Water is voor de mens om te leven van fundamenteel belang, maar ‘levend makend water’ gaat nog een enorme stap verder. In het gesprek van de Heere Jezus met de Samaritaanse vrouw komt juist dit ter sprake en de vrouw begrijpt het in eerste instantie niet (Joh. 4). Het is natuurlijk ook lastig als je daar nog nooit over gehoord hebt en de Bron van dat levende water voor je neus staat.
Johannes 4:13 zegt: “Jezus antwoordde en zei tegen haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen, maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.”
Is er dood water?
Zeker weten, neem maar eens een sloot of een poel met stilstaand water. Er vallen bladeren in die gaan rotten en zo vormt zich in de loop der jaren een dikke laag modder en dat water gaat stinken en wordt ondrinkbaar. We noemen dat dan een ‘moddersloot’ en vroeger waren er heel wat van die slootjes rondom Assen waar ik opgroeide. Het was natuurlijk een uitdaging om juist daar overheen te springen, wat natuurlijk ook wel eens mis ging. Dan kwam je stinkend thuis en moeder was niet zo heel blij. Dan moest je je buiten van je stinkende kleren ontdoen en werd je met koud water afgespoeld en dan kon je pas naar binnen gaan. Daar leerde je wel iets van …
Maar als het water stroomt en dus steeds ververst wordt, leeft het. Dan groeit er van alles en kom je kikkers en stekelbaarsjes tegen, en zomers libellen en alles wat krioelt op de aardbodem en in water.
De planten brengen zuurstof in het water en dus leven, en zo wordt het levend water. Dan is het ook helder en kun je het leven erin zien krioelen.
Water buiten Jeruzalem
Bekend is dat de stad Jeruzalem niet in een dal ligt; er was van oudsher een benedenstad, de oude stad, en later ook een bovenstad, door Salomo gebouwd. Je gaat dan ook ‘op’ naar Jeruzalem en daalt ‘af’ van Jeruzalem. De benedenstad ligt trouwens altijd nog ruim 600 meter boven zeeniveau.
Maar bij een stad die wat hoger ligt dan haar omgeving was het lastig om water de stad in te krijgen.
Dat gaat bij een grote stad als Jeruzalem om enorme hoeveelheden. Drinkwater voor mens en dier, en water om voedsel te bereiden, voor reiniging en voor de tempeldienst. Men hakte ook wel bakken om regenwater op te vangen en dat gebeurde in Jeruzalem natuurlijk ook (Jer. 2:13). Er wordt ook een koningsvijver genoemd in Nehemia 2:14. Mijn oma had vroeger zo’n regenput naast huis, maar dat is dan toch ook stilstaand water. Daarom liet men er soms wel een vis in zwemmen (een Zeelt) om de boel in beweging te houden. Maar die vis gaat een keer dood en dan gaat het toch fout. Fris stromend en zuurstofrijk water is dus het beste.
Ten oosten van de stad van David, in het dal van de rivier de Kedron, is een bron met de naam Gihon, en dat betekent: Voortstromend. Het blijkt een nooit opdrogende leverancier van water. Er blijken tegenwoordig meerdere namen voor te zijn, zoals de Maagdenbron of Mariabron. Van deze bron meldt de Bijbel al in 1 Koningen 1:33 dat er vanuit Jeruzalem naar moet worden afgedaald. De poort aan de oostkant van Jeruzalem, waar men doorheen moest, heet daarom de Waterpoort. Deze bron stroomt regelmatig over. Daardoor zal er ter plekke wel een soort voorraadbekken zijn gevormd.
Voordat het volk Israël de stad op de Jebusieten veroverde, bleek er al een ondergrondse tunnel te zijn gegraven van binnen de muur naar deze bron. Daar werd voor de verovering van Jebus, door David en zijn mannen, gebruik van gemaakt.
Een en ander wordt beschreven in 2 Samuel 5, vers 8: “David zei op die dag: Ieder die de Jebusieten wil verslaan, moet de watergang zien te bereiken.” In 1 Kronieken 11:6 lezen we: “Al wie de Jebusieten de eerste slag toebrengt, zal hoofd en bevelhebber worden. Toen klom Joab de zoon van Zeruja het eerst naar boven en werd hij hoofd.” Het was kennelijk bekend bij David en zijn mannen dat je via deze tunnel Jebus stiekem binnen kon komen. Dat was nog wel een pittige prestatie, want er zat een heel steil stuk in waar hij en zijn mannen omhoog moesten klimmen.
Water naar Jeruzalem
Via deze tunnel was het nog wel een klus om water in de stad te krijgen. Ging je door de poort, gewoon over de weg, dan was het afdalen, je kruik vullen en weer naar boven klauteren. De tunnel echter had eerst een trap schuin naar beneden, daarna een min of meer horizontaal gedeelte van een meter of vijfentwintig en daarna ging er een schacht loodrecht naar beneden van ongeveer dertien meter naar een klein ondergronds bekken dat gevoed werd via een tunneltje door de Gihonbron.
Voor het halen van water was er boven de verticale schacht een ijzeren oog gemonteerd met een katrol om de emmer of kruik te laten zakken en hijsen. Het oorspronkelijke ijzeren hijsoog zit er nog steeds. Zo kwam je in geval van belegering toch aan water, maar de hele stad op deze manier van water voorzien was een enorm karwei.
Dan deed koning Hizkia het slimmer in ongeveer 700 voor Christus. Hij en zijn landmeters hadden geconstateerd dat de oude benedenstad van Jeruzalem weinig hoogteverschil kende, vergeleken met de Gihonbron buiten de stad. Dus liet hij een horizontale tunnel van 535 meter lengte in de rotsen uithakken, door de heuvel Ofel, met een gering afschot om op deze manier bronwater binnen de muur te krijgen. Dan hoefde je het niet te halen, maar het stroomde zo de stad van David binnen.
De bron zelf lag op 638 meter boven zeeniveau en de waterspiegel van Siloam iets lager. Dus een afschot over 535 meter, ondergronds en kronkelend, van slechts 2,18 meter. Een knappe prestatie.
Dit water voedde het badwater Siloam (foto), waarvan we lezen in Johannes 9:7 en ‘zacht stromend’, volgens Jesaja 8:6. Het bad van ongeveer 16 x 5,8 meter plus de toevoer waren dus helemaal aangelegd door Hizkia.
In 1867 werd de tunnel ontdekt door Charles Warren. Hij zag ook in de muur een inscriptie, ongeveer op zes meter van de uitgang, met de tekst in oud-Hebreeuws over hoe de twee ploegen gravers elkaar uiteindelijk ondergronds ontmoetten. De tekst is vertaald naar het Nederlands: "En dit is de toedracht van de doorboring. Toen er nog drie ellen doorbroken moesten worden, hoorde men hoe de één de ander riep, want er was een spleet in de rots, rechts en links. En op de dag van de doorbraak sloegen de steenhouwers tegen elkaar in, houweel op houweel, en het water stroomde van de bron naar de Siloamvijver (foto)."
De natuurlijke toegang tot de Gihonbron, buiten in het dal, kon op een vernuftige manier van binnen uit worden afgesloten voor een eventuele vijand. Ze hadden geleerd van de geschiedenis.
Er blijkt ook nog een oudere vijver in het oude Jeruzalem te zijn, iets zuidelijker van het badwater Siloam, die terloops in Jesaja 22:11 wordt genoemd, maar daar is verder niet veel van bekend.
Een nooit opdrogende bron voor Jeruzalem
In Psalm 46 lezen we bijzondere dingen over water in Jeruzalem: “De beekjes van de rivier verblijden de stad van God, het heiligdom, de woningen van de Allerhoogste” (vs. 5).
Voor ‘rivier’ staat hier in het Hebreeuws: nahar en dat wordt steeds vertaald met ‘voortdurend stromende rivieren’ zoals o.a. genoemd in Genesis 2 en Jesaja 66:12. Het gaat hier dus over een grote waterstroom die verdeeld wordt in kleine stromen: “de beekjes van de rivier verblijden de stad van God”.
Die beekjes zijn dus kleinere stromen die uit een grote rivier ontstaan, en die kunnen ook ondergronds zijn. Dit is geen onbekend verschijnsel in Azië. Wij zijn dat in Europa niet zo gewend, bij ons zie je het allemaal stromen en bruisen aan het aardoppervlak. Maar in de hete en droge woestijnen kom je oases tegen, plekken waar het groen is, en waar bomen en struiken groeien. Toch stromen daar aan de oppervlakte geen rivieren. Het water dat er toch kennelijk is, stroomt ondergronds.
Er zijn grote, onderaardse waterreservoirs aangetroffen en ondergrondse waterstromen. Het verhaal gaat dat er een groot natuurlijk waterbekken is onder de berg Moria, waar Salomo de tempel bouwde, dat ook gevoed wordt vanuit de bron Gihon. Mogelijk wordt er ooit echt iets gevonden in die richting.
Nog onlangs (2021) is er in het droge Namibië een groot ondergronds waterreservoir aangetroffen en zo zijn er wel meer gevonden de afgelopen jaren. Niet altijd gemakkelijk te vinden of te bereiken voor gebruik, maar ze zijn er wel.
En dat het in Psalm 46 over Jeruzalem gaat is helder, want het gaat over ‘de stad van God en het heiligdom’. Die wordt dus van water voorzien via ondergrondse beekjes en bronnen, en die zorgen kennelijk ook voor de voeding van de bron bij de schaapspoort genaamd: Bethesda, genoemd in Johannes 5.
En ook in Psalm 46 gaat het nog steeds over Jeruzalem, want er is sprake van een heiligdom in vers 5. Dat moet dan de tempel van Ezechiël zijn waarover zo uitvoerig geschreven is in Ezechiël 40–47. Dat zijn profetieën die nog niet vervuld zijn, want er is nu geen tempel in Jeruzalem, alleen een restje muur: de Klaagmuur.
Het badwater Bethesda in Jeruzalem
In Johannes 5:2 lezen we hierover: “Er is in Jeruzalem bij de schaapspoort een badwater, dat in het Hebreeuws Bethesda (= huis van barmhartigheid) wordt genoemd met vijf zuilengangen.”
Een groot complex dus dat geschikt was om in te baden. Maar er is daar meer aan de hand. We lezen in de volgende verzen dat het vol lag met zieke mensen. Het was namelijk zo dat het water zo nu en dan in beweging kwam. Wie hierna als eerste in dat water ging werd gezond, aan welke ziekte hij of zij ook leed. “Een engel daalde van tijd tot tijd neer in het badwater en bracht het in beweging”.
Dit bad werd kennelijk via natuurlijke, ondergrondse kanalen gevoed met water van de bergen, verder buiten de stad.
En dan lezen we verder in Johannes 5 het trieste verhaal van de man die daar al 38 jaar hoopt op genezing. De Heere Jezus werd maar 33 jaar oud, dus deze man moet al minstens vijf jaar vóór Jezus geboren zijn en lag daar al die jaren te wachten op genezing. Zijn hoop vervloog langzaam, denk ik.
De Heere Jezus kent alle details van de man, maar vraagt toch: “Wilt u gezond worden?“ De verlamde man antwoordt door te zeggen dat hij geen schijn van kans maakt: ”Mijn Heer ik heb geen mens om mij in het badwater te werpen wanneer het water in beroering wordt gebracht; en terwijl ik kom, daalt een ander voor mij af” (vs. 7).
En de Heere Jezus heeft slechts één simpel zinnetje nodig om hem te genezen: “Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen.”
Verbijstering alom, want het water had niet bewogen en toch was er iemand genezen. Die 38 jaren zeggen ons natuurlijk wel iets, want zolang doolde het zieke volk Israël rond in de woestijn, alvorens het het beloofde land inging.
Water vanuit het oude Jeruzalem
Er staan zeer uitvoerige details beschreven in Ezechiël over de nog te bouwen tempel in Jeruzalem; er worden maar liefst zeven hoofdstukken aan gewijd.
Op dit moment is er geen tempel en geen heiligdom in Jeruzalem, alleen dat stukje muur. Het profetisch Woord leert, dat het huidige Jeruzalem nog eens verwoest wordt in de eindtijd, en dan op haar ruïne zal worden herbouwd (Jer. 30:18). En dan wordt er een nieuwe tempel gebouwd. Bijzonderheid is dat vanuit die nieuwe tempel water stroomt: “Daarna bracht Hij mij terug naar de ingang van het huis. En zie, er stroomde water uit, van onder de drempel van het huis naar het oosten, want de voorkant van het huis lag naar het oosten” (Ezech. 47:1).
Dit blijkt een enorme hoeveelheid te zijn die zelfs buiten de muur opborrelt volgens Ezechiël 47:2b.
Het water stroomt het Kedrondal in en er ontstaat een enorme watervlakte die op 4000 el afstand vanaf de stad zo diep is dat een volwassene er niet meer wadend doorheen kan (Ezech. 47:5). Er moet gezwommen worden.
Ook de eigenschappen van dit water zijn uitzonderlijk. Het blijkt de andere, vervuilde wateren weer gezond te maken volgens vers 8, zodat er een menigte van vissen in voor komt. Vers 9 spreekt van ’zeer veel vis’. Vers 10b zegt: “Hun vis zal van elke soort zijn, zeer talrijk, zoals de vis in de grote zee.”
Vers 12: “En langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad tot genezing.”
Zeer uitzonderlijk zijn dus de eigenschappen van dit water dat opborrelt van onder de drempel van de nieuwe tempel in Jeruzalem. En alle volken zullen optrekken naar de stad, volgens Micha 4:1 en ze zullen de Naam van de Heere aanroepen, volgens Zefanja 3:9. Haggaï 2:10 zegt: “De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de Heere van de legermachten.”
Water vanuit het Nieuwe Jeruzalem
In het Nieuwe Jeruzalem, dat in de toekomst vanuit de hemel zal neerdalen, zal zich geen tempel bevinden, zoals in het oude Jeruzalem. Dat lezen we in Openbaring 21, vers 22: “En ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de Almachtige God is haar tempel en het Lam.”
De poorten staan altijd open. De zon en de maan zijn niet meer nodig, want “de heerlijkheid van God verlicht haar” (vs. 23).
De details die hier verder over geschreven zijn en wat er allemaal gebeurt, zijn onbegrijpelijk voor een mens. Maar als ik zulke dingen lees maakt me dat wel heel gelukkig. Want de Heere God is hier aan het werk en Hij is ook mijn Redder en Gelukkigmaker.
Door Zijn hulp en bijstand mag ik een hemelburger zijn, volgens Filippenzen 3:20, met alle gevolgen van dien.
Die grote God creëert in dat Nieuwe Jeruzalem een “zuivere rivier van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam” (Openb. 22:1). Dit is het water waar de Heere Jezus ook al over sprak in Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw, zoals beschreven in Johannes 4:1-30. In vers 10 zegt de Heere: “Als u de gave van God kende, en Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem gevraagd hebben en Hij zou u levend water gegeven hebben.”
Dat ‘levende water’ of eigenlijk moet ik zeggen dat ‘levendmakende water’ is uitsluitend bij de Heere Jezus Christus rijkelijk beschikbaar. Bij Hem moet je zijn. Hij is Water des levens, het Brood des levens en het Licht des levens. Bij Hem is redding en verlossing, en rust, vrede en geluk.
En het hele reddingsplan dat zich in de Bijbel ontvouwt, heeft het doel om toe te werken naar het grote einddoel, waar ‘God is alles en in allen’ (1 Kor. 15:28).
Het grote contrast
We hebben gezien hoeveel moeite de mens in de loop der eeuwen heeft moeten doen om in de stad van David onder alle omstandigheden voldoende water binnen te krijgen voor dagelijks gebruik.
Kanalen en tunnels werden gegraven en via de waterpoort was er dagelijks een af en aan gaan van mensen met kruiken om bij de lager gelegen Gihonbron water te putten. Tegenwoordig, met moderne techniek met pompen en buizen, brengt men het water naar alle huizen, dus de ingenieuze tunnel van Hizkia is overbodig geworden. Maar alles wat de mens ooit ontwierp, wordt in de toekomst overbodig als de Heere God een ‘zuivere rivier van het water des levens, helder als kristal’ van onder Zijn troon laat ontspringen. Het Nieuwe Jeruzalem gaat dan waterleverancier nummer één worden voor heel de wereld en dat water heeft bijzondere eigenschappen.
Volgens Openbaring 22:2 groeien aan beide oevers van deze rivier ‘de boom des levens’ die we sinds Genesis 2 niet meer gezien hebben. Maar deze boom doet zijn naam eer aan, want hij produceert twaalf keer per jaar vruchten. En alsof dat nog niet genoeg is, zijn de bladeren tot genezing van de heidenen, volgens vers 2b.
En laten we ook niet vergeten dat het land Israël al jarenlang een ernstig waterprobleem heeft. De rivier de Jordaan is geen schaduw meer van de brede stroom van vroeger. Men past allerlei moderne technieken toe om van het zoute zeewater via omgekeerde osmose zoet water te maken. Dat kost veel energie en lost het probleem maar gedeeltelijk op.
Maar ook dat probleem wordt afdoende opgelost. Daar wijst de volgende profetie van Jesaja 58:11 op: “En de HEERE zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verzadigen, uw beenderen kracht geven, u zult zijn als een bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit ontbreekt.”
Conclusie
De mensheid is ingenieus bezig, werkt zich rot en presteert veel, vindt ze zelf. Maar uiteindelijk leidt het tot niets en werken we onszelf op alle fronten in de nesten. Als de Heere God ingrijpt, doet Hij dat grondig en afdoende. Geen foute bijwerkingen, geen risico en gratis voor ieder mens. Hij werkt op Zijn manier en volgens Zijn plan toe naar de grote, allesomvattende oplossing van alle problemen voor de complete mensheid.
Niet met iedere groep mensen volgt Hij het zelfde spoor, maar uiteindelijk wordt het, zoals al vermeld: ”God alles en in allen” (1 Kor. 15:28).
Maar dat gebeurt pas “… wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderwerpen heeft.”
Ook deze zin is moeilijk te doorgronden, maar het geeft duidelijk de majesteit en almacht van de Heere God aan. Dat is de God Die van ons houdt. Hij nodigt iedereen uit om zich aan Hem toe te vertrouwen: “O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk” (Jes. 55:1).