Namen
De naam ‘Julia’ is volgens sommigen afgeleid van de Latijnse familienaam Julius. Volgens anderen is de naam gevormd uit 'Jovilius', dat 'aan Jupiter (Romeinse oppergod) gewijd' betekent. De naam komt ook voor in de Romeinenbrief als Paulus aan het eind de groeten doet aan vrienden en geloofsgenoten: “Groet Filologus en Julia …” (Rom. 16:15). Filologus betekent: liefhebber van het woord, dus dat klinkt goed. In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, betekent Julia: jong, jeugdig, zacht behaard.
De naam Noah is al voor het vijfde jaar op rij de populairste jongensnaam, terwijl de naam Mohammed (afgeleid van het Arabische hamid = prijzen), inclusief diverse schrijfwijzen, op de tweede plek staat (721). Tot zover de babyweetjes.
Noach
Waarom de naam Noah zo populair is, weten we niet. Toch apart als je bedenkt dat Noah c.q. Noach een Bijbelse naam is, hetgeen waarschijnlijk niet bij alle ouders bekend is.
Hoe dan ook, de naam 'Noach' betekent: troost, rust.
'Noach' komt van hetzelfde Hebreeuwse stamwoord als 'Henoch' (= onderwezene, ingewijde), waarvan ook het bekende woord chanoeka is afgeleid: vernieuwing. In Openbaring 21:5 zegt Hij, Die op de troon zit: "Zie, Ik maak alle dingen nieuw".
Christus heeft de grond voor dit vernieuwende werk gelegd op Golgotha: het is volbracht. Wie in Hem gelooft, ontvangt rust, troost. Waarom? Omdat de genade van God, die in Christus verschenen is, zo rijk is: vergeving van zonden, een nieuw leven, een nieuwe toekomst!
Lamech noemde zijn zoon Noach, want: "Deze zal ons troosten over ons werk en over het zwoegen van onze handen, vanwege de aardbodem, die door de HEERE vervloekt is" (Gen. 5:29). Dit bepaalt ons uiteraard bij dé Zoon, Die ons troost door Zijn Woord en Geest, nu in dit leven. Wij zijn als gelovigen niet als wezen achtergelaten. Hij is er. Paulus zegt in Filippenzen 4:5 dat de Heere nabij is! Hij woont in ons! Derhalve weten wij dat ons leven hier op deze vervloekte aarde en in een God-vijandige wereld niet tevergeefs is. Wij hebben eeuwig leven ontvangen in Christus en ons leven nu is slechts het voorportaal van de toekomst.
Vandaar dat Paulus kan zeggen in 2 Korinthe 5: "Wij hebben dus altijd goede moed ..." (vs. 6), en in 1 Korinthe 15: "Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere" (vs. 58).
Het werk van Christus op aarde was zwaar en moeizaam. Hij was de Meerdere van Noach, de waarachtige 'Prediker der gerechtigheid'. Hij was (en is) het levende Woord. Hij deed het goede, maar toch ontmoette Hij op aarde strijd, moeite, zorg, tegenstand, lijden, etc. Echter, Zijn werk was niet vergeefs! En dat geldt voor allen die in Christus zijn!
Wij mogen weten nu reeds een nieuwe schepping te zijn (2 Kor. 5:17). Onze tocht door deze wereld eindigt straks in de eeuwige heerlijkheid van God. Wij zoeken hier geen blijvende stad, omdat voor ons een plaats bereid is bij God in de hemel. En dat geldt voor allen die, net als Noach, genade vonden bij God.
De 'vernieuwing' is begonnen bij de opstanding van Christus en zal uitlopen op de openbaring van de nieuwe schepping! Daartussenin ligt nog de zichtbare wederkomst van Christus en Zijn heerschappij op deze (oude) aarde. Hij zal oordelen en vrede brengen, in die volgorde.
De zonen van Noach waren: Sem, Cham en Jafeth. Uit hen en hun (zeventig) zonen zijn de volkeren voortgekomen (Gen. 10). Straks zullen die volkeren leven onder de heerschappij van de Zoon van Adam en de Zoon van God: Christus Jezus, de Heere.
De dagen van Noach
Wat die oordelen betreft, staan de 'dagen van Noach' model voor de 'dagen van de Zoon des mensen'. Zoals toen de wereld verdorven, vol geweld en dergelijke was, zo zal het ook in de (nabije) toekomst zijn. Zoals men zich toen niets aantrok van Gods Woord, zo zal dat ook in de eindtijd het geval zijn. In Genesis lezen we over ‘de oude wereld’ (2 Petr. 2:5) van Noach: bar en boos!
Genesis 6:5 “En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren.”
Genesis 6:11 “Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol met geweld. Toen zag God de aarde, en zie, zij was verdorven; want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde.”
De NBG-’51 vertaling heeft in plaats van de woorden slechtheid en slecht: boosheid en boos. Ze zijn de vertaling van het Hebreeuwse woord 'ra'. De Griekse vertaling van het Oude Testament (LXX) heeft het woord ‘poneros’. Dit wordt in het Nieuwe Testament op de meeste plaatsen vertaald met ‘boos’. Dat geeft nog wat meer licht op de zaak. Johannes schreef in zijn eerste brief: “Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt” (1 Joh. 5:19). En over Kaïn: “… hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht (of: boos) waren en die van zijn broer rechtvaardig” (1 Joh. 3:12).
Zo leren wij, dat de slechtheid of boosheid van de mensen niet alleen voortkwam uit hun boze (lees: zondige) hart, maar zij stonden ook onder invloed van de boze, de duivel, de satan.
Woorden als slecht, boos, verdorven, geweld, geven de toestand aan waarin de mens(heid) zich in die dagen bevond. Het is de wereld van Babel! Een wereld gekenmerkt door ongehoorzaamheid aan Gods Woord, eigenmachtigheid (‘Laten wij ons ...’ – Gen. 11) en verderf. Dit nu zijn de kenmerken waarmee we ook de wereld van vandaag kunnen typeren. Hoe mooi het er aan de buitenkant soms ook uitziet, in wezen is het corrupt, verdorven, van God los, vol van ongerechtigheid. En zoals de Heere destijds kwam met Zijn oordeel, zo zal Hij straks komen als de Rechter der aarde (vgl. Hand. 17:31).
De Heere Jezus spreekt er onder meer over in Mattheüs 24:37 e.v.: "Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst (Grieks: parousia) van de Zoon des mensen zijn. Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Dan zullen er twee op de akker zijn; de één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden ...".
Het woord 'aangenomen' ware beter vertaald geweest met 'weggenomen', want anders kan dat tot verwarring leiden. In de dagen van Noach werden de ongelovigen namelijk van de aarde (weg)genomen, terwijl de gelovigen (Noach en de zijnen) op aarde werden (achter)gelaten. Het woord 'achtergelaten' is hier de vertaling van het Griekse afièmi, hetgeen veelal vertaald wordt met 'vergeven'. Het heeft de gedachte in zich van 'met rust laten'. Wie genade gevonden heeft in Gods ogen, wordt verder met rust gelaten. Hij heeft immers vergeving ontvangen en hoeft niet te vrezen voor het oordeel (vgl. Rom. 8:1).
Na de zondvloed
God begon na het oordeel aan een nieuwe fase in Zijn heilsplan en Noach en de zijnen hadden daar deel aan. Zo zal het ook gaan ten tijde van de wederkomst van de Heere Jezus Christus. De ongelovigen zullen door het oordeel worden weggenomen en de gelovigen zullen op aarde achtergelaten worden. Er begint een nieuwe (tevens laatste) fase in het plan van God, namelijk: de openbaring van het Koninkrijk. Hij zal de felbegeerde en langverwachte vrede op aarde brengen, dwars door de (toekomstige) oordelen heen. De profeet Jesaja laat ons zo treffend zien hoe dat in z'n werk gaat:
- "Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert niet wat gerechtigheid is ..." (Jes. 26:10). Nu, na bijna tweeduizend jaar van genade (!), heeft de wereld niets geleerd; het is er alleen maar onrechtvaardiger op geworden;
- "Want wanneer Uw oordelen over de aarde komen, leren de bewoners van de wereld wat gerechtigheid is" (Jes. 26:9b). Daarvoor is het nodig, dat de wereld straks geoordeeld wordt; zonder gerechtigheid kan er geen vrede zijn (zie Ps. 85:11; 89:15, e.a.);
- "Zie, een Koning zal regeren in gerechtigheid ..." (Jes. 32:1). Hier wijst de profeet naar de komst van de rechtvaardige Heerser, en dat betekent vrede:
- "De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn, en de uitwerking van de gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid" (Jes. 32:17).
Rustbrenger en Trooster
Ooit sprak Jakob gedenkwaardige woorden toen hij afscheid nam van zijn zonen, waarna hij bij zijn vaderen te ruste ging. Voor elke zoon had hij een woord. Over Juda zei hij onder meer het volgende: "De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen" (Gen. 49:10).
De stam Juda zou de koningen voortbrengen voor Israël. Dat zou uiteindelijk de komst van 'Silo' betekenen. Deze naam betekent: vredestichter, rustbrenger. Het is een aanduiding van de Messias, Die komen zou. Ook Micha profeteerde over Hem: "En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af" (Micha 5:1).
Deze woorden zijn ten dele vervuld in de komst van Christus, zo'n tweeduizend jaar geleden. Toen werd de Koning der Joden inderdaad geboren in Bethlehem. Sommigen wisten (lees: geloofden!) dat Hij komen zou, zoals Simeon bijvoorbeeld: "En zie, er was een man in Jeruzalem, van wie de naam Simeon was, en die man was rechtvaardig en godvrezend. Hij verwachtte de vertroosting van Israël ..." (Luk. 2:25). Toen hij samen met Anna in de tempel was, werd de pasgeboren Koning binnengebracht door Jozef en Maria om Hem de Heere voor te stellen. Simeon nam het Kind in zijn armen, "… loofde God en zei: Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken" (Luk. 2:28-32).
De Heere Jezus leefde onder Israël, het volk dat gebukt ging onder de tucht van het Jodendom en de vreemde overheersing van de Romeinen. Hij verkondigde hen een blijde boodschap, bracht vertroosting en nodigde Zijn volksgenoten uit naar Hem toe te komen om rust te vinden: "Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht" (Matt. 11:28-30). Velen gingen naar Hem toe om gezegend te worden, maar niet allen. Door het volk als zodanig werd Hij verworpen en overgegeven om gekruisigd te worden. Vóórdat Hij de dood inging, hield Hij nog een afscheidsrede voor Zijn discipelen. Hij beloofde hen een andere Trooster "… opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid" (Joh. 14:16). Deze andere Trooster is de Geest van de waarheid, Die hen de weg zou wijzen in heel de waarheid (Joh. 16:13). En zo is het gegaan destijds. De Heere is teruggekeerd in de hemel en het wachten is nu op Zijn wederkomst in heerlijkheid: ... totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzaam zijn!
Vrede en geborgenheid
Het is door een rechtstreeks ingrijpen van God dat de toestand in de wereld heel anders zal worden. De vloek, die sinds de zondeval op de aarde rust, zal worden omgezet in zegen! De volkeren zullen vrede hebben. De aarde zal haar vrucht geven. Alles zal anders zijn. Het is heerlijk om de geweldige profetieën te lezen, die spreken over die gezegende tijd. De Heere zal komen om alle dingen weer te herstellen (Hand. 3:21). Er zullen tijden van verkwikking komen "van het aangezicht van de Heere" (Hand. 3:19). Die tijden zullen aanvangen als de Zoon komt: de Heere Jezus Christus. Hij zal hemelen en aarde reinigen van alle ongerechtigheid. Hij zal het land van Israël reinigen en gereed maken voor Zijn geliefde volk, het gelovige overblijfsel, dat door de oordelen heen bewaard zal blijven (net als Noach en de zijnen). Hij zal de "vervallen hut van David" weer oprichten. Het Davidisch koningshuis zal in onovertroffen glorie herrijzen en de Heere Zelf zal plaatsnemen op de troon van Zijn vader David (Luk. 1:32). En Zijn koningschap zal geen einde nemen! Zijn kracht zal die van David overtreffen en Zijn wijsheid die van Salomo. Hij is de Meerdere van alles en iedereen. Alle dingen worden onderworpen aan de Zoon des mensen (zie Ps. 8 en Hebr. 2). Zijn heerlijkheid zal bewonderd worden: "Uw ogen zullen de Koning aanschouwen in Zijn schoonheid ..." (Jes. 33:17). Alle knie zal zich buigen en alle tong zal belijden, dat Jezus is Heere, tot eer van God de Vader (Fil. 2:9-11). Hij zal alle dingen nieuw maken. Hij zal zelfs uiteindelijk de oude schepping vervangen door de nieuwe! In Openbaring 21:1 zegt Johannes: "En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan".
Alle 'eerste dingen' zullen voorbijgaan. Hij, Die met het eerste begonnen is, zal Zijn werk voleindigen met het tweede: het volmaakte. Nog eenmaal zal uit Zijn mond klinken: Het is volbracht (Openb. 21:6 "Het is geschied"). Hij is de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde.
Hij zal Zijn Naam uitroepen over allen, die Hem hebben liefgehad. Ja, Hij zal zijn Wie Hij is, voor altijd: de Schepper, de Verlosser, de Voleinder.