Licht
Direct aan het begin van de Bijbel lezen we over licht. Na de nederwerping van de kosmos en na woestheid, leegheid en duisternis komt de Heere met Zijn licht. Johannes schrijft dat alle dingen door het Woord, door Christus, geschapen zijn en dat in dit Woord het leven en het licht van de mensen was. Het licht schijnt in de duisternis! (Joh. 1:1-5). Pas op de vierde dag wordt gesproken over de lichten, de zon, maan en sterren. Zij zijn nodig in de huidige schepping als scheiding tussen dag en nacht en tot aanduiding van vaste tijden van dagen en jaren (Gen. 1:14-15).
Wereldbeeld
De huidige wetenschap gaat uit van het heliocentrisme. De zon (helios) is het centrum en de aarde, de maan en de sterren draaien hier omheen. Het is een zonnestelsel. Dit wereldbeeld is vanaf de ‘verlichting’ in de 16e eeuw in zwang gekomen. Daarvoor ging men uit van het geocentrisme, of wel de aarde staat vast als middelpunt. De beschrijvingen vanuit Gods Woord geven hier ook alle aanleiding toe. De zon komt op en gaat onder (Pred. 1:5-6). “U hebt de aarde gegrondvest, zodat zij blijft staan” (Ps. 119:90). De zon stond stil (Joz. 10:12-14) en de zon ging zelfs tien treden terug op de zonnewijzer van Achaz (Jes. 38:8). De Bijbel is consequent in de beschrijving van hemelen en aarde en we weten dat de boze altijd alles 180 graden omdraait. Er is hier niet de ruimte om er uitgebreid op in te gaan. zie voor meer informatie de studies over het Bijbelse wereldbeeld in AMEN 82-87. (foto: de trap van Achaz)
Onder de zon
We lezen 28 keer “onder de zon” in het boek Prediker, waarin de vluchtigheid of ijdelheid van het leven door Salomo wordt beschreven. Salomo, die van God wijsheid, zeer veel inzicht en een groot verstand kreeg (1 Kon. 4:29), analyseert het aardse leven onder de zon. Zijn conclusie is dat alles ijdel en vruchteloos is. Het is een leerschool die we als mensen allemaal doorlopen. Hoe ouder je wordt, des te meer je dit gaat beseffen. Dat is een goede zaak, want we moeten wel door deze wereld heen, en we kijken reikhalzend uit naar ons nieuwe verblijf, bij de Heere. Paulus schrijft over de zinloosheid van de schepping en de hoop op de komende heerlijkheid (Rom. 8:20-21).
Genieten
Psalm 19 beschrijft poëtisch hoe de Heere een tent heeft opgezet voor de zon. Hij zag op de vierde dag dat hetgeen Hij geschapen had goed was. De Heere geniet van Zijn schepping en dat mogen wij ook doen. Hoe heerlijk zijn de zonnestralen op de huid, hoe prachtig is de zonsopgang met mooie kleuren, hoe kom je onder de indruk als de zon in de zee verdwijnt. "Zie, wat ik gezien heb: een goede zaak die voortreffelijk is, namelijk te eten en te drinken en het goede te genieten bij al zijn zwoegen waarmee hij zwoegt onder de zon tijdens het getal van zijn levensdagen, die God hem gegeven heeft, want dat is zijn deel" (Pred. 5:17).
Tekenen
Gods heilsplan is nog niet afgerond. Er staat nog veel te gebeuren. Petrus vermeldt in zijn toespraak op de Pinksterdag dat er in de laatste dagen wonderen in de hemel en tekenen op de aarde gegeven worden: "De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt. En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden" (Hand 2:20-21). Indrukwekkende manifestaties aan de hemellichamen die wijzen op de almacht van God in Zijn schepping en dienen tot bekering.
Licht
Gods licht uit Genesis 1:2 zal uiteindelijk ook weer het enige licht zijn dat overblijft. De zon, de maan en de sterren hebben hun functie gehad voor het leven onder de zon: "En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid" (Openb. 22:5). Er zal ook geen nacht zijn, de Heere Zelf is het (altoosdurend) Licht.
En… als we denken aan onze positie als leden van het Lichaam van Christus, dan geldt: "Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht" (Efe. 5:8).