Vrijmoedigheid is de vertaling van het Griekse woord parrhesia. Par is alles of geheel en rhesia komt van rheo, spreken. Het grondwerkwoord hiervan komt slechts eenmaal voor en wel in Johannes 7, vers 38: “Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”. Het woord vloeien of stromen (als water) is de vertaling van rheo.
De bron is Christus en wie drinkt van het water, dat Hij geeft, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Het wordt een bron van water in hem dat opwelt tot in het eeuwige leven (Joh. 4:14).
Vrijmoedigheid betekent vrij, vrijuit en openhartig spreken, zonder iets achter te houden.
Het Oude Griekenland
Parrhesia was een fundamenteel onderdeel van de democratie in het klassieke Athene. Het ging daarbij niet alleen om vrijheid van meningsuiting, maar ook om de verplichting de waarheid te spreken voor het algemeen welzijn, zelfs met persoonlijk risico. Het woord heeft dus een bijzondere lading en is anders dan praten (laleo), vertellen (epo) of iets overbrengen (lego).
Vrijmoedigheid en bestraffing
In Markus 8:31 spreekt de Heere Jezus voor de eerste keer tegen Zijn discipelen over Zijn lijden, verwerping en dood: “… en dit woord sprak Hij vrijuit”, vrijmoedig. Meteen bestraft Petrus de Heere, dit was een spreken vanuit satan. De boodschap moest onder de pet blijven, maar de Heere geeft aan dat het leven verliezen betekent: het leven behouden.
Openlijk spreken
In de Evangeliën spreekt de Heere vrijmoedig tot het volk en de leiders. Dat is met woorden en wonderen. De Joden vroegen: “Hoelang houdt U ons in het onzekere? Als U de Christus bent, zeg het ons vrijuit. Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd en u gelooft het niet … Ik en de Vader zijn één” (Joh. 10:24, 25 en 30). De reactie is dat de Joden Hem willen stenigen.
Na de gevangenneming van de Heere Jezus vraagt de hogepriester over Zijn onderricht. De Heere Jezus antwoordde hem: “Ik heb openlijk gesproken tot de wereld; Ik heb altijd onderwezen in de synagoge en in de tempel, waar de Joden altijd samenkomen, en Ik heb niets in het verborgen gesproken” (Joh. 18:20). De boodschap was klip en klaar, in de openbaarheid, en voor een ieder die het wilde verstaan en gehoorzamen was redding mogelijk!
Waar het hart vol van is
Ondanks het openlijk spreken van de Heere Jezus, werd de boodschap pas ten diepste op een later tijdstip door de discipelen begrepen. De dood en opstanding moeten een immense indruk op hen gemaakt hebben en samen met de uitstorting van heilige Geest bracht dit een vrijmoedigheid en onverschrokkenheid teweeg bij de apostelen: “Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich en herkenden zij hen als mensen die met Jezus samen geweest waren” (Hand. 4:13). Het boek Handelingen is vol van vrijmoedigheid, het komt liefst 12 keer voor. Waar het hart vol van is, stroomt de mond van over.
Vrijmoedigheid en het geheimenis
Ons hart is niet alleen vol van het feit dat we gered zijn, maar ook van het feit dat we kennis hebben gemaakt met de geweldige rijkdom die ons ten deel is gevallen: het geheimenis (Efe. 3). Spreken over dit geheimenis is niet altijd eenvoudig en stuit op weerstand. Zelfs Paulus vroeg hiervoor om gebed: “Bid ook voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken, waarvan ik een gezant ben in ketenen, opdat ik daarin vrijmoedig mag spreken, zoals ik moet spreken” (Efe. 6:19 en 20).
Hij vraagt tweemaal om vrijmoedigheid, zodat hij kan spreken zonder iets achter te houden van al de raad van God.
Vrijmoedigheid in Hem!
Paulus schrijft aan ons als gelovigen in deze tijd: “In Hem hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in (lett.: van) Hem” (Efe. 3:12). De toegang is via Christus tot de Vader, door het geloof van Christus. Dit is een haast niet te bevatten zegen voor een gelovige die in deze genadetijd leeft. Dit besef geeft vrijmoedigheid om in alle openhartigheid, zonder iets achter te houden, met dankzegging te mogen spreken met onze hemelse Vader. Deze vrijmoedigheid mag er altijd zijn, maar heeft ook te maken met het zijn van een goede dienaar. Het mag een aansporing zijn om onze dienst ten volle te vervullen (2 Tim. 4:5).
“Want zij die hun dienst goed verricht hebben, maken dat zij hoog staan aangeschreven en veel vrijmoedigheid verkrijgen in het geloof in Christus Jezus” (1 Tim. 3:13).