Ziekte
In Markus 1:40-45 komen we een melaatse man tegen (grondtekst: lepra). Een melaatse was ceremonieel onrein, werd sociaal uitgesloten en mocht niet aangeraakt worden (zie Lev. 13 en 14). Melaatsheid is een beeld van de zonde. De melaatse kent zijn situatie en vraagt in geloof : “Als U wilt, kunt U mij reinigen”. De Heere Jezus ziet de zondaar, zijn situatie en zijn geloof, en is met innerlijke ontferming bewogen. Het is opmerkelijk dat de Heere Jezus de man aanraakt, Hij vereenzelvigt Zich met de zondaar/zonde.
Dood
Lukas 7:11-17 beschrijft de dood van een zoon. In Naïn heeft een weduwe haar enige zoon verloren. De Heere Jezus en Zijn discipelen gingen naar de stad: “Toen Hij haar zag, was Hij met innerlijke ontferming bewogen”. De Heere is bewogen over het verdriet van het verlies en de uitzichtloosheid voor de vrouw, die nu zonder kostwinner verder moet. Ook hier raakt de Heere Jezus de baar aan.
Diepe gevoelens
Het werkwoord splagchnizomai (ontfermen) heeft de betekenis van een diep innerlijk gevoel van medelijden en barmhartigheid. In de Joodse achtergrond heeft het te maken met de ingewanden (zie b.v. Hand. 1:18), waar de bron van de emoties te vinden zijn. Denk aan de moeder die haar kind onder haar hart meedraagt. “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ik zal u niet vergeten”, zegt de HEERE door de mond van Jesaja (Jes. 49:15).
Vermoeid en verstrooid
In de Evangeliën lezen we dat de menigte de Heere Jezus blijft volgen, waar Hij ook heen gaat (Mark. 6:30-34). Ze zijn zoekende en de Heere ziet niet alleen het lichamelijk leed, maar ook het geestelijke. De (Joodse) mens gaat door het leven zonder een Leidsman, dolend en blind. De Heere Jezus heeft Zijn volk niet vergeten, maar Hij is met ontferming bewogen over hen, omdat ze vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben (Matth. 9:36).
Gelijkenissen
De Heere Jezus spreekt in 3 gelijkenissen over ontferming. De barmhartige Samaritaan is de enige Ontfermer en Naaste voor een Joodse man die halfdood aan de kant van de weg ligt. Hij redt en verzorgt hem. Het is altijd het woord en de daad (Luk. 10:25-37) bij de Heere. Hij is de enige, ware Ontfermer, de medemens en naaste laat het (vaak) afweten!
In de gelijkenis van de verloren zoon spreekt het hart van de Vader voor de zondaar die willens en wetens de eigen weg gaat, maar tot inkeer komt. Voor een ieder is er altijd een weg terug mogelijk (Luk. 15:11-32).
Israël van Lo-Ruchama naar Ruchama
De twee blinden in Jericho roepen Hem toe: “Heere, Zoon van David (een teken van hun geloof!) ontferm U over ons!” (Matth. 20:29-34). Ondanks bestraffing van hun volksgenoten blijven zij pleiten op de ontferming van de Heere Jezus. Hun verlangen wordt waarheid en hun ogen worden geopend en zij volgen Hem. Dit zal ook eens bij het gelovig overblijfsel gebeuren (Jes. 35). In de toekomst, na een tijd van loutering, zal het volk Israël veranderen van Lo-Ruchama (= niet ontfermd) in Ruchama (= ontfermd) (Hosea 2:22).
Menselijk ontfermen
Job doet een dringend beroep op zijn ‘vrienden’ en zegt: “Ontferm je over mij, ontferm je over mij, jullie mijn vrienden! Want de hand van God heeft mij getroffen. Waarom vervolgen jullie mij?” (Job. 19:21-22a).
De Spreukendichter spreekt een welzalig uit over hem die zich over de ellendige ontfermt (Spr. 14:21).
Paulus geeft aan dat hij vurig naar de Filippenzen verlangt, met de innige gevoelens van Jezus Christus (Fil. 1:8). De Naardense Bijbel vertaalt hier “met de innigheid van Christus Jezus”.
In Gods Woord wordt relatief weinig over de ontferming van de mens gesproken. We worden er wel toe opgeroepen door Paulus in Kolossenzen 3 vers 12 “Bekleed u dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming….”.
Met ontferming bewogen
In de Bijbel komt de zinsnede, “met ontferming bewogen”, alleen in de Evangeliën voor en wordt alleen door de Heere Jezus gebruikt of is op Hem van toepassing. De zinsnede komt vijftien maal voor in twaalf verzen. In drie verzen komt ontferming in de grondtekst twee keer voor (Matth. 14:14; Mark. 9:22: Luk. 7:13), een dubbele compassie!
Splagchnizomai is een werkwoord, het betreft het hart en de actieve daad in het wezen van God. Hij heeft Zich in Zijn Zoon over ons, zondaren, ontfermd en ons een geweldige positie gegeven in Christus.
“De HEERE is genadig en rechtvaardig, onze God is een Ontfermer” (Ps. 116:5).