Omdat Hij leeft, ben ik niet bang voor morgen.
Omdat Hij leeft, mijn angst is weg.
Omdat ik weet, Hij heeft de toekomst.
En het leven is het leven waard, omdat Hij leeft!
Hopelijk kunt u dit lied uit volle borst meezingen. Van een levende Heer die de angst voor de toekomst wegneemt. Dat is niet vanzelfsprekend, want bij velen is er op z’n minst enige vrees omtrent de toekomst, soms zelfs stevige angst. Dat kan diverse oorzaken hebben. Men heeft geen zekerheid over persoonlijke zaligheid. Er is geen onderscheid in het lezen van Gods Woord. Profetieën met betrekking tot Israëls toekomst worden naar onze tijd vertaald en op de Gemeente toegepast. Men kan ook een overgevoelige geest hebben, waardoor men alles over Gods toorn beeldend voor zich ziet. Dat biedt geen veiligheid en rust voor het gemoed. Ook is er de vrees voor geloofsvervolging, waarvan we zien en horen dat gelovigen (in andere landen) die meemaken.
Volgens sommigen zou de Bijbel 365 keer het advies geven om niet te vrezen. Voor elke dag van het jaar een tekst! Hier volgen slechts drie teksten uit het boek Jesaja die redenen geven, waarom wij niet bang hoeven te zijn. Deze teksten staan in het teken van Gods (toekomstig) handelen met Israël, maar hierin ligt ook een toepassing voor ons. We hanteren deze regel: alles wat in Gods Woord staat is wel voor ons, maar niet alles gaat over ons (vgl. 1 Tim. 3:16 en 1 Tim. 2:15).
Ik ben met u
“Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt” (Jes. 41:10).
Allereerst verklaart God dat Hij met Zijn volk zal zijn. Hij is de ‘Immanuël’ (God met ons) in hoogte- en dieptepunten tot in hun toekomstig herstel. God komt Zijn volk tegemoet met deze woorden van kracht. Nog dichterbij komt Hij met: “ook help Ik u”. Tenslotte slaat God Zijn armen om hen heen en zegt: “ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand” (d.i. mijns inziens ook een verborgen heenwijzing naar de Heere Jezus Christus, de Heiland). Drie maal troost de HEERE hen in Jesaja 41: “wees niet bevreesd” (vs. 10, 13 en 14). Israël zal nog grote benauwdheid kennen voordat Christus wederkomt. Maar als zij de Naam van de HEERE aanroepen, zal God hen troosten met: “wees niet bevreesd”. Hij zal het volk losmaken van de angst: “…uw Verlosser is de Heilige van Israël” (vs. 14).
Hierin zit een troostvolle toepassing. Paulus maakt duidelijk dat Christus in ons woont. God is niet alleen met ons (Immanuël) en voor ons (Rom. 8:31), maar boven alles in ons (Kol. 1:27 – niet onder u, maar beter: in u). Hij is de hoop der heerlijkheid. Angst is dikwijls gebrek aan geloof. Zijn aanwezigheid in ons en onze positie in Hem ligt vast en betekent hoop voor de toekomst die verbonden is met de heerlijkheid van Christus! Hij gaf Zich voor ons over, om in ons te wonen. We moeten deze waarheden wel kennen. “Angst komt tot ontwikkeling waar te weinig geloof is in Gods nabijheid en Zijn ingrijpen op elk moment en in elk aspect van het leven. Angst ontwikkelt zich waar te weinig vertrouwen is in Zijn Woord dat
(a) als een spiegel werkt voor ons innerlijk (Hebr. 4:12,13),
(b) ons leert hoe we ons moeten wapenen tegen terugkerende zonde (Efe. 6:10-20) en
(c) ons stimuleert in de godsvrucht (Filipp. 1:27-2:18).
Geloof is vrucht van de Geest en daarom superieur aan angst, die vrucht is van het vlees. Geloof is de overtuiging dat de strijd niet alleen wordt gestreden, maar samen met God. Een onoverwinnelijke positie!”1
Ik heb u verlost
“Maar nu, zo zegt de HEERE, uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël: Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij” (Jes. 43:1)
Het voorgaande gedeelte (42:18-25) spreekt over Gods openbaring aan Israël in de Wet: een grote, heerlijke onderwijzing (42:21). Het volk heeft hier echter niet naar geluisterd en zal worden overgeleverd aan Gods toorn, met als dieptepunt de Grote Verdrukking (Matt. 24). Uit een gelovig overblijfsel zal het volk worden hersteld. Hierover spreekt dit vers. De Schepper zal hen formeren tot een nieuw volk, met een nieuw hart en een nieuwe geest (Ezech. 36:26). God zal Zijn volk losmaken van de angst, want Hij is de Verlosser. Hij zal hen weer als Zijn eigendom beschouwen. God heeft immers Zijn volk lief.
Deze verlossing hebben gelovigen in Christus ook ontvangen. Paulus schrijft dat wij in Christus de verlossing hebben door Zijn bloed (Efe. 1:7). Levend onder het gezag van ons Hoofd, Christus, hoeven wij niet bang te zijn. Onze Schepper heeft ons lief. Hij is de Formeerder van het nieuwe leven in ons. Hij verbindt ons aan Christus, in Wie wij uitverkoren zijn en bestemd tot zonen (Efe. 1). De toekomst van Christus is onze toekomst. Geloven wij dit? “Het geloof stelt ons, door het horen van het Woord en het zien van Jezus Christus, in staat God te kennen. De mate waarin wij Hem leren kennen en vertrouwen, bepaalt de kracht van ons geloof…”1.
Geen schaamte meer
“Wees niet bevreesd, want u zult niet beschaamd worden; word niet rood van schaamte, want u zult niet te schande worden. Ja, u zult de schande van uw jeugd vergeten, en niet meer denken aan de smaad van uw weduwschap”(Jes. 54:4).
Opnieuw komt het ‘wees niet bevreesd’ tot Israël, omdat de schande van hun overspelig gedrag vergeten mag worden. Terwijl zij de geliefde van God was, liep zij andere goden achterna. Daardoor kwam het (huwelijks)verbond ten einde, met als gevolg dat het volk werd verstrooid onder de heidenen. Maar haar smaad komt ten einde als God Zich weer over Zijn volk ontfermt. Hij zal haar opnieuw ‘trouwen’ (Jes. 54:5-10) en haar schande wegdoen.
Niet verbonden aan God, zijn wij overgeleverd aan de loop van deze wereld. Dit is behoorlijk beangstigend. “Angst werkt volgens een bepaald beleid. Het zet een groot hek om het bestaan van ons leven. Het maakt de grenzen van onze beïnvloedingsmogelijkheden steeds kleiner. En het eind van het liedje is dat we zijn gevangen in een benauwde ruimte van angst. Een tweede strategie van angst ligt in het verlammen van elke gezonde poging om uit deze gevangenis te ontsnappen. Telkens als we een poging doen om over de omheining te stappen, gaat hij brullen, om ons te herinneren aan zijn macht”1. Als wij in zo’n benauwde wereld leven, kan schaamte ons beheersen. Dat stapelt zich bovenop de angst, waardoor wij niet meer vrij kunnen zijn. Angst heeft te maken met de macht van de zonde. Daardoor waren wij ellendige mensen. Maar er is bevrijding gekomen in Christus. Hij heeft ons verlost uit de macht van de duisternis (angst) en ons overgeplaatst in Zijn (verborgen) Koninkrijk, waar liefde heerst (Kol. 1:13-14). Deze liefde drijft de vrees uit (1 Joh. 4:18, 19). Er is nu geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1). Angst voor de toekomst heeft vaak te maken met het oordeel, de straf! Echter, al onze schuld en schaamte is gelegd op de Heere Jezus toen Hij stierf aan het kruis! Als wij dit aanvaarden, verbindt God ons aan Christus. Hij het Hoofd, wij Zijn Lichaam. Dit vraagt geloof. “Ook het geloof werkt volgens een bepaald beleid. Dat beleid vinden we in Gods Woord, waar we zien dat een christen niet vlucht voor angst. () Het geloof ziet niet op hekken, maar op de voetsporen van God. Het geloof zet een stap, in de wetenschap dat God die stap al heeft gezet. Het geloof confronteert angst met Gods overwinning (dus ook mijn overwinning). Uiteindelijk stapt het geloof buiten de omrastering, in het ‘hol van de leeuw’. Dat is wat angst niet verwacht. Zijn kracht blijkt tegelijkertijd zijn meest zwakke plek. Angst is ontmaskerd. Het geloof heeft overwonnen! “Gode zij dank door Jezus Christus, onze Heere” (Rom.7:26)1.
Genade en blijdschap
Ook in het Nieuwe Testament komen de woorden ‘wees niet bevreesd’ voor. Denk bijvoorbeeld aan wat de engel Gabriël zei: “Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God” (Luk. 1:30). Hier wordt de angst weggenomen, omdat er genade gevonden wordt bij God. Genade wijst op de vergevingsgezindheid van God en op Zijn grote liefde.
Later komt daar nog iets bij als de engel tot de herders spreekt, die de wacht hielden over hun kudde: “Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere” (Luk. 2:11).
Hier wordt de angst ingeruild voor blijdschap over het heil dat gekomen is in de Zaligmaker! Hij is gekomen om te verlossen. Daarvoor moest Hij lijden en sterven. Maar… Hij is uit de dood opgestaan, waardoor nu zelfs de angst voor de dood tenietgedaan is (vgl. Hebr. 2:14-15).
Wat overblijft voor de gelovige, en ook voor het gelovige Israël straks, is een leven van rust en overwinning en een toekomst van vrede en heerlijkheid. Zonder enige vrees mogen wij die toekomst tegemoet gaan! En als we dan eens een mindere dag hebben, mogen we denken aan Psalm 56: 4 en 5: “Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen?”
Voetnoot 1
Bart Broekman, Tijdschift voor theologie en pastoraat, nr.31, 1996. In een serie artikelen (nrs. 29-34) wordt
diepgaand het probleem angst besproken).