Dit vers heeft het over de woorden waaruit het Woord van God is opgebouwd. Hierdoor worden we bepaald bij het begrip taal, het middel om (menselijke) gedachten uit te drukken. God heeft overwegend twee talen uitgekozen om Zijn gedachten uit te drukken: Hebreeuws voor het Oude Testament, Grieks voor het Nieuwe Testament.
Zijn woorden worden hier genoemd: gedegen zilver. Wij kennen het gezegde: 'Spreken is zilver, zwijgen is goud'. Als Zijn spreken zilver is, kunnen we in Zijn zwijgen het goud zien, het goud van Zijn genade, de welaangename tegenwoordige tijd, Zijn lankmoedigheid om het oordeel uit te stellen en met name ook het zwijgen van het Lam van God.
Van de woorden van de HEERE wordt verder gezegd, dat zij zevenvoudig gelouterd zijn in een aarden smeltkroes. Als we letten op de talen die door mensen gesproken worden, zien we een smeltkroes. Sinds de Babylonische spraakverwarring hebben vele talen zich eeuwenlang aangepast, veranderd, vernieuwd; sommige zijn verdwenen. Maar het Woord van God is blijven bestaan, als een rots in de branding; het heeft niets van zijn glans verloren. De Bijbel is ook het meest vertaalde boek en het meest verspreide boek. Zo zijn er nog wel meer geweldige kenmerken te noemen over het Woord van God. Maar het wonder is dat God gesproken heeft in mensentaal, de drager van de gedachten van de mens en dat Zijn woorden zó zuiver zijn, dat ze de tand des tijds kunnen doorstaan. We mogen spreken van het altijd blijvende Woord van God. Daarvan wordt gezegd: er zal geen tittel of jota ter aarde vallen en er mag niets van weggelaten of aan toegevoegd worden. En dat is een groot wonder voor woorden in menselijke taal. Kunnen we nu begrijpen dat het Woord van God wel door God Zelf geschreven móet zijn? Geen mens kan overzien hoe zijn woorden overkomen en functioneren over bijvoorbeeld drieduizend jaar. Bovendien kent de Bijbel zo'n veertig schrijvers, die geschreven hebben in een periode van circa vijftienhonderd jaar en die ook nog naar elkaar verwijzen! De regie kan eenvoudig niet in mensenhanden liggen. Kijk naar de ontwikkeling van de menselijke wetenschap. Hoe snel kunnen wetenschappelijke boeken niet verouderd zijn? De Bijbel veroudert niet. Het is en blijft het levende Woord van God. De woorden van de HEERE vergaan niet, zoals de dingen van deze wereld. Deze woorden zijn gedegen zilver, zonder verontreinigingen, want ze zijn zévenvoudig (en dat is volkomen) gelouterd. God openbaart daarin Zichzelf en Zijn plan, waarin Hij de geschiedenis leidt naar Zijn einddoel.
Hoe Gods gedachten bij ons terechtkomen
Talen behoren tot de dingen van deze wereld. Ze zijn de dragers van de gedachten. Zij maken het mogelijk dat mensen van gedachten kunnen wisselen, kunnen communiceren. Dat is een ingewikkeld proces. Om onze gedachten te kunnen uiten, moeten we een taal kennen en daarin een bepaalde vaardigheid ontwikkeld hebben. Bovendien moet dat wat we te zeggen hebben, begrijpelijk worden gemaakt. Al met al zijn er verschillende vertaalslagen bij het overbrengen van gedachten. Daarnaast beschikt degene die spreekt én degene die hoort over een mate van denkvaardigheid, kennis van de taal (woordenschat) en taalvaardigheid. Verder is de ene taal veel rijker aan woorden en omschrijvingen dan de andere. Bij een goede communicatie, waarbij de gedachten goed overkomen en de boodschap wordt begrepen, komt dus heel wat kijken!
Nu heeft God Zich in dat menselijke taalgebeuren gemengd: Hij heeft Zijn woorden gesproken, in het Hebreeuws en in het Grieks. Het zijn zuivere woorden. Maar hoe gaat de verdere communicatie naar de mensen toe, de ontvangers? Een eerste voorwaarde is dat de ontvanger wil luisteren. Als die wil er niet is, is er zelfs geen sprake van communicatie. Wil iemand wel luisteren naar Gods Woord, dan is het de vraag of hij Hebreeuws en Grieks kan verstaan. Meestal is dit niet het geval. Dus moeten de zuivere woorden van God vertaald worden om de ontvangende mens te kunnen bereiken. Wel, daar is inmiddels in ruime mate voor gezorgd. Het is echter wel een eerste vertaalslag. Een vertaling is nooit volmaakt; bovendien is er verschil in kwaliteit. Elke vertaling is in feite mensenwerk. Daarnaast veranderen talen, wat kan betekenen dat de boodschap minder goed overkomt.
Tenslotte komen we bij de ontvanger van Gods Woord zelf. Luistert hij/zij voor honderd procent, zich bewust van Degene, Die spreekt, van het gedegen zilver? Of gaat hij uit van zijn eigen denkbeelden, zijn eigen denkvermogen en selecteert hij alleen datgene wat daarmee overeenkomt of daarbij past? Hierdoor kan de boodschap van God niet volledig doorkomen. Er is sprake van filters, een soort selectieve doofheid.
Honderd procent luisteren, vereist buigen voor het Woord, overgave. En God heeft zelfs voorzien in de tekortkomingen van ons verstand door Zijn heilige Geest. "Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem ernstig zoeken", zegt Hebreeën 11:6b.
Het Woord is zilver en de beloning is goud! Job 22:21-26: "Gewen je toch aan Hem en heb vrede; daardoor zal het goede over je komen. Ontvang toch het onderricht uit Zijn mond, en leg Zijn woorden in je hart. Als je je bekeert tot de Almachtige, zul je gebouwd worden. Doe het onrecht ver weg van je tent. Laat het goud in het stof liggen, en het goud van Ofir bij de rots van de beken, dan zal de Almachtige je goud zijn, en je schatten aan zilver. Ja, dan zul je vreugde scheppen in de Almachtige, en je zult je gezicht tot God opheffen".
Wie is nu de Almachtige? De Heere Jezus Christus! "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde" (Matt. 28:18b). Het goud van de Almachtige, dat is Christus, zoals Hij geleefd heeft, gestorven is, opgestaan en opgevaren naar de hemel. Zoals Hij de wereld met God verzoenende was. De Voleinder van het geloof, de getrouwe Getuige. Hij sprak alleen wat Hij de Vader had horen zeggen. Hij was gehoorzaam, dat is: vol gehoor. Hij ontwikkelde geen eigen gedachten, of theologie, alleen het Woord van Zijn hemelse Vader was genoeg. In dat geloof had de Vader een welbehagen. En dat mag voor ons ook zo zijn. Daar liggen Zijn voetstappen om te volgen. Zullen wij Hem behagen, dat is: geloven? Alle "woorden van de Heere" geloven? Christus is nu de Almachtige. Dat is echter nog verborgen en wordt pas bij Zijn toekomst geopenbaard. Hebben wij reeds al óns goud op de rotsgrond van de beken gegooid, om met Elifaz in Job 22 te spreken?
Paulus schrijft over dezelfde dingen als Elifaz met andere woorden: "Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere…" (Fil. 3:7 en 8a). Paulus zei ook: "... niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij" (Gal. 2:20). Als Hij ons leven geworden is, dan is ons leven met Hem verborgen in God! Als we met Hem één gemaakt zijn, mag al het overige toch wegvallen? Paulus noemt een aantal dingen (zeven) in Filippenzen 3:5 en 6, zoals zijn Jood-zijn en zijn besneden-zijn (een teken van het verbond / het huwelijk van God met Zijn volk Israël). Paulus doet op dat moment al deze, op de juiste tijd toch belangrijke zaken, weg. En de tijden zijn sinds dat moment nog niet veranderd! Paulus doet in deze tijd zelfs alles weg. Hebben wij dat ook al gedaan, tot Zijn welbehagen?
Goddelijk
"Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten" (Jes. 55:9).
Als wij zeggen dat het Woord Goddelijk is, beseffen wij dan dat dat Woord komt van God, de Allerhoogste, Die alles geschapen heeft? Zijn gedachten zijn vanzelfsprekend veel hoger dan onze gedachten.
Een mens is een vleselijk, oftewel materieel wezen. Hij bestaat uit moleculen en atomen. De mens wordt bestuurd door zijn hersenen, de basis van zijn verstand. Daar bevindt zich ook zijn geheugen. Dat alles is dus materieel bepaald of begrensd. Een filosoof heeft eens gezegd: 'Ik denk, dus ik ben'. Daar kun je uitgebreid over filosoferen, maar er zit een belangrijke waarheid in, die duidelijk aan het licht komt als we de zaak omkeren: 'Als ik er niet meer ben, denk ik niet meer'! Het denken van de mens vereist dus ook dat hij leeft, bestaat, levenskracht heeft. We zien dus dat menselijke gedachten komen van materiële, stoffelijke, levende mensen.
Daartegenover staan de gedachten van God. God is Geest (Joh. 4:24). Dit is op zich al een enorm verschil met ons. Wij, materieel bepaald, mét ons denkvermogen, weten niets van geestelijke wezens. Zij zijn voor ons onzichtbaar. Ons denken is ook geheel gebaseerd op wat we zien, het zichtbare, het waarneembare, het materiële. Wij kunnen het denken van God daarom niet beoordelen. Het ligt buiten ons bereik, en is ook totaal anders (namelijk: geestelijk) dan ons (materiële) denken; onvergelijkbaar. In feite heeft God het materiële bedacht en geschapen, door Zijn Woord (Joh. 1)! We kunnen wel iets zeggen over het denkvermogen van God. Wat Hij geschapen heeft, heeft Hij eerst bedacht! Als wij dat dan vergelijken met wat wij bedenken en maken. Wij maken eigenlijk slechts gebruik van wat er al is, wat reeds in de materie verborgen is. De gedachten van de mens stellen dus niets voor in vergelijking met de gedachten van God.
We kunnen dus rustig 'Amen' zeggen op bovenstaande tekst uit Jesaja 55. Aan de geciteerde tekst gaat o.a. vooraf: "Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is…” (vs. 6). Laten wij Hem dan zoeken, waar Hij te vinden is… dat is in Zijn Woord! Hoe meer wij Zijn gedachten tot de onze maken, des temeer wij Hem en Zijn werken ook leren kennen en dat is ook wat Hij wil! Dus: zoek en je zult vinden!