“Hem heeft geen mens gezien”
De Zoon is - met alle eerbied gesproken - het 'communicatiemiddel' van God. Dat gaat heel ver. In Johannes 1:18 lezen we het volgende: "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard". Dit betekent bijvoorbeeld dat ten tijde van het Oude Testament niemand God gezien heeft. En toch lezen we dat God verscheen aan mensen. Denk aan Abraham aan wie de HEERE op diverse momenten verscheen. Lees bijvoorbeeld Genesis 17:1 en 18:1 en 2. Deze laatste verzen vermelden dat God verscheen als man. Hetzelfde was later het geval toen Hij worstelde met Jakob aan de Jabbok (Gen. 32:24 e.v.).
Toch zegt Johannes dat niemand ooit God gezien heeft. Als Johannes dat beschrijft, doelt hij op God als Vader. Hij heeft het namelijk over de Zoon in verhouding tot God. In Johannes 1:18 gaat het over Vader en Zoon. Daarom doelt Johannes op de hemelse Vader. Het klinkt een beetje raar, maar we zouden kunnen zeggen: God Zelf, Die een ontoegankelijk licht bewoont, Die door niemand gezien kan worden en Die nooit door een mens gezien is: "Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien" (1 Tim. 6:16a). Dus niemand heeft ooit God gezien. Wie zag - bijvoorbeeld - Abraham dan wel? Abraham zag een Man, in Wie God Zich liet zien. Die Man was "de eniggeboren Zoon (...) Die heeft Hem ons verklaard".
In het verlengde hiervan schrijft Paulus dat in Christus "heel de volheid van de Godheid lichamelijk woont" (Kol. 2:9). De Zoon als belichaming van de onzienlijke God.
Als mens zijn we geschapen in de gelijkenis van God. Wij bestaan uit geest, ziel en lichaam (1 Thess. 5:23) en we dragen één naam. Wat God betreft, wordt er geschreven over de Vader, de Zoon en de Geest. Bij ons kun je geest en ziel niet zien; wat wél zichtbaar is, is het lichaam. Bij God kun je de Vader en de Geest ook niet zien, maar Hij wordt zichtbaar in de Zoon. Wij kunnen God kennen door de Heere Jezus Christus, Die Hem ons verklaart of doet kennen. Christus "is het Beeld van de onzichtbare God ..." (Kol. 1:15a).
Christus is God
Zowel de Vader als de Zoon worden in de Bijbel 'God' genoemd. De Zoon echter, wordt ook 'Mens' genoemd. Paulus schrijft: "Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de Mens Christus Jezus" (1 Tim. 2:5). Hier is de Zoon de Mens Christus Jezus. We kennen Hem onder de naam Jezus. 'Christus' is geen naam, maar een titel, de aanduiding van het ambt dat Gods Zoon droeg: (de) Gezalfde. In Romeinen 9:4 en 5 staat: "... immers, zij zijn Israëlieten (...) hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, Die is boven alles, God, te prijzen tot in eeuwigheid! Amen" (N.B.G. '51-vertaling). Hier is de Zoon God. Het verschil tussen mens en God - en de grootte van dat verschil - heeft vooral te maken met het moment in het heilsplan van God, waar dergelijke teksten betrekking op hebben. Op het ene moment is het verschil tussen Vader en Zoon groter dan op een ander moment.
Een mooi vers in dit verband is 1 Timotheüs 3:16 dat het geheimenis van de godsvrucht beschrijft. Letterlijk staat er: 'God is verschenen in vlees, werd gerechtvaardigd in de Geest, werd gezien door engelen, werd geproclameerd in de volken, werd geloofd in de wereld, werd opgenomen in heerlijkheid' (Lees het Morgenroodboekje 'Het geheimenis van de godsvrucht' voor meer informatie hierover).
Het heeft vanzelfsprekend te maken met de komst van de Heere Jezus naar deze wereld. Het eerste wat er staat, is: God is verschenen in het vlees. Dit is de omschrijving van het vleesgeworden Woord, de Heere Jezus Christus. Er wordt met deze woorden dus verwezen naar de Zoon.
Wanneer Thomas na de opstanding de Heere Jezus Christus ontmoet, zegt hij: "Mijn Heere en mijn God!" (Joh. 20:28). De apostelen Paulus en Petrus spreken over onze God en Zaligmaker, Jezus Christus (Tit. 2:13 en 2 Pet. 1:1). Christus is God verschenen in het vlees. De apostel Johannes schrijft: "Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven" (1 Joh. 5:20). Uit deze voorbeelden blijkt dat de Zoon God genoemd wordt. Maar het is dus wel belangrijk om te kijken naar het moment in Gods plan. Toen de Heere Jezus mens werd, kwam er een scheiding tussen de Zoon en de Vader, hoewel ze toch één waren. "Ik en de Vader zijn één" (Joh. 10:30). "Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo'n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons de Vader zien?" (Joh. 14:9).
Aan het einde van Zijn leven, toen Hij aan het kruishout hing, is Hij tot zonde gemaakt (2 Kor. 5:21) en in dat momentum, tijdens de uren van duisternis, was de scheiding tussen de Vader en de Zoon het grootst. Daarna is Hij weer in de gestalte van God geplaatst, waarmee de scheiding was opgeheven.
Hoe meer je over deze dingen nadenkt, des te meer kom je onder de indruk van hoe God werkt en hoe Hij Zich geopenbaard heeft en Zich zal openbaren. Wat een grote genade hebben we ontvangen, dat we als mens Hem mogen kennen! En dat Hij in al onze omstandigheden bij ons is.
De HEERE is één
De grondtaal van het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven. Er is echter een gezaghebbende Hebreeuwse vertaling van het Nieuwe Testament: de Salkinson-Ginsburg editie van 1886. In deze vertaling wordt het woord 'één' uit de zin "Ik en de Vader zijn één" (Joh. 10:30) weergeven met het Hebreeuwse woord echad. In de 'geloofsbelijdenis' van Israël komt ditzelfde woord ook voor: "Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!" (Deut. 6:4). In het Hebreeuws heb je twee woorden voor 'één'. Het ene is echad en het andere is jachid. Jachid is absoluut en onverdeeld één. Echad is samengesteld één. Wanneer er gesproken wordt over een volk dat als één man opstaat, dan wordt echad gebruikt (Richt. 20:8). De HEERE onze God is (een samengestelde) eenheid.
Waarschijnlijk is het verschil in het Wezen van God begonnen toen Hij begon met scheppen. Hij schiep door Zijn Woord. Daar ontstond een scheiding tussen Vader en Zoon. Bij 'God' denken we vooral aan Zijn Vaderschap: "Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn ..." (1 Kor. 8:5 en 6; vgl. Efe. 3:14 en 15). God de Vader is dus voor alles de Bron van alle dingen. En de Vader openbaart Zich dus in de Zoon.
Boek
Dit artikel is de inleiding van het nieuwe Morgenroodboekje “Zoon”, met als ondertitel: Een speurtocht naar de Naam van Gods Zoon. In Spreuken 30 wordt namelijk een vraag gesteld over God: "Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon ...?" (vs. 4b). Wat bijzonder dat hier - circa 1000 jaar vóór Christus - ervan uitgegaan wordt dat God een Zoon heeft! In dit boekje wordt gezocht naar het antwoord op de dubbele vraag uit het Spreukenboek. Dat antwoord vinden we uiteindelijk in het Nieuwe Testament en… dat antwoord is heel verrassend!