Op deze pagina’s behandelen we in vier delen (beknopt!) een paar aspecten met betrekking tot de situatie van het volk Israël, zoals de Bijbel het leert. Het advies is om ze in deze volgorde te lezen:
1. Wie heeft recht op het land Israël?
2. Gods verbond met Israël
3. Israël vandaag – het zionistische project
4. Israëls toekomst
Men verzet zich tegen de zionistische ideologie op basis van twee kernpunten:
- Door te pleiten voor een politiek en militair einde aan de Joodse ballingschap ontkent het zionisme de essentie van ons bestaan in de diaspora. We zijn in ballingschap door Goddelijk Decreet en kunnen uitsluitend via Goddelijke Verlossing uit ballingschap tevoorschijn komen. Alle menselijke pogingen om een metafysische realiteit te veranderen zijn gedoemd te mislukken en leidt tot bloedvergieten. De geschiedenis heeft dit duidelijk bevestigd.
- Het zionisme heeft niet alleen ons fundamentele geloof in hemelse verlossing ontkend, het heeft ook een pseudo-jodendom gecreëerd dat de essentie van onze identiteit als een seculier nationalisme beschouwt. Dienovereenkomstig hebben het zionisme en de Israëlische staat consequent geprobeerd, via overreding en dwang, om een goddelijk en Thora-gecentreerd begrip van ons volk te vervangen door een gewapend materialisme (Bron: Torahjews.org).
Verstrooiing
Vooral het eerste punt is interessant. Dit zijn geen Messiasbelijdende Joden en men baseert zich louter op wat wij noemen het Oude Testament. Neemt niet weg dat wat zij hier beweren wel degelijk waarheid is!
De verwijdering uit het land, resulterend in de verstrooiing c.q. ballingschap, vond plaats op Gods bevel (Deut. 28:63-64). En ja, ook de terugkeer, de verlossing uit de ballingschap, en het herstel zal op bevel van de Heere plaatsvinden. In Jeremia 23:3 zegt de HEERE: "Ik echter, Ik zal het overblijfsel van Mijn schapen bijeenbrengen uit al de landen waarheen Ik hen verdreven heb". De HEERE treedt hierin actief op! Dit is belangrijk in verband met de vraag hoe we de huidige terugkeer en het verblijf in het land moeten zien:
1. Men keerde terug naar het land, maar niet naar de HEERE (JaHWeH), hun God
2. De belangrijkste voorwaarde voor een legitieme terugkeer ontbreekt: geloof.
Kan zo'n terugkeer tot zegen leiden? Nee! Hebreeën 11:6 zegt dat het zonder geloof onmogelijk is God te behagen. Vandaag wonen Israëli’s in het land, zonder Gods wetten en inzettingen te onderhouden. Men probeert een bestaan op te bouwen middels diplomatie en machtsvertoon. En dat is niet wat God heeft bedoeld en beloofd. Bovendien is Israël thans geen 'koninkrijk van priesters' (Exod. 19:5-6), maar een republiek met aan het hoofd een president. Het leeft niet binnen het verbond met de HEERE, zoals we eerder al hebben uiteengezet.
Oordeel
De verwijdering uit het land destijds, eerst de tien stammen en later de twee stammen, was een oordeel van God, in verband met Israëls ongehoorzaamheid, trouwbreuk en afgoderij. In Ezechiël 22 vinden we een oordeelsprofetie, waarin Jeruzalem een 'bloedstad' genoemd wordt: "Daarom heb Ik u aan de heidenvolken overgegeven tot smaad en aan al de landen tot spot" (vs. 4). Dat kreeg uiteindelijk z’n beslag toen de Romeinen in 70 na Chr. stad en land hebben verwoest en ontledigd.
En ... dit zal in de eindtijd nóg een keer gebeuren! Want, en daar leidt het project van het (ongelovige) zionistische bolwerk (= de staat Israël) uiteindelijk toe, de ultieme vorm van afgoderij en onreinheid moet nog plaatsvinden in Jeruzalem. We komen dan terecht in de laatste jaarweek van Daniël 9. In deze profetie is te lezen dat er in de eindtijd een 'gruwel' zal worden opgericht, die tot verwoesting zal leiden (zie Dan. 11:31 en 12:11). Dit is een afgodsbeeld, dat neergezet zal worden op de 'heilige plaats', volgens Mattheüs 24:15. De Heere spreekt daar over de tijd voorafgaand aan Zijn (weder)komst. Dat gaat dus over het Jeruzalem dat er nu al is en in de eindtijd een plaats van zonde en godslastering zal zijn. Zodanig dat het in Openbaring 11:8 "… in geestelijk zin genoemd wordt Sodom en Egypte".
In Openbaring 13:5 wordt gesproken over de oprichting van dat beeld. Wie deze en andere passages leest (we komen er DV in de serie over Openbaring uitgebreid op terug) ontdekt dat zodoende de satansaanbidding tot een hoogtepunt komt. Nota bene in Jeruzalem, de ‘stad van God’!
Dit beeld wordt dus de "gruwel van de verwoesting" genoemd (Matt. 24:15). Als dat afgodsbeeld op de helft van die laatste jaarweek wordt opgericht, is de maat voor God vol. Het zal leiden tot een "grote verdrukking" (Matt. 24:21) in en om Jeruzalem en Israël, en de heidense legers zullen optrekken om de stad in te nemen.
Olijfberg
De heidense legers zullen -zonder het te beseffen- een profetische missie vervullen, zoals te lezen is in Zacharia 12-14. De Heere God zal hen in de eindtijd (opnieuw) gebruiken om het afvallige volk te oordelen. Jeruzalem delft het onderspit, de gruwel leidt tot verwoesting. Een deel van de inwoners wordt (eveneens opnieuw) in ballingschap (ofwel: gevangenschap) weggevoerd uit de stad en het land. Een rest blijft in de stad achter en wordt niet uitgeroeid.
Als de HEERE het oordeel over Jeruzalem heeft voltrokken, keert Hij Zich tot die heidense legers en zal ze op wonderlijke wijze uitschakelen: "Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd" (Zach. 14:3).
Wannéér dat allemaal zal plaatsvinden, wordt duidelijk in het volgende vers: "Op die dag (dit wijst op de komende Dag des HEEREN) zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden" (vs. 4).
Hier blijkt dus dat de Heere zal wederkomen op aarde, zoals de engelen bij Zijn hemelvaart ook hebben gezegd (Hand. 1:11). Wat Zacharia hier zegt, is nog nooit in de geschiedenis gebeurd, dus zal het nog moeten plaatsvinden!
De Heere zal terugkeren op aarde en orde op zaken stellen.
Het dal dat ontstaat door de splijting van de Olijfberg zal voor de rest van het volk in de stad een vluchtweg zijn om te ontkomen naar Azal (Zach. 14:5), hetgeen wijst op een plaats in de woestijn.
Hoe dan ook, Jeruzalem wordt, evenals de rest van het land, ontledigd, er blijft geen inwoner meer over. Jeremia schreef over die tijd: "Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost worden" (Jer. 30:7).
Verlossing
Hoe zwaar die tijd ook zal zijn, hoe groot de duisternis ook is, uiteindelijk komt er verlossing en wordt het weer licht. De Heere Jezus vertelt in Mattheüs 24:29 en 30 wat er na die 'grote verdrukking' zal gaan gebeuren: "… zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid". In Lukas 21 zegt de Heere er nog iets bij: "Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is" (vs. 28). De Heere komt als Verlosser en zal actie ondernemen. Hij zal een keer brengen in het lot van Israël.
Zegen
Die ommekeer zal plaatsvinden als (het overblijfsel van) Israël zich door verdrukking en lijden heen tot God keert: “Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God” (Zach. 13:9). Daarmee is aan de voorwaarden voldaan om te komen tot het sluiten van een nieuw verbond, zoals we eerder zagen (pag. 10-11). In die tijd zullen al Gods beloften vervuld worden, precies zoals tevoren gezegd. Het koningshuis van David zal worden hersteld (Amos 9) en Israël zal dan tot Gods bestemming komen: ‘een heilige natie, een koninkrijk van priesters’ (Exod. 19). Hosea schreef over die toekomst: “Op die dag zal het gebeuren, spreekt de HEERE, dat u Mij zult noemen: mijn Man, en Mij niet meer zult noemen: mijn Baäl! Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in barmhartigheid. (Hos. 2:15 en 18).
In tegenstelling tot vandaag zullen zij dan veilig en onbezorgd wonen in het beloofde land: “Zie, Ik ga hen bijeenbrengen uit al de landen waarheen Ik hen in Mijn toorn, in Mijn grimmigheid en in grote verbolgenheid verdreven zal hebben, en Ik zal hen terugbrengen naar deze plaats en hen onbezorgd doen wonen” (Jer. 32:37, zie ook Ezech. 34:25-28). De HEERE Zelf zal dit doen als een getuigenis voor alle volken:
- “Zo zegt de Heere HEERE: Op de dag dat Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden doen bewonen en zullen de puinhopen herbouwd worden. Het verwoeste land zal bewerkt worden, in plaats van een woestenij te zijn voor de ogen van ieder die erdoorheen trekt. Zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is als de hof van Eden geworden (…) Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, de HEERE, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen. (…) Ik zal hen even talrijk aan mensen maken als aan schapen. Als met de geheiligde schapen, als met de schapen van Jeruzalem op hun vaste feestdagen, zo vol zullen de verwoeste steden worden met kudden mensen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben” (Ezech. 36:33-38).
In Zacharia wordt nog vermeld dat in die tijd niet alleen Israël, maar ook (delegaties uit) de volken elk jaar naar Jeruzalem zullen “opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren” (Zach. 14:16).
Dus: eind goed, al goed. Prijs de Heer! Amen, kom Heere Jezus…