52:15).
De profeten hebben eertijds, aldus Petrus, getuigd “ van het lijden dat op Christus komen zou, en ook van de heerlijkheid daarna” (1 Petr. 1:11). In het boek Openbaring wordt Hij gezien als de Leeuw uit de stam Juda en tegelijk als het Lam dat geslacht is (Openb. 5).
In Zijn koninklijk optreden zal de Dienstknecht van God in de toekomst de volken oordelen enhoeden met een ijzeren staf (Openb. 12:5; 19:15).
Type
Welnu, Edom is (ook) een type van die volkeren. Wat opvalt is dat in Obadja vers 1 wordt gesproken over een tijding over Edom, terwijl in vers 15 gesproken wordt over de dag van de HEERE over alle volken. Edom kan hierdoor dus inderdaad gezien worden als type van de volken, en staat hiermee tegenover Jakob, als type van Israël.
De naam ‘Edom’ betekent ‘rood’ en is verwant met ‘adam’. Dit woord wordt meestal vertaald met ‘mens’ en is allereerst de naam van de eerste mens. Uit Adam is het gehele menselijke geslacht voortgekomen. En ja, zoals Edom tegenover Israël stond, zo zullen in de eindtijd alle volkeren zich verzamelen tegen Israël (Zach. 12, 14).
Haat
Met Edom (Grieks: Idumea – zie Mark. 3:8) wordt het gebied onder de Dode Zee bedoeld. Tegenwoordig: deel van Zuid-Israël en Jordanië. Bekende plaatsen in dat gebied zijn: Bosra, Teman, Seïr en Sela (of Petra), de rotsstad. Edom wordt vaak in één adem genoemd met Ammon en Moab (o.a. in 1 Sam. 14:17, 1 Kron. 18:1, Ps. 83:7-8, Jes. 11:14, Jer. 9:26, 25:21, 27:3 en Dan. 11:41).
De inwoners van Edom, de Edomieten, zijn afstammeling van Esau, de broer van Jakob. De verhouding van Edom met Israël wordt gekenmerkt door haat. De haat van Edom komt tot uitdrukking in het zwaard. Nadat Jakob – door bedrog – als eerste door zijn vader was gezegend, werd ook Esau gezegend. Hierover lezen we in Genesis 27: “Zie, van de vruchtbare streken van de aarde zal je woongebied zijn, en van de dauw van de hemel van boven. Van je zwaard zul je leven en je broer zul je dienen. Maar als je tot macht komt, zul je zijn juk van je nek afrukken” (vs. 39-40). Deze beschrijving is op een aantal nakomelingen van Esau zeker van toepassing. Eén van zijn kleinzonen is Amalek (Gen. 36:12). De Amalekieten waren de eerste vijanden die de Israëlieten na de uittocht uit Egypte tegen kwamen. De overwinning werd behaald, maar het volk was nog niet van hen af. Een andere nazaat van Esau is Haman. Haman – de jodenhater – wordt in Esther 3:1 en 10, 8:3 en 5 en 9:24 omschreven als ‘de Agagiet’. Agag was de koning van Amalek (zie o.a. 1 Sam. 15:8). Ook Herodes de Grote, die regeerde tijdens Jezus’ geboorte, en zijn zoon Herodes Antipas, die regeerde tijdens Zijn sterven, zijn nakomelingen van Esau. Uit de ongewijde geschiedenis is bekend dat Herodes de Grote, zoon van Antipater van Idumea, in 40 v. Chr. door de Romeinen werd benoemd als koning van Judea: als koning der Joden dus. Vandaar dat hij schrok toen wijzen uit het Oosten vroegen waar de Koning der Joden geboren was! Herodes (= heldenzoon) is de geschiedenis ingegaan als de grote kindermoordenaar: “Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de jongetjes om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had” (Matt. 2:16). Zo meende hij zijn koningschap te kunnen waarborgen.
Ten tijde van Jezus’ sterven was Herodes Antipas aan de macht. Over hem staat in Luk. 23 8, 11-12 het volgende: “En toen Herodes Jezus zag, werd hij erg blij, want hij had al lange tijd gewenst Hem te zien (…) En toen Herodes, samen met zijn soldaten, Hem gehoond en bespot had, deed hij Hem een sierlijk gewaad om en stuurde Hem terug naar Pilatus. En op diezelfde dag werden Pilatus en Herodes vrienden van elkaar; voor die tijd leefden zij namelijk in vijandschap met elkaar.”
Pontius (= uit de zee) Pilatus (= bewapend met een speer) betekent letterlijk ‘hij die uit het water komt met een speer’. Hiermee doemt de vergelijking op aan de heidense, Romeinse god Neptunus. Pontius Pilatus staat hiermee symbool voor de heidenen. En waar Pilatus een type is van de heidenen, vertegenwoordigt Herodes – als hun wettelijke koning – de Joden (vgl. Hand. 4:25-28).
In profetisch perspectief: In Openbaring 13 komt een beest uit de (volkeren)zee, een heidense heerser, die zich opstelt tegen de Heere en Zijn Gezalfde (Ps. 2). Zijn compagnon is het beest uit de aarde, een leider uit Israël, die zich voordoet als het Lam, de anti-christus dus.
Obadja
De profetie van Obadja bestaat ruwweg uit twee delen:
- Vers 1-16 Gericht over Edom
De zekerheid dat het oordeel komt vs. 1-9
De oorzaak van het oordeel vs. 10-14
De aard van het oordeel vs. 15-16 - Vers 17-21 Bevrijding en herstel van Israël
Israëls overwinning vs. 17-18
Israëls bezittingen vs. 19-20
Israëls gericht over Edom vs. 21a
Vs. 21b Obadja eindigt met: "...en het koningschap zal van de HEERE zijn"
Obadja spreekt dus vnl. over Edom. Zijn optreden vond waarschijnlijk plaats in de tijd na de inname en verwoesting van Jeruzalem door Nebukadnezar (586 v. Chr.), toen de Edomieten tegen het Joodse volk een vijandige houding aannamen (Klaagl. 4:21,22; Ezech. 25:12-14, 35:1-9, 36:5).
In 2 Koningen 8:20-22 lezen we dat Edom het juk van Juda verbrak en zich ervan bevrijdde. Later plunderde Edom Jeruzalem (Ps. 137:7, Amos 1:11) en voerde de gevangenen van Juda weg. Ten koste van Juda breidden de Edomieten hun gebied uit; gedreven door haat wilden zij zich het erfdeel des HEREN als een bezitting toeëigenen (Ez. 36:5).
De oordeelsaankondigingen van Obadja zijn vooral gekomen nadat Edom zich destijds met Babel verbonden had. Zij hebben met voldoening toegekeken hoe Juda ingenomen werd door Babel, nu konden zij dat gebeid annexeren (zie vs. 12-14).
Later is Edom van het toneel verdwenen. Volgens geschiedkundigen is zijn plaats overgenomen door de Nabateeërs (een Arabisch volk), nakomelingen van Nebajoth, de zoon van Ismaël, verwant met Esau/Edom (Gen. 25:13, 36:3). Zij maakten de rotsstad, Petra, tot hoofdstad van hun rijk.
In de afgelopen anderhalve eeuw zijn in het Midden-Oosten oude volken weer tot leven gekomen, zoals Egypte, Libanon, Syrië, Irak (het Tweestromen-land), Iran (Perzië). En ook Jordanië. Dit is het land waar vroegere volken als Moab, Ammon, Edom gesitueerd waren.
Opmerkelijk is dat Edom ook genoemd wordt in diverse profetieën als een volk dat in de eindtijd zal bestaan.
In Jeremia 49 wordt Ezau/Edom in verband gebracht met de inwoners van Dedan. En in Ezechiël 25:13 kondigt de HEERE het oordeel aan: “… daarom, zo zegt de Heere HEERE, zal Ik Mijn hand tegen Edom uitstrekken. Ik zal mens en dier daaruit uitroeien en het tot een puinhoop maken, van Teman af. Tot aan Dedan toe zullen zij door het zwaard vallen.”
Edom wordt hier gesitueerd van Teman af (d.i. noordelijk, in de buurt van Bosra en Petra) tot aan Dedan toe (d.i. zuidelijk, tot in Arabië). De Bijbelse Encyclopedie zegt: “Vermoedelijk was dit ‘Dedan’ de tegenwoordige oases el-Ela en Khreibé in Noord-Hedsjas, ten zuiden van Teima en ten noorden van Medina” (pag. 216). Dat ligt dus in het huidige Saoedi-Arabië.
Wereldstad
Saillant detail is, dat de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman in 2017 het plan bekendgemaakt om in het kader van Saudi Vision 2030 een compleet nieuwe wereldstad te bouwen in het noordwesten van Saoedi-Arabië (kosten: 500 miljard). Dat is dus deels in het gebied van het vroegere, zuidelijke Edom!
Het zal een gebied zijn van 26.500 km2, 460 km langs de oever van de Rode Zee. De stad is getooid met de naam ‘Neom’, van het Griekse neo (nieuw) en de ‘m’ van het Arabische mustaqbal = toekomst. Een nieuwe toekomst dus. Het moet een zgn. smart city worden, een slimme stad, voorzien van de nieuwste technologieën voor inwoners en toeristen, en gedreven door duurzame (zonne- en wind)energie. Op de website Neom.com is er alles over te lezen. Dit project zou rond 2030 gerealiseerd moeten zijn.
Kijk en luister naar een korte video-impressie:
Is dit de aanzet tot een herleving van het oude Edom? De tijd zal het leren. Hoe dan ook, dat Edom in de toekomst (weer) een rol zal spelen, blijkt bijvoorbeeld ook uit Amos 9:11 en 12, waar staat dat de Israëlieten in het herstelde koninkrijk van David “…de rest van Edom in bezit zullen nemen, en alle heidenvolken waarover Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de HEERE, Die dit doet” (zie ook artikel over AMOS in AMEN 155, pag. 21).
Naar het zich laat aanzien zal Edom (of waar de naam ook voor staat in de toekomst) worden hersteld en in de eindtijd een rol spelen.
Dat ziet er dan volgens Obadja samenvattend ongeveer zo uit:
a. Edom zal in de eindtijd 'bestaan' en zich veilig wanen – vs. 1-6
b. Hij zal verraden worden door zijn bondgenoten – vs. 7 (vgl. Ps. 83)
c. Hij zal door hen worden overmeesterd en uitgeschakeld – vs. 7
d. Het volk van Israël zal Edom oordelen en als door vuur verteren – vs. 18
e. Het land van Edom zal in bezit genomen worden – vs. 19-20
f. Israël zal heerschappij ontvangen en met Christus regeren – vs. 21
In die tijd zullen ook de volkeren worden geoordeeld. Ook de leidende macht in de eindtijd, Babel, zal ten onder gaan (Openb. 17-18) en "het koningschap zal van de HEERE zijn”. En zo wordt het op diverse plaatsen in de Bijbel beschreven:
Numeri 24:17, 18 “Er zal een ster uit Jakob voortkomen, er zal een scepter uit Israël opkomen; hij zal de flanken van Moab verbrijzelen en alle zonen van Seth vernietigen. Edom zal bezit zijn en Seïr zal bezit van zijn vijanden zijn, maar Israël zal kracht uitoefenen.”
Psalm 108: 9-10 “Moab is mijn waskom, op Edom zal ik mijn schoen werpen, over Filistea zal ik juichen. Wie zal mij brengen in een versterkte stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?”
Jesaja 34:6 “Het zwaard van de HEERE zit vol bloed, het is verzadigd van vet, van het bloed van lammeren en bokken, van het niervet van rammen. Want de HEERE richt een offer aan in Bozra, een grote slachting in het land Edom.”
Let ook op vers 2 van dit hoofdstuk (Edom staat ook voor de heidenvolken):
“Want de grote toorn van de HEERE richt zich tegen alle heidenvolken, Zijn grimmigheid tegen heel hun legermacht. Hij heeft hen met de ban geslagen, hen overgegeven ter slachting.”
Jesaja 63:1 “Wie is Deze Die uit Edom komt, in helrode kleding uit Bozra, Die luisterrijk is in Zijn gewaad, Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die spreek in gerechtigheid, Die machtig ben om te verlossen.”
En let ook op vs. 6 “Ik heb de volken vertrapt in Mijn toorn, Ik heb hen dronken gemaakt in Mijn grimmigheid, Ik heb hun bloed ter aarde doen neerdalen.”
Joël 3:19 “Egypte zal worden tot een woestenij, Edom zal worden tot een woeste wildernis, vanwege het geweld tegen de Judeeërs; in hun land hebben zij onschuldig bloed vergoten.”
Maleachi 1:4 “Hoewel Edom zegt: Als wij verwoest worden, bouwen wij de puinhopen weer op, zegt de HEERE van de legermachten dit: Zullen zíj bouwen, dan zal Ík afbreken, en men zal hen noemen: Goddeloos gebied, en: Het volk waarop de HEERE tot in eeuwigheid toornig is.”
Dag van de HEERE
Dit alles houdt – zoals reeds vermeld – verband met de komende Dag van de HEERE, hetgeen ook door Obadja wordt gezegd: “Want de dag van de HEERE is nabij over alle heidenvolken; zoals u gedaan hebt, zal u gedaan worden; wat u verdient, zal op uw eigen hoofd terugkeren! (…) Maar op de berg Sion zal ontkoming zijn: die zal een heilige plaats zijn; zij die van het huis van Jakob zijn, zullen hun bezittingen weer in bezit nemen. (…) Ja, de HEERE heeft gesproken!”(vs. 15-18).
Obadja eindigt met het koningschap van de HEERE. Dat zal bij de wederkomst van Christus worden geopenbaard. Israël zal wereldheerschappij ontvangen, met Jeruzalem als hoofdstad. Jesaja schildert in hoofdstuk 2:1-4 een prachtig vergezicht:
“Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem. Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.”