De vierentwintig ouderlingen
"En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd" (Opb. 4:4).
Wie zijn deze vierentwintig ouderlingen? Enkele opmerkingen hierover:
1. In Openbaring 5:8 lezen we dat de ouderlingen in aanbidding neervallen voor het Lam. Even verder in vers 10 zeggen deze ouderlingen over zichzelf: "En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde." Er bestaat maar één volk, dat door de Heere God tot een volk van koningen en priesters bestemd is, dat is het volk Israël. Een bekende tekst daarvoor is Exodus 19:6, waar staat: "En u zult voor Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk."
2. Bovendien staat in Openbaring 5:10 dat zij (die vierentwintig ouderlingen-PAS) als koningen zullen heersen op de aarde. We weten dat aan Israël, het gelovig overblijfsel, de aarde (het land) is beloofd als erfenis. Reeds aan Abraham was deze belofte gedaan. Dus moeten die vierentwintig ouderlingen alles te maken hebben met het verbond dat de HEERE met Abraham en zijn zaad had gemaakt;
3. Ook staat in Openbaring 5:8 dat de ´ouderlingen voor het Lam in aanbidding neer vielen met gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen'. Reukwerk in aanbidding brengen voor de troon van het Lam, dat is een priesterlijke bediening, speciaal voor Israël.
4. Openbaring 5:11 zegt: "En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen." Vergelijk dat met Psalm 68:18 en Daniël 7:10.
5. In Openbaring 11:16-17 is er ook weer sprake van deze ouderlingen. Zij zeggen: "Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent."
6. In 1 Kronieken 23:4 waren er vierentwintigduizend priesters uit de Levieten, die het priesterlijk werk in de tempel moesten verrichten: "Vierentwintigduizend van hen (van de Levieten-PAS) waren er om toezicht te houden op het werk in het huis van de HEERE” en
7. In 1 Kronieken 24 vanaf vers 1 lezen we dat Aäron vier zonen had. Twee, Nadab en Abihu, waren gestorven en hadden geen kinderen. De overige twee, Eleazar en Itamar, hadden wel kinderen. We lezen in vers 3 en 4 dat David de kinderen van Aärons beide nog in leven zijnde zonen indeelde voor hun ambt in hun dienst. Van de zonen van Eleazar werden zestien ingeloot, en van de zonen van Itamar werden acht zonen ingeloot (vs. 4). Dus tezamen vierentwintig mannen in de priesterlijke dienst voor de tabernakel. In vers 5 staat nog: "...de leiders van het heiligdom en de door God aangestelde leiders waren uit de zonen van Eleazar en uit de zonen van Ithamar." En in vers 19 staat: "Dit zijn hun ambtsgroepen voor hun dienstwerk om het huis van de HEERE binnen te gaan, overeenkomstig de bepaling door de hand van hun vader Aäron, zoals de HEERE, de God van Israël, hem geboden had.”
Tegen de achtergrond van het Oude Testament en in de context van het boek Openbaring moge het duidelijk zijn, dat de vierentwintig ouderlingen alles met het volk Israël te maken hebben. In Openbaring 4 zien we een hemelse afspiegeling van Gods instellingen op aarde voor Zijn volk Israël, dus eigenlijk een hemelse vertegenwoordiging van Gods aardse volk.
Vier dieren
"En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren" (Openb. 4:6). Zowel de ouderlingen als de vier dieren hebben te maken met de troon en de heerlijkheid van God, en van Christus. Alle dingen betreffende de volkomenheid, de volmaaktheid en de heerlijkheid van Christus bestaan uit vier dingen:
1. Viervoudige Erfgenaam
In Openbaring 19:11 e.v. ziet Johannes een ruiter op een wit paard, die vier namen draagt. Zij hebben te maken met de viervoudige erfenis van Christus:
a. Getrouw en Waarachtig.
b. een Naam, die niemand weet dan hijzelf.
c. het Woord van God.
d. Koning der koningen en Heere der heren.
2. De naam 'Spruit' die op vier manieren gebruikt wordt in verband met Christus
a. "Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad zijn, en de vrucht van de aarde tot trots en luister voor hen in Israël die ontkomen zijn" (Jes. 4:2);
b. "Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde” (Jer. 23:5) en "In die dagen en in die tijd zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde” (Jer. 33:15);
c. "... want zie, Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen...." (Zach. 3:8) en
d. "Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT –
zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen" (Zach. 6:12).
Het woord 'SPRUIT' is in de HSV met hoofdletters vertaald. We hebben te doen met een Naam, die gedragen wordt door Christus. In de hiervoor aangehaalde verzen worden vier zijden van de Heere Jezus belicht, zoals ook de vier Evangeliën op viervoudige wijze van Hem getuigen.
3. Vier titels voor de Zoon
a. Zoon van God: "Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God" (Mark. 1:1);
b. Zoon des mensen: "En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid” (Matt. 24:30);
c. Zoon van David: "En heel de menigte was buiten zichzelf en zei: Is dit niet de Zoon van David?" (Matt. 12:23) en
d. Zoon van Abraham: "Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham" (Matt. 1:1).
4. Vier kleuren in de kleding van de Hogepriester
"Dit zijn dan de kledingstukken die zij moeten maken: een borsttas, een efod, een bovenkleed, een onderkleed van bewerkte stof, een tulband en een gordel. Zij moeten namelijk voor uw broer Aäron en voor zijn zonen geheiligde kleding maken om Mij als priester te dienen. En zíj moeten daarvoor het goud en de blauwpurperen, de roodpurperen (mengsel van blauw/rood = paars), en de scharlakenrode wol en het fijn linnen (wit) nemen. Vervolgens moeten zij de efod maken van goud, van blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol en van dubbeldraads fijn linnen, werk van een kunstenaar" (Exod. 28:4-6).
5. Nog vier titels van Christus
a. Heere: "…een wijsheid die niemand van de leiders van deze wereld gekend heeft. Immers, als zij die gekend hadden, zouden zij de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben" (1 Kor. 2:8);
b. Koning: "En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid" (Openb. 11:15);
c. Knecht: "Zie, Mijn Knecht, Die Ik uitverkoren heb, Mijn Geliefde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen en Hij zal aan de heidenen het oordeel verkondigen" (Matt. 12:18;) en
d. Mens: "Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon op en het purperen bovenkleed aan. En Pilatus zei tegen hen: Zie, de Mens!" (Joh. 19:5).
6. De vier zijden in de legering van Israël in de woestijn
"De HEERE sprak tot Mozes en tot Aäron: De Israëlieten moeten hun kamp opslaan, ieder bij zijn vaandel, bij de herkenningstekens die behoren bij hun familie; zij moeten op enige afstand hun kamp opslaan rondom de tent van ontmoeting" (Num. 2:1 en 2).
a. ten oosten: “Zij dan die hun kamp opslaan in oostelijke richting, waar de zon opkomt, vallen onder het vaandel van het kamp van Juda, ingedeeld naar hun legers..." (Num. 2:3);
b. ten zuiden: “Het vaandel van het kamp van Ruben zal, ingedeeld naar hun legers, aan de zuidkant zijn…" (Num. 2:10);
c. ten westen: "Het vaandel van het kamp van Efraïm moet, ingedeeld naar hun legers, aan de westkant het kamp opslaan..." (Num. 2:18) en
d. ten noorden: “Het vaandel van het kamp van Dan moet, ingedeeld naar hun legers, aan de noordkant zijn kamp opslaan…" (Num. 2:25).
7. De vier Evangeliën en de vier dieren uit Openbaring
Mattheüs | Zoon van David | Koning | Eerste Dier | Leeuw |
Markus | Zoon van Abraham | Knecht | Tweede Dier | Rund |
Lukas | Zoon des mensen | Mens | Derde Dier | Mens |
Johannes | Zoon van God | God | Vierde Dier | Arend |
8. Vier dimensies
Zoals gezegd: alle dingen betreffende de volkomenheid, de volmaaktheid en de heerlijkheid van Christus bestaan uit vier dingen. Dit geldt ook met betrekking tot het lichaam van Christus. Wij mogen weten dat Christus door het geloof in onze harten wil wonen, en dat wij daardoor in de liefde geworteld en gegrond worden, opdat wij ten volle kunnen begrijpen - samen met alle heiligen - wat de breedte, lengte, diepte, en hoogte is van de liefde en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat wij vervuld worden tot al de volheid van God (Efe. 3:17-19).