We leven al weer enige maanden met een oorlog, vlak om de hoek. En dat terwijl er ook in andere delen van de wereld genoeg ellende is. Van tijd tot tijd roept dat vragen op, ook over God en de Bijbel. Waarom al deze ellende? Als er een God is, waarom grijpt Hij dan niet in? Kortom, waar is God? Er zijn (ongelovige) mensen die dit zullen gebruiken als argument om te zeggen dat God slechts ‘een inbeelding is van mensen’, dat de Bijbel ‘van geen kanten klopt’ en/of ‘een ouderwets boek is, waar alleen domme mensen nog in geloven’. Enfin, zo kun je nog wel even doorgaan. En ook onder christenen zijn de meningen verdeeld. Enerzijds wordt er aan het bestaan van God en de waarheid van de Bijbel misschien niet getwijfeld, anderzijds kost het sommigen wel moeite dit vol te houden. En ja, waarom God zwijgt en hoelang dat duurt, daarvan heeft menigeen geen enkel idee. En ondertussen blijft God maar zwijgen. De prangende vraag is dus: waarom zwijgt God? En tot wanneer zal dat voortduren? En laten dat nu net de vragen zijn waarop de Bijbel een glashelder antwoord geeft! Huh? Als dat zo is, waarom weten veel christenen dat dan niet? Ook daarop is een duidelijk antwoord te geven: omdat men de Bijbel niet bestudeert. Men leest misschien wel in de Bijbel, met regelmaat of af en toe, maar dat is nog iets anders als de Bijbel bestuderen, het Woord van God onderzoeken. Kortom, Bijbelstudie doen is er niet bij, hetgeen een (enorm) gebrek aan kennis tot gevolg heeft. De psalmist zegt: “Het opengaan van Uw woorden geeft licht, het schenkt eenvoudigen inzicht” (Ps. 119:130). Laten we dus eens kijken wat de Bijbel erover zegt.
Waarom zwijgt God?
Gods Woord leert ons dat het grote zwijgen van God alles te maken heeft met de geschiedenis van en Zijn handelend met het volk Israël. Destijds heeft de HEERE Mozes geroepen om het volk uit Egypte te leiden en op weg te gaan naar het land Kanaän. Na een lange tijd van omzwervingen door de woestijn, vanwege de ongehoorzaamheid van de Israëlieten, kwam de karavaan uiteindelijk (voor de tweede keer) bij de grens van het beloofde land. Daar moest Mozes afscheid nemen van het volk, want hij mocht niet met hen het land binnengaan. Hij was ontrouw geweest aan de HEERE (Deut. 32:49-52). Mozes houdt een indrukwekkende afscheidsrede, waarin hij als een profeet de toekomst van Israël voorzegt.
In Deuteronomium 31 lezen we dan: “En de HEERE zei tegen Mozes: Zie, u gaat bij uw vaderen te ruste; en dit volk zal opstaan en als in hoererij achter de vreemde goden van het land waar het naartoe gaat, aangaan, in het midden van dat land. Het zal Mij verlaten en Mijn verbond, dat Ik ermee gesloten heb, verbreken. Dan zal Mijn toorn op die dag tegen hen ontbranden. Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor hen verbergen, zodat zij opgegeten zullen worden; en veel verschrikkelijke dingen en noden zullen het volk treffen, zodat het op die dag zal zeggen: Hebben deze verschrikkelijke dingen mij niet getroffen omdat mijn God niet in ons midden is? Ik zal Mijn aangezicht op die dag zeker verbergen, vanwege al het kwaad dat het gedaan heeft, want het heeft zich tot andere goden gekeerd” (vs. 16-18).
Voordat zij ook nog maar een voet in Kanaän gezet hadden, kondigt Mozes al aan wat hen daar zal overkomen. Zij zullen zich verliezen in ongehoorzaamheid en afgoderij, als gevolg waarvan de HEERE, de God van het verbond, hen zou verlaten en Zijn aangezicht voor hen zou verbergen. In hoofdstuk 32:20 wordt dat nog eens herhaald: “Ik zal Mijn aangezicht voor hen verbergen; Ik zal zien wat hun einde is, want zij zijn een totaal verdorven generatie…”.
Later voegt de profeet Micha er nog iets aan toe: “Dan zullen zij tot de HEERE roepen, maar Hij zal hen niet antwoorden. In die tijd zal Hij Zijn aangezicht voor hen verbergen, omdat zij kwaad gedaan hebben” (3:4). De HEERE zou Zijn aangezicht verbergen en niet tot hen spreken! En zo is het ook gegaan.
Handelingen
De Hebreeënbrief begint als volgt: “Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon…”.
Letterlijk staat er: ‘in de profeten’ (met lidwoord) en ‘in Zoon’ (zonder lidwoord). De profeten waren ‘gewone’ mensen, geheiligd als ‘instrumenten’ in de hand van God om Zijn woorden bekend te maken (vgl. 2 Petr. 1:20-21).
De Heere Jezus Christus was en is meer dan een gewoon mens, Hij is namelijk de Zoon van God, het vleesgeworden Woord (Joh. 1). Hij heeft in Zijn dagen gesproken tot het volk. Hij kwam tot het Zijne, schrijft Johannes, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen (Joh. 1:11). Het vervolg kennen we. De Heere is verworpen en overgeleverd om gekruisigd te worden. Na Zijn opstanding is Hij naar de hemel gegaan met de belofte dat Hij eens weer op dezelfde wijze zal terugkeren. Even later is de heilige Geest uitgestort (Pinksteren) en hebben de apostelen (nogmaals) het evangelie aan Israël verkondigd. De Twaalf, onder aanvoering van Petrus voornamelijk in het land, Paulus c.s. daarbuiten (zie ook artikel op pagina 22). Als het volk tot inkeer zou komen, dan zou de Messias terugkomen en alles herstellen (Hand. 3:19-21). Maar dat is niet gebeurd. Het boek Handelingen laat zien dat de Joden het heil in Christus voortdurend afwezen, op een klein overblijfsel na. Tenslotte moest Paulus in Rome constateren dat zijn volksgenoten bleven volharden in ongeloof en maakte toen bekend “…dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is…” (Hand. 28:28). Daarmee werd Gods zichtbare handelen met Israël onderbroken en ging de Heere over tot een verborgen onderdeel van Zijn plan, de uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus, zoals in de Efezebrief uitgebreid beschreven.
Enige tijd na de bekendmaking van Paulus in Handelingen 28 zijn de Romeinse legers gekomen, onder leiding van veldheer Titus, en hebben Jeruzalem ingenomen en verwoest, en de inwoners van stad en land verdreven. De Joden kwamen terecht in de, eerder al door Mozes voorzegde, verstrooiing (Gr. diaspora).
Tóen is het grote zwijgen van God dus echt begonnen en dat duurt voort tot op de huidige dag. Nog altijd is de hemel gesloten en de enige taal die van Godswege gesproken wordt, is het evangelie van Zijn rijke genade!
Verborgen
Voor Israël en de rest van de wereld is God de grote Afwezige. Hij heeft Zich verborgen, zoals Hij destijds al duidelijk aankondigde. Dat heeft in de loop der tijd tot de nodige verwarring geleid en voor menigeen ook tot problemen. Hij zwijgt bij alles wat er gebeurt. In tijden van oorlog, natuurrampen, moord, roof, plundering, verkrachting, onthoofding, godslastering en noem maar op: God zwijgt! En velen vragen zich af: Waarom? Waartoe? Als er dan een God is, waarom laat Hij dat allemaal toe en grijpt Hij niet in? Et cetera.
God spreekt niet. Hij schijnt als doof, als slapende. God zwijgt niet alleen, Hij doet ook niets, althans niet in het openbaar. In Psalm 50 spreekt God over de zonden van Israël en zegt: “Zulke dingen doet u en Ik zwijg” (vs. 21). Ook als het gaat om oordelen en straffen, houdt God zich al 2000 jaar stil. Hij handelt niet door openbaar ingrijpen. Is het een wonder, dat het bestaan van God door velen betwijfeld en geloochend wordt? In de tweede helft van de vorige eeuw ontstond er zelfs een ‘God is dood’-theologie.
God is dood-theologie
Dit is een radicale stroming in de theologie, opgekomen in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Belangrijke representanten waren John A.T. Robinson en Dorothee Sölle. Aansluitend bij de diagnose van Friedrich Nietzsche: ‘God is dood, en wij hebben hem vermoord’, propageerden zij een radicale revisie van het spreken over God. Met verwerking van motieven van Paul Tillich, Dietrich Bonhoeffer en Rudolf Bultmann stelden zij dat het evangelie op een niet-religieuze manier verwoord moet worden, ontdaan van het mythologische denken. Het theïsme, dat over God sprak als een verheven persoon, was ten einde. Dit betekende echter niet dat aan het christelijk geloof een einde kwam: het moest worden voortgezet als een geloof in deze wereld en in de mensheid.
Tussen de vertegenwoordigers van deze theologie bestaan aanzienlijke verschillen. Na de jaren 1970 is de invloed van de God is dood-theologie snel verdwenen. Enkele van de meer gematigde motieven zijn in nieuwere ontwerpen van theologie opgenomen (auteur: R.T. te Velde uit: G. Harinck e.a. (red.), Christelijke Encyclopedie - Kampen 2005)
Kortom, als het gaat om het zwijgen van God is er veel onbegrip, ook onder christenen. En waarom? Omdat men de Bijbel niet (voldoende) kent of gelooft. Want Gods Woord is er volstrekt duidelijk over. En eigenlijk zou elke christen het antwoord paraat moeten hebben op vragen over het zwijgen van God. Want het zwijgen van God c.q. Zijn verborgenheid is een tijdelijke aangelegenheid. Prediker zegt dat alles zijn tijd heeft, en dat geldt ook hier:
“Er is een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken” (Pred. 3:7).
Eerder schreven we al in AMEN (nr. 161, maart 2022) dat er voor alles een ‘vastgestelde tijd’ is. Er is een Goddelijk plan, waarin alle voornemens en daden van de Almachtige zijn vastgelegd. Vanaf het begin der wereld heeft God gezegd wat Hij wil en waar het naartoe zal gaan. Hij schreef niet alleen het script van de geschiedenis, maar als de grote Regisseur regelt Hij ook de uitvoering ervan. Alles op de door Hem vastgestelde tijd!
Tot wanneer duurt het stilzwijgen van God?
Het profetisch Woord laat zien dat er een moment komt waarop de tijd van het zwijgen voorbij is. Dan komt God -waarneembaar voor Israël en de volken- in actie en gaat Hij spreken. In de Psalmen wordt daar al over geschreven, zoals bijvoorbeeld in Psalm 10: “Sta op, HEERE God, hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet. Waarom lastert de goddeloze God? Waarom zegt hij in zijn hart: U zult geen rekenschap eisen? (…) Breek de arm van de goddeloze en de kwaaddoener, eis rekenschap van hem over zijn goddeloosheid, tot U er niets meer van vindt” (vs. 12-15). En in Psalm 82: “Sta op, o God, oordeel de aarde, want Ú bezit alle volken” (vs. 8).
Eerst in de eindtijd komt er een einde aan Zijn verberging. Er is een totdat! Gods spreken en handelen zal zichtbaar worden in het optreden van Zijn Zoon, Jezus Christus. Hij is destijds uit de hemel neergedaald en na Zijn volbrachte werk daar naartoe teruggekeerd (Joh. 3:13; 6:38), met de belofte dat Hij op enig moment weer uit de hemel zal terugkeren op aarde (Hand. 1:9-11).
Over Hem schreef Hosea profetisch: “Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats, totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken. In hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken” (hs. 5:15 ). Over die tijd spreekt Jeremia ook: “Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost worden “(30:7).
De tijd van benauwdheid of, zoals de Heere Jezus het noemt “een grote verdrukking” (Matt. 24:21), vormt de laatste periode van Israëls geschiedenis, de 70e jaarweek van Daniël 9. Die ‘week’ (periode van 7 jaar) eindigt met de verwoesting van Jeruzalem (Zach. 14), mede als gevolg van de ‘gruwel der verwoesting’ (= afgodsbeeld) die daar wordt opgericht (Dan. 11:31, 12:11, Matt. 24:15, Openb. 13:14).
In die tijd zal het zwijgen van God eindigen. Hij zal Zich weer daadwerkelijk gaan bemoeien met Israël en Jeruzalem en de draad van hun geschiedenis weer opnemen. Dan zal de HEERE Zich openbaren en spreken in gerechtigheid tot Israël en de volkeren: “De HEERE zal brullen als een leeuw vanuit de hoogte, vanuit Zijn heilige woning Zijn stem laten klinken” (Jer. 25:30).
Na een tijd van oordeel zal het lang beloofde herstel volgen voor Israël en de Heere God zal Zich niet langer verbergen. En ook dat staat gewoon letterlijk in de Bijbel: “Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden… Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE” (Ezech. 39:27 en 29).
Als de Heere Zich in de persoon van Christus openbaart, breekt een tijd van grote zegen aan: “Zo zegt de HEERE: Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen. Jeruzalem zal 'stad van de waarheid' genoemd worden, de berg van de HEERE van de legermachten 'de heilige berg'. (Zach. 8:3).
Het boek Openbaring maakt het profetisch Woord compleet. Johannes werd door de Geest over de tijd heen getild en mocht zien (en opschrijven!) wat er in de eindtijd, met betrekking tot de Dag des HEEREN, zou gaan plaatsvinden. Hij schreef over zeven zegels die geopend worden (beschrijving van de voortgang van de eindtijdgeschiedenis), zeven bazuinen (aankondiging van de oordelen) en zeven schalen (gevuld met de toorn van God). In hoofdstuk 10:7 lezen we: “Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen, zal ook het geheimenis (SV: verborgenheid) van God volbracht worden, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.” En in het elfde hoofdstuk horen we dan luide stemmen in de hemel zeggen: “De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid” (vs. 15). Daarna spreken de 24 ouderlingen: “Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent” (vs. 17).
Daarmee is de cirkel rond. Alles wat van oudsher gezegd en beloofd is door God, zal worden vervuld.
Vele teksten zijn te noemen, waaruit blijkt dat de Heere God weer zal gaan spreken en handelen, teneinde al Zijn plannen te volvoeren. De hemelse heerschappij wordt op aarde openbaar, ja, uiteindelijk zullen ook de woorden van Habakuk in vervulling gaan, tot heil en zegen van alle inwoners der wereld: ”Want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt” (Hab. 2:14).