Abraham en Izak
Bij aankomst in Kanaän, na het vertrek uit Haran, beloofde de Heere aan Abram om dat land aan zijn nageslacht te geven. “Daar (in Bethel) bouwde hij voor de HEERE (JHWH) een altaar en riep de Naam van de HEERE aan" (Gen. 12:8b). In Genesis 13:4 lezen we dat Abram opnieuw bij hetzelfde altaar de Heere aanroept, dit is nadat hij uit Egypte is teruggekeerd; 25 jaar later gebeurt dit opnieuw waarbij Abraham de Heere de eeuwige God noemt (Gen. 21:33).
"De HEERE verscheen hem (Izak) in die nacht en zei: Ik ben de God van Abraham, uw vader. Wees niet bevreesd, want Ik ben met u; Ik zal u zegenen en uw nageslacht talrijk maken omwille van Abraham, Mijn dienaar. Toen bouwde hij daar een altaar en riep de Naam van de HEERE aan ..." (Gen. 26:24-25a).
Door ingrijpende gebeurtenissen in hun leven en de bijzondere beloften die de Heere doet, ontstaat het verlangen om de afhankelijkheid aan de Heere te tonen en de dankbaarheid zichtbaar te maken, door Hem aan te roepen.
Wat is uw naam?
Na een lang gevecht met de Heere aan de Jabbok zegt Jakob: “Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent”. Dan vraagt de Heere: “Wat is uw naam? En hij antwoordde: Jakob (= bedrieger)”. Zijn bede om de zegen en de belijdenis verandert de bedrieger in een strijder Gods, hij krijgt de naam Israël. "Jakob vroeg daarop: Vertel mij toch Uw Naam. En Hij zei: Waarom vraagt u naar Mijn Naam? En Hij zegende hem daar" (Gen. 32:26-29). De tijd was nog niet daar om de betekenis van de Naam te openbaren.
Wat is Zijn Naam?
Mozes wil de Naam van de Heere weten, zodat hij die bekend kan maken aan de Israëlieten in Egypte.
"En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden. Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: De HEERE, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie" (Exod. 3:14-15). De HEERE, was al bekend aan de aartsvaders als JHWH. Hij maakt hier (de inhoud van) Zijn Naam bekend: IK BEN DIE IK BEN. Dat was hiervoor nog niet bekend (zie ook Exod. 6:2).
Het gaat hier om de God van het verbond, gedurende de olam, van generatie op generatie. De God, Die was, en Die is en Die komt (Openb. 1:8).
Uitroepen
Een naam drukt iets uit, geeft een omschrijving van (het wezen) van iets of iemand. Als Mozes vraagt om de heerlijkheid van de Heere te mogen zien, zegt de Heere: "Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen" (Exod. 33:19a). De Heere roept Zijn Naam uit om Zijn heerlijkheid te laten zien, wat Zijn wezen is. "Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw" (Exod. 34:6).
Wat een geweldige liefde voor de mens wordt hier onthuld in De Naam. Nog veel meer wezenskenmerken komen we in de Bijbel tegen en geven een indrukwekkend pallet van Wie de Heere is. Al studerend leren we Hem steeds beter kennen!
Naam maken
Het zit in de mens om naam te maken. Daar lezen we al over bij de torenbouw van Babel (Gen. 11:4). Het dieptepunt betreft het beest uit de zee. Die draagt een godslasterlijke naam (Openb. 13:1) en de mensen die in deze verschrikkelijke tijd leven, kunnen niet kopen of verkopen zonder het merkteken van zijn naam, maar "Het zal geschieden dat ieder die de Naam van de HEERE zal aanroepen, behouden zal worden" (Joël 2:32a). In de tijd van grote verdrukking, waarbij de boze zijn naam probeert te vestigen, is er ontkoming door De Naam aan te roepen.
Geen andere Naam
In Jesaja 43:11 lezen we: "Ik, Ik ben de HEERE, buiten Mij is er geen Heiland". Heiland is het woord ‘yasha’: redding/verlossing. De Redder is Jehoshua (Jozua, type van de Heere Jezus), samengesteld uit JHWH en yasha: IK BEN is redding. "En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden" (Hand. 4:12).
(De naam Jehoshua in het Hebreeuws)
De Naam boven alle naam
De Heere Jezus Christus is de weg van gehoorzaamheid en uiterste vernedering gegaan, tot in de kruisdood.
"Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam" (Fil. 2:9). “IK BEN is redding” is realiteit geworden door het verlossingswerk aan het kruis.
"Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is" (Jes. 55:6).