Met ons, maar niet gelijk
Meta vinden we bijvoorbeeld in Mattheüs 1:23 “... en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons”. Het geeft de nabijheid van God naar de mens aan. God is niet zoals wij zijn, want de Heere Jezus kwam in een vernederde staat naar de aarde en werd daarmee aan ons gelijk, maar zonder zonde. De Heere werd met de misdadigers gerekend, want Hij had geen zonde (Mark. 15:28).
De Gekruisigde vereenzelvigt Zich
Bij de kruisiging komt voor het eerst het woord sun voor, in verband met de Heere Jezus. “Hetzelfde verweten Hem ook de misdadigers die met Hem gekruisigd waren” (Matt. 27:44).
Hier wordt het woord sus en tauro gebruikt. Het woord komt vijfmaal voor: drie keer in de Evangeliën en het wordt tweemaal door Paulus gebruikt. “Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen” (Rom. 6:6, zie ook Gal. 2:20). Twee gedeelten die de basis van het verlossingwerk beschrijven. De Heere vereenzelvigde Zich met de zondige mens, Hij werd tot zonde gemaakt, onderging de (dood)straf en stond op, omdat hij de Zondeloze was. Wij zijn met Hem begraven door de doop in de dood (Rom. 6:4). Hier weer vereenzelviging maar dan als zondaar in Christus.
“Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven” (Rom. 6:8).
Met Hem gekruisigd (1- sustauro), gestorven (2- sunapothnesko), begraven (3- sunthapto) en met Hem leven (suzao)! Tot zover de basis van ons geloof. Hij, de Zondeloze, werd gerekend met de misdadigers, zodat wij met Hem één gemaakt werden in Zijn offer. Dit zijn geweldige heilsfeiten, maar bij de verdere ontvouwing van het heilsplan worden nog grotere rijkdommen openbaar.
Samen en het Lichaam van Christus
In de late brieven van Paulus komen nieuwe samen-dimensies naar voren. “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen (letterlijk: dood zijnde ten opzichte van de overtredingen), met Christus levendgemaakt – uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus” (Efe. 2:4-6).
Dit zijn overweldigende woorden, eigenlijk niet te bevatten. Het gaat verder dan de zegeningen voor de gelovigen, zoals deze beschreven zijn in de vroege bediening van de apostel Paulus.
Tezamen levend gemaakt
Wij zijn met Christus levend gemaakt (4- suzoopoieo), alle overtredingen zijn vergeven (Kol. 2:13); wij zijn dood voor de overtredingen in onze nieuwe positie. Levend maken (zoopoieo, dus zonder sun) wordt gebruikt om het levend maken in de toekomst aan te duiden, een opwekking uit de dood (zie b.v. Joh. 5:21; Rom. 4:17; 1 Kor. 15:22). In Efeze is er door het voorvoegsel sun sprake van een levend gemaakt zijn met Christus in het leven van de gelovige hier en nu.
Met Hem opgewekt
God heeft Christus uit de doden opgewekt (Efe. 1:20) en Hij heeft ook ons met Hem opgewekt (5- sunegeiro - Efe. 2:6). De opstandingskracht is al in ons aanwezig, maar het opstaan komt pas na ons sterven
Met Hem in de hemelse gewesten gezet
Christus is gezet aan de rechterhand van de Vader in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij (Efe. 1:20b-21a). Daar waar Christus is, zijn wij ook (6 - sugkathizo)! Met Christus verborgen in God (Kol. 3:3).
Al deze geweldige 6 suns/samens worden ons toegerekend, het is een geestelijke realiteit.
Met Hem geopenbaard worden
“Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard (sun pahaneroo) worden in heerlijkheid” (Kol. 3:3-4).
Christus, Die ons leven is, zullen we zien als we zichtbaar worden in Zijn heerlijkheid. Dan wordt onze hoop gerealiseerd.
Er zijn 6 stappen van toerekening en uiteindelijk valt alles op zijn plaats op het moment van openbaring in heerlijkheid. Daar waar we met reikhalzend verlangen al die tijd naar uitgekeken hebben, wordt werkelijkheid. Het Hoofd en het lichaam komen samen, de geestelijke eenheid wordt werkelijke eenheid.
Samen in het lichaam
In praktische zin zijn wij hier en nu als leden van het lichaam aan elkaar verbonden, met Christus als hoofd (Kol. 1:18). We zijn geroepen tot werk van dienstbetoon, tot opbouw van het Lichaam van Christus (Efe. 4:12).
Wees één van gevoelen (sumpsuchos) (Fil. 2:2), mede-arbeiders (sunergos) en mede-strijders (sustratiotes) (Fil. 2:25). We zijn medelijders in verdrukking (sugkoinoneo) (Fil. 4:14), samen strijdend (sunathleo) voor het geloof (Fil. 1:27; 4:3) en verblijden ons samen (sugchairo) (Fil. 2:18).
Het is de persoonlijke, meer pastorale Filippenzenbrief die al deze praktische zaken voor het voetlicht brengt en ons aanspoort om te werken aan de eenheid.
“En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar” (Kol. 3:15).
De “sun-woorden” zijn niet uitputtend behandeld, wellicht een aansporing tot studie om nog veel meer rijkdommen te ontdekken.