Beelden
Komt een mens tot geloof in de Heere God dan gaat die persoon zien, de ogen gaan open. Daarvóór werd alleen maar gekeken en heel veel gemist. Maar als gelovige worden er dingen gezien en begrepen die voorheen onmogelijk konden worden waargenomen.
Maar als het over kijken gaat, daar is de mens heel druk mee. We kijken vanaf het wakker worden de hele dag om ons heen. Alles wat we doen wordt gestuurd door onze ogen, we kijken heel wat af.
En ook beeldschermen nemen een enorm deel voor hun rekening. De TV ook met 400 kanalen en flitsende, kleurrijke beelden. Soms informatief of inspirerend, spannend of saai, maar altijd eist het aandacht op en dus hersenactiviteit.
Dan zijn er de eindeloze nieuwsuitzendingen met wereldnieuws en politiek geneuzel. Vierentwintig uur per dag en zeven dagen in de week flitst er van alles voorbij, waar of niet waar.

Al die beelden komen tot ons en onze ogen, in samenwerking met de hersens, worden daardoor een groot deel van ons leven in beslag genomen. Dat begint al bij jonge kinderen die soms gemakshalve voor een beeldscherm worden gezet. En die kleintjes hebben razendsnel in de gaten hoe dat werkt en hoe je weer andere spelletjes te pakken krijgt. Of dat allemaal een positieve uitwerking heeft op de geestelijke ontwikkeling van die jongere generatie valt nog te bezien. Het lijkt mij wel af te stompen.
Ik zie eigenlijk bij de komende generatie weinig inventiviteit en creativiteit. Een ambacht leren en met je handen werken wil bijna niemand meer. En dat terwijl er toch op de werkvloer geld moet worden verdiend. Maar liever achter de PC, op laptop of telefoon, en iedere beschikbare minuut in beslag genomen worden door beelden, ook in de auto en op de fiets. Moeders sturen hun kinderwagen tegenwoordig met één hand. De andere is niet voor de baby maar voor het mobieltje. Moderne vrachtwagens hebben drie beeldschermen op het dashboard om de chauffeur te informeren, of is het afleiden? Ze eisen in ieder geval wel aandacht op.

Hoe komen beelden bij ons binnen?
De Heere God schiep ons mensen met twee ogen zodat we driedimensionaal kunnen kijken. We zien hoogte en breedte en diepte. Met één oog is dat onmogelijk. Al die beelden worden door de lens in onze ogen (ondersteboven) op het erachter liggende netvlies geprojecteerd en vandaar gaat deze informatie naar de hersenen om de beelden te verwerken. Wandel je rustig door de natuur en neem je de (groene) omgeving in je op dan kan dat enorm rustgevend werken, maar flitsen er voortdurend bewegende beelden voor je ogen dan is daar veel meer energie voor nodig. Dat werkt bepaald niet rustgevend. Het spant in en blijkt erg vermoeiend.

Alles wat de mens met het oog waarneemt gaat met behulp van licht. Wat licht precies is, valt nog niet zo simpel uit te leggen. Licht is eigenlijk electro-magnetische straling, net als radiogolven. Maar lichtstralen kunnen ook dwars door bepaalde vaste stoffen gaan, zoals glas, e.d. Toch heeft licht ook massa want het kan door andere massa afgebogen worden en bij een botsing bewegingsenergie afgeven. Daar zijn wel leerzame voorbeelden van: Een molenachtig draaiding in een vacuüm glazen stolp. De wieken zijn aan de ene kant zwart en dus licht absorberend, en aan de andere kant wit en dus licht weerkaatsend. Gevolg: Als je daar een felle lamp op laat schijnen gaat de molen draaien. De massa van de lichtstralen brengen de zaak in beweging. De Heere God heeft het licht onvoorstelbaar ingenieus geschapen.

De mens ziet wat voor ogen is
1 Samuel 16, vers 7: “Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.” En dan moeten we ons realiseren dat de mens het hart niet kan ‘zien’ maar de Heere God wel. U en ik moeten het met de ogen doen en zijn afhankelijk van zonlicht om alles waar te nemen wat er ‘onder de zon’ gezwoegd wordt (Pred. 2:18-22). De Heere God is niet afhankelijk van aards zonlicht maar ‘ziet’ op een andere manier. Ofwel: De mens kijkt, maar de Heere God ziet.

Wat zien we als we kijken naar de schepping ?
De schepping om ons heen en waar we zelf ook deel van uitmaken is allemaal het werk van de Heere God. Hij bedacht en creëerde, en was ook de Uitvoerder. En over dat prachtige, complexe werk van God staat iets bijzonders in Prediker 7, vers 13: “Bezie het werk van God, want wie kan rechtmaken wat Hij krom gemaakt heeft?”
Het woord ‘bezien’ is hier het normale, zeer veel gebruikte woord voor ‘zien’ zoals in Genesis 1, vers 4: “En God ‘zag’ dat het licht goed was.”
De mens kan dus het ‘werk van God’ bezien, maar moet dan bedenken, dat daarin iets bewust krom gemaakt is, wat de mens zelf nooit kan rechtmaken. Over dat ‘kromme’ staat vervolgens in Prediker 1, vers 15: “Het kromme kan niet recht gemaakt worden en wat ontbreekt, kan niet meegeteld worden.”
Dit lijkt de tekst van Prediker 7 te bevestigen. De Heere God maakte iets krom wat de mens niet recht kan maken en er mist ook het een en ander. En ook de weg van de (ongelovige) goddelozen maakt de Heere God krom, maar ze hebben het niet in de gaten, want ze kijken alleen maar. Psalm 146, vers 9b: “… en de weg van de goddelozen maakt Hij krom.”
Er ontbreekt dus ook ‘iets’ en wat er niet is, kan dus ook niet meegeteld of meegerekend worden. Dat vindt volgens Prediker allemaal plaats onder de zon. En de zon is de bron van het licht waar het netvlies in ons oog zo gevoelig voor is.

De woonplaats en de weg van het licht
De mens(heid) gaat er gemakshalve van uit dat lichtstralen altijd rechtuit gaan, maar dat blijkt de laatste jaren toch anders te zijn. Dat betekent dus, dat als we iets recht voor ons uit in de verte zien, dat dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Het is er wel, maar fysiek niet precies op de plek waar wij het ‘zien’. Maar loop je er naartoe dan merk je daar niks van.
Als we de zon boven ons zien staan, blijkt ze in werkelijkheid al heel wat duizenden kilometers verderop te zijn. Lichtstralen gaan dus krom en zo heeft de Heere God dat kennelijk bedoeld, want als wij Zijn werken bezien, kunnen we niet rechtmaken wat Hij krom gemaakt heeft.
Als het over licht gaat, lezen we nog een vraag in Job 38, vers 19: “Waarheen is de weg waar het licht woont?” Het gaat hier echt over de residentie of verblijfplaats van ‘het licht’. En daarheen is dus kennelijk een (kromme) weg. Een paar verzen verder, in vers 24, lezen we: “Waarheen is de weg waar het licht zich verdeelt, en de oostenwind zich verspreidt over de aarde?”
Licht gaat dus niet alleen krom, maar verdeelt zich kennelijk ook op een bepaalde manier. De mens realiseert zich dat allemaal niet en gaat gewoon door met kijken en houdt de aanname in stand dat lichtstralen steeds rechtuit gaan en een constante snelheid hebben. We bouwen enorme peperdure sterrenkijkers op de aarde of schieten ze de ruimte in om nog verder te kunnen kijken. Dat daar totaal verkeerde denkbeelden uit voorkomen is vanzelfsprekend, maar dat zien de wetenschappers niet, die kijken alleen.

En de snelheid van het licht
Ook dat menen we wel te weten. Er is gemeten ongeveer 300.000 km/sec. Meten is weten tenslotte. Maar ook hier zijn de laatste decennia nogal andere waarnemingen gedaan en zoals zo vaak zijn het de amateurs en hobbyisten die het voortouw nemen. Want ook radiogolven blijken zich niet altijd te gedragen overeenkomstig de theorie die de mens daarover heeft vastgesteld. De mensen van de wetenschap trekken daar echter vooralsnog vaak hun neus voor op. Maar het feit blijft dat licht niet een constante snelheid heeft, zoals eeuwenlang werd aangenomen. Gaat licht bijvoorbeeld door saffier dan heeft het een veel lagere snelheid.

De Heere God stelt zieners aan
1 Samuel 9, vers 9: “Vroeger zei iedereen in Israël het volgende als hij God ging raadplegen: Kom, laten we naar de ziener gaan. Want wat vandaag de dag een profeet genoemd wordt, werd vroeger een ziener genoemd.”
Saul, de zoon van Kis, was op een gegeven moment naar de verdwenen ezels van zijn vader op zoek en raadpleegde daarom de ‘ziener’ Samuel, volgens 1 Samuel 9:20. Een ziener zag dus dingen die door een gewoon mens niet gezien kan worden. De Heere God maakte dus gebruik van deze zieners (en profeten) om Zijn woorden aan Israël door te geven.

Wat ziet een ziener?
Situatie schets: Het leger van Syrië was Israël binnen gevallen en belegerde de stad waar de ziener Elisa en zijn knecht zich bevonden. Een penibele situatie. Maar dan lezen we in 2 Koningen 6, vers 17: “En Elisa bad en zei: Heere, open toch zijn ogen opdat hij ziet. En de Heere opende de ogen van de knecht zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa.”
Deze knecht kon met zijn ogen en gewoon zonlicht dus niet zien wat de ziener Elisa al wel zag. Vervolgens lezen we in vers 18 dat Elisa de Heere God bidt: “Sla dit volk (Syrië) toch met blindheid. En Hij sloeg het met blindheid, overeenkomstig het woord van Elisa.”
Toen was zelfs hun normale kijk op de zaak in de war. Ze meenden iets te zien, maar bleken stekeblind en waren volkomen de draad kwijt. Dat zijn zo wat verschillen tussen datgene wat de mens ziet en de werkelijkheid van de Heere God.

Werk in uitvoering
Als gelovigen leren we hiervan dat alles wat voor ogen is in werkelijkheid anders is of kan zijn. De Heere God laat niet voor niets dit soort waarheden, over krom licht bijvoorbeeld, noteren in de Bijbel. We kunnen ons voordeel ermee doen en het maakt ons ook nederig.
En toch komen we nu al, met deze ogen en bij dit licht, enorm onder de indruk van Gods schepping. ‘De hemelen vertellen Gods eer’ lezen we in Psalm 19. Ze laten Gods grootheid en luister zien, en we voelen ons nietig bij dit grootse. Toch heeft die grote God naar nietige mensen als wij zijn omgezien, want Hij bracht verlossing. Dat geeft rust en we kunnen ons verheugen in datgene wat nog komt ook.
Het ‘kennen’ van Hem geeft ook verlichte ogen van ons verstand, lezen we in Efeze 2:17. Dat heeft tot gevolg dat gelovigen een enorme streep vóór hebben op ongelovigen, omdat ze vertrouwen hebben in de Schepper Die hier Zijn plan verder uitvoert.

Verder kijken dan je neus lang is
Dat gezegde kennen we wel en het betekent dat je best even verder mag kijken en ergens verder je gedachten over mag laten gaan. Niet alles wat je ziet (en hoort) klakkeloos aannemen. De Engelsen hebben daar een treffend spreekwoord voor: “There is more to this than meets the eye” (Er zit meer in dan het oog aanschouwt).

Het komt weer goed met de weg van het licht
Jesaja 42, vers 16: “Ik zal de duisternis voor hen veranderen in licht, en wat krom is in wat recht is.” De Heere God gaat op het moment dat Hij bepaalt de zaak weer recht zetten. De nu alom heersende duisternis, ook in de felle zon, zal zijn vervallen en Goddelijk licht verschijnt. Het gaat in het plan van de Heere God steeds van A naar Beter. De kromme lichtstralen gaan weer rechtuit en zetten alles in het juiste perspectief.

Johannes 8, vers 12: “Ik ben het Licht der wereld”
Voor ‘wereld’ staat hier: kosmos. D.w.z. alles wat de Heere God schiep, beide hemelen en de aarde (inclusief de zon). Hier gaat het om een soort Licht wat je door kijken niet waarneemt, daar is geloof voor nodig. Dan krijgen die gelovigen helder zicht op zaken die voorheen verduisterd bleven, de schellen vallen hun van de ogen en ze vragen zich af hoe het toch mogelijk is dat ze daar vóór die tijd niets van gezien hebben. Maar het gaat hier dan ook om Goddelijk Licht en daarvan kun je de frequentie niet meten, noch het spectrum ervan vaststellen. Het is het Licht waarvan in Genesis 1:3 gesproken wordt: “Laat er Licht zijn”. En dat was voordat de zon, de maan en de andere hemellichamen geschapen werden.
En dat Licht gaat in de toekomst ook weer heersen als zon en maan niet meer nodig zijn, zoals geschreven staat in Openbaring 21, vers 23: “En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar.”
Of dat voor de hele aarde geldt, valt hier niet goed uit op te maken, maar de link naar Genesis 1:4 is duidelijk.

De volken gaan uiteindelijk ook zien
Jesaja 60:1 zegt: “Sta op, wordt verlicht, want uw Licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkere wolken de volken, maar over u (Israël) zal de HEERE opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.”
Je leest hier dat ‘verlicht worden’ en de ‘heerlijkheid van de HEERE’ synoniem zijn. En het mooie is dat de (heiden)volken die Goddelijke heerlijkheid over het (ondertussen herstelde) Israël ook gaan zien!
Dan wordt actueel wat er in Openbaring 21:24 staat: “En de naties die zalig worden, zullen in haar Licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid erin.”
Prachtige toekomst: Alle ogen worden geopend!