De mens die zich verbergt
In Genesis 3 lezen we over de val van Adam en de gevolgen hiervan. De Heere wandelt in de hof. “Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de HEERE God te midden van de bomen in de hof. En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u? (Gen. 3:8-9).
Zonde brengt scheiding, dat ervoer Adam als eerste mens op aarde. Zijn reactie was om zich te verbergen. De Heere God laat echter nooit in de steek. Hij wist natuurlijk wel waar Adam was, maar opent het gesprek om de mens zijn penibele situatie te laten inzien.
De Kenner van het hart
De Heere kent ons beter dan wij onszelf kennen! Hij weet wat er in ons hart is. Als gelovigen komen we gedurende de jaren meer te weten over onze ware aard en dat maakt als het goed is nederig en vergevingsgezind. We zijn uit hetzelfde hout gesneden. De psalmist verwoordt het als volgt: "O God, U weet van mijn dwaasheid, mijn schulden zijn voor U niet verborgen" (Ps. 69:6).
De Heere Die Zich verbergt
In de verbondsrelatie van de HEERE (de Man) met Zijn volk Israël (de vrouw) komt het tot een dieptepunt als de HEERE Zijn aangezicht verbergt. De overvloedige zonden zorgen voor een uiteindelijke scheiding: "Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort" (Jes. 59:2). Doelbewust en volhardend zondigen zorgt voor scheiding. Het aangezicht verbergen is een symbool van verbroken gemeenschap. Dit was reeds voorzegt door de HEERE in Deuteronomium 31:16-17. Het volk zal Mij verlaten en het verbond verbreken en Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht voor hen verbergen.
Gelukkig is dit verbergen niet altoosdurend. "In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u Mijn aangezicht een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij over u ontfermen, zegt de HEERE, uw Verlosser" (Jes. 54:8).
Vertrouwelijke omgang
"Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend" (Ps. 25:14). De Statenvertaling heeft het over de verborgenheid des HEEREN. De betekenis van het grondwoord is een vertrouwelijk gesprek. De gelovigen onder het Oude Verbond kenden al een vertrouwelijke en persoonlijke omgang met de Schepper van hemelen en aarde. Zij stelden hun vertrouwen op de Heere en konden alles ook in vertrouwen met Hem delen. Hij is de Kenner van het hart en bij Hem is vrees uitgesloten, je mag je volledig aan Hem toevertrouwen. Hoeveel te meer geldt dit voor gelovigen in deze tijd, wij zijn onlosmakelijk verbonden als Lichaam aan het Hoofd. Intiemer kan niet.
Niet verbergen
Niet verbergen is openbaar maken. Als gelovige kunnen we wat we in het verborgene van de Heere ontvangen, delen met de mensen om ons heen en zeker ook met onze broeders en zusters.
"Uw gerechtigheid verberg ik niet diep in mijn hart, Uw waarheid en Uw heil verkondig ik. Uw goedertierenheid en Uw trouw verzwijg ik niet in de grote gemeente" (Ps. 40:11). David, de schrijver van deze psalm, heeft dit gedurende zijn leven in praktijk gebracht. Waar het hart vol van is ...
God openbaart
God openbaart Zijn plan. Dat doet Hij via de profeten. "Voorzeker, de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten" (Amos 3:7).
In Daniël 2:22 lezen we: "Hij openbaart diepe en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, want het licht woont bij Hem". De Heere is licht (1 Joh. 1:5) en laat Zijn licht schijnen over de toekomstige verborgen zaken en maakt ze bekend. Hij is de Enige Die dit kan. De consistentie van en voorzeggingen in Gods Woord vormen een bewijs van de Goddelijke inspiratie van het Woord. Diverse mensen die de Bijbel wilden weerleggen, kwamen bij oprecht onderzoek tot geloof.
Voor Wie men het gezicht verbergt
Jesaja tekent de indrukwekkende woorden op die over de lijdende Knecht des Heeren gaan: "Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht" (Jes. 53:3).
De Zondeloze, Volmaakte, voor Wie geldt dat de Heere Zijn aangezicht niet hoefde te verbergen, werd tot zonde gemaakt. De Heere Jezus vernederde Zich en riep uiteindelijk uit: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?" (Matt. 27:46). Gods aangezicht was verborgen, de Goddelijke gemeenschap was verbroken.
"Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen" (Jes. 53:5).
Wat een eeuwig wonder van genade!