Over het algemeen heerst de gedachte, dat de wereld slechts in twee groepen mensen verdeeld is: christenen en niet-christenen, gelovigen en ongelovigen. Maar dat is oppervlakkig en zelfs misleidend. Het gevaar van misleiding is buitengewoon groot. Immers velen geven zich uit voor een christen, maar zij zijn het niet. Menselijke berekening is twijfelachtig. God alleen is de Rechter.
Door de natuurlijke geboorte is ieder mens een jood of een heiden. Door de wedergeboorte kan iedere jood of heiden lid worden van de Gemeente, het Lichaam van Christus. Deze indeling in de Schrift is duidelijk en scherp omlijnd.
Maar in dit artikel hebben wij het oog op een andere indeling, die nog intiemer en persoonlijker is. God ziet in deze wereld drie mensen - de natuurlijke mens, de vleselijke mens, de geestelijke mens. Omdat u één van deze drie moet zijn, wordt u onmiddellijk voor de vraag gesteld: Wat ben ik?
De natuurlijke mens
We vinden zijn portret getekend in 1 Korinthe 2:14. Wie is hij?
De mens, zoals hij van zijn ouders kwam, moge rijk begaafd, welgemanierd en zeer ontwikkeld zijn - een prachtig product van de maatschappij - maar hij is niet aangeraakt door de Geest van God. Hij is geestelijk onbekwaam. Hij begrijpt niet 'de dingen, die des Geestes zijn'. Hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Hij mag de Bijbel lezen, maar hij begrijpt het niet. Zo berispt Jezus de mensen van Zijn tijd. Ogen hebbende, zien zij niet, oren hebbende, horen zij niet. Hoe droevig! Het enige geneesmiddel is de wedergeboorte. Aan hem, die geboren is uit de Geest, geeft God een geestelijk oog en een geestelijk oor. Hoeveel mist de natuurlijke mens! 'Gij moet wedergeboren worden', om reeds hier en nu te kunnen genieten.
De geestelijke mens
'Maar de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen' (1 Kor. 2:15). Wie is hij?
Iemand, die geboren is uit de Geest, ongetwijfeld! Maar meer: hij wordt gecontroleerd door de Geest. Hij wordt geleid door de Geest. Hij wandelt in de Geest. Hij confronteert zijn medemens met de vrucht van de Geest. En om het geheim te openbaren: hij heeft de geest of de gezindheid van Christus. Hoe wordt die verkregen? Door geboorte. Evenals de baby, geboren in de menselijke familie, in het verborgene de geest van de mens bezit, zo is ook hij, die in de familie van God geboren wordt, begiftigd met de geest van Christus. Wat een mogelijkheden! Zijn leven zal de liefelijkheid van het karakter van Christus aannemen.
Iemand die geboren is uit de Geest behoort ook dadelijk voort te gaan en door de Geest gecontroleerd en geleid te worden. Wat zou de Gemeente van Christus niet zijn en doen, als dat het geval was. Maar helaas, dat is het niet. De meeste christenen zijn er tevreden mee gered te zijn. Zij worden nog beheerst door het vlees, zoals in de gemeente van Korinthe, die gekenmerkt werd door verdeeldheid, scheuringen, rechtsgedingen en immoraliteit van de ergste soort. Deze toestanden waren o.a. aanleiding tot het schrijven van de Korinthe-brieven.
De vleselijke mens
'Ik kan tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken' (1 Kor. 3:1). Abnormaal! Hij is een mens, geboren uit de Geest, maar hij laat zich toch nog leiden door het vlees.
Drie kenmerken worden genoemd:
1 Wat betreft de geestelijke groei: slechts baby's - een geval van langdurig babyschap. Hoevelen kunnen evenals baby's niet lopen of praten!
2 Wat betreft het dieet: 'lk heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijs'. Alleen maar capabel om babyvoedsel tot zich te nemen, zullen zij nimmer tot wasdom komen.
3 Wat betreft het gedrag: 'Onder u is nijd en twist en tweedracht'. Zij wandelen 'naar de mens', dat wil zeggen: precies als ongeredde mensen. Zij hebben de kenmerken van de natuurlijke mens.
Het christelijk karakter kan worden vergeleken met een bouwwerk, waarvan Christus het fundament is. Het gebouw moet in overeenstemming zijn met het fundament. Hier ligt onze verantwoordelijkheid: ons leven moet zijn Christus-gelijkvormig!
De geestelijke en de vleselijke mens staan tegenover elkaar. Het werk van de één, die in de Geest geleefd heeft, zal 'blijven', en hij 'zal loon ontvangen'. De andere mens lijdt
onuitsprekelijk verlies. Zijn verlossing was verankerd aan het kruis en hangt niet af van wat hij gedaan of niet gedaan heeft. Maar zijn vleselijk leven is hem een oorzaak tot groot verlies.
Paulus verwijt de Korinthiërs: 'Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en dat de Geest Gods in u woont?' En vervolgens: 'Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is?' God woont in u. Bedenk toch, dat er geen plek op aarde heiliger is, dan uw lichaam. God maakte uw lichaam en verkoos het tot Zijn woning - alles tot Zijn verheerlijking. Welk een roeping om heilig te leven: 'Weest heilig, want Ik ben heilig'. U kunt niet dezelfde blijven. U hebt een andere Persoon in uw leven toegelaten. Als het slechts een gewoon persoon was, zoudt u uw leven toch aanpassen aan zijn aanwezigheid? Hoeveel temeer nu God zelf door Zijn Geest in u woont. De Heilige Geest heeft de hemel verlaten en koos uw hart tot Zijn woonplaats. Zorg er toch voor, dat Hij Zich bij u thuis voelt, en open Hem alle kamers van het huis.