Lukas
In het Lukas-evangelie komt het gebedsleven van de Heere Jezus prominent naar voren. In dit evangelie ligt de nadruk op Christus als Mens en wordt er 7 maal over geschreven.
De eerste keer dat we de Heere Jezus biddend tegenkomen, is in Lukas 3:21-22, bij Zijn doop. De Heere Jezus ontvangt net als het volk de doop, maar dan als Zondeloze, al biddend onder een geopende hemel. Een bijzonder moment.
Eenzame plaats
In het begin van de openbare bediening van de Zoon verricht Hij veel genezingen. Het volk laat Hem geen rust en daarom zoekt Hij vaak een eenzame plaats om in gebed te zijn (Mark. 1:35; Luk. 5:16).
Dit lezen wij ook na de wonderbare spijziging, waarna de Heere alleen naar de berg gaat om te bidden (Mark. 6:46). De Heere zoekt na intensieve gebeurtenissen de stilte om te spreken met Zijn Vader.
Voorafgaand aan de keuze van de 12 discipelen is de Heere Jezus een hele nacht in gebed (Luk. 6:12).
“En toen het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen bij Zich en koos er twaalf van hen uit” (vs. 13).
Dit mag een les voor ons zijn. In de druk(te) van deze wereld mogen we ons richten op onze hemelse Vader. Bij Hem komen we tot rust en bezinning, en mogen we bidden om wijsheid om goede beslissingen te nemen.
Een gewoonte
Vóór de eerste aankondiging van Zijn lijden lezen we in Lukas 9, vers 18 “En het gebeurde, toen Hij in persoonlijk gebed was, dat de discipelen in Zijn nabijheid waren”. Wellicht dat de Heere op een afstandje van Zijn discipelen aan het bidden was. Eenzelfde zinsnede vinden we in Lukas 11: 1. Gebed maakte onderdeel uit van het dagelijkse leven van de Heere Jezus.
Verheerlijking
Na de eerste aankondiging van het lijden klimt de Heere Jezus samen met Petrus, Jakobus en Johannes de berg op om te bidden. Toen Hij bad, veranderende de aanblik van Zijn gezicht en werden Zijn kleren blinkend wit. Er volgde een bijzondere gebeurtenis met een blik in de toekomst (Luk. 9:28-36).
Mozes sprak met de Heere van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt (Ex. 33:11).
Het gevolg was dat het gezicht van Mozes glansde (Ex. 34:34). Des te meer gold dit voor de Heere Jezus, want “Ik en de Vader zijn één” (Joh. 10:30).
Wij zijn gestorven en ons leven is met Christus verborgen in God (Kol. 3:3). Dit heeft, als het goed is, een geweldige uitwerking in ons leven. Dat zal ons vanuit onze (verheerlijkte) hemelse positie rust en glans geven in het leven op deze aarde.
In zielenstrijd
Uiteindelijk komen we aan bij de moeilijkste momenten in de bediening van de Heere Jezus, in de hof van Gethsémané.
Hier staat dat de Heere 3 maal bidt (Matt. 26:39, 42 en 44) en vraagt of de drinkbeker aan Hem voorbij mocht gaan, en Hij was angstig en in zielenstrijd. Na de gebeden en de versterking door een engel (Luk. 22:43) wist de Heere dat Zijn uur was gekomen. Na gebed en versterking kon de Heere Jezus zijn bediening vervullen.
Uitspreken tot God
In het Nieuwe Testament worden voor het woord bidden in de grondtekst 7 verschillende woorden gebruikt. Het opmerkelijke is dat er in bovenstaande teksten alleen het woord proseuchomai wordt gebruikt (er wordt in twee andere Schriftplaatsen een ander woord gebruikt, dit is echter gebed gericht op een specifiek verzoek).
Proseuchomai betekent: (hardop) uitspreken tot (pros) God en heeft de betekenis in zich van alles bij God brengen - in tegenstelling tot smeken of vragen - in het besef dat je in gemeenschap leeft met Hem en dat God hoort.
Wat zegt dit alles ons?
Bij drukte, bij ingrijpende beslissingen gedurende het dagelijks leven en in grote zielenstrijd was er een voortdurend contact tussen de Zoon en de Vader, zelfs in eenzaamheid in de hof.
Als dit in het aardse leven van de Heere Jezus een realiteit was (en dus ook nodig was), hoeveel te meer geldt een intensief gebedsleven voor ons. Ons voortdurend contact met de Vader is een voorwaarde om staande te kunnen blijven en een glanzend getuigenis te mogen geven van de hoop die in ons is.
“Verblijd u altijd. Bid (proseuchomai – gemeenschap met de Vader) zonder ophouden. Dank God in alles” (1 Thess. 5:16-18a).