De volkeren, Israël en de gemeente - Deel 7 - De nakomelingen van Noach

De volkeren, Israël en de gemeente

Deel 7 - De nakomelingen van Noach

Vanwege de zondvloed werd de mensheid in aantal weer sterk teruggebracht. De grote lijn die ons langs en naar de volkeren, Israël en de gemeente voert, kunnen we vrij gemakkelijk herkennen in de hoofdstukken die gaan over de voortgang van de mensheid na de zondvloed. Met Noach begint het als het ware weer opnieuw. In 1 Petrus 3:20 staat: "... de ark (...) waarin weinige - dat is acht - mensen behouden werden door het water heen".

De ark
Door het geloof en in gehoorzaamheid bouwde Noach de ark in een tijd waarin het nog nooit geregend had! Over de wereld in de tijd tussen Adam en Noach lezen we dat de HEERE God het niet had "laten regenen op de aarde (...) maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde heel de aardbodem ..." (Gen. 2:5 en 6).
"Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkomstig het geloof is" (Hebr. 11:7). De Heere had tot Noach gesproken over "dingen die nog niet te zien waren". Het besef dat er onzichtbare dingen zijn, is een kenmerk van het geloof (vergelijk Hebr. 11:1). Het geloof waar het telkens over gaat in Hebreeën 11 heeft vooral te maken met het gehoorzaam zijn aan dat wat God zegt. In verband met Noach gaat het over een "aanwijzing van God" (Hebr. 11:7), wat in de N.B.G.-'51-vertaling wordt weergeven met "een Godsspraak".
Het was voor Noach en vele van de andere in Hebreeën 11 genoemde 'geloofsgetuigen' zaak om te geloven wat God gezegd had. Wij kunnen in de Bijbel opzoeken wat God 'zegt'. Maar destijds hadden ze nog niet de beschikking over 'een geschreven Woord' en daarom was het de stem van God die gehoord én gehoorzaamd moest worden. 
De ark (Hebreeuws: tevah) waarin Noach en de zijnen behouden werden, redde hen van het water van de zondvloed (het woord 'zondvloed' heeft niet met zonde te maken, maar is Oudnederlands voor 'aanhoudende vloed'). De enig andere geschiedenis waarin sprake is van een ark (met als grondwoord tevah; niet te verwarren met de 'ark van het verbond') is die van de kleine Mozes, wanneer zijn moeder voor hem een mandje van biezen maakt om hem voor de Farao te redden: "Maar toen zij hem niet langer kon verbergen, nam zij voor hem een mandje van biezen en bestreek het met asfalt en pek. Zij legde het kind daarin en zette het tussen het riet aan de oever van de Nijl" (Exod. 2:3). Voor het woord "mandje" zou je hier beter 'arkje' kunnen lezen. In de ene ark werden Noach en zijn familie bewaard en in de andere werd Mozes bewaard. Beiden werden behouden "door het water heen". Overigens betekent de naam Mozes: uit het water getrokken.

Acht zielen
We lazen in 1 Petrus 3:20 dat door de ark in te gaan slechts acht mensen (eigenlijk: zielen) behouden werden. Dit waren Noach en zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen: "Op diezelfde dag gingen Noach en Sem, Cham en Jafeth, de zonen van Noach, en ook Noachs vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen met hen in de ark ..." (Gen. 7:13). De zonen van Noach heetten Sem, Cham en Jafet. "Bij hen werden na de vloed zonen geboren", zo begint het in Genesis 10.

Sem, Cham en Jafet worden doorgaans in deze volgorde genoemd. Waarschijnlijk betekent dit ook dat Sem de oudste zoon was. Volgens Genesis 11:10 is hij achtennegentig jaar vóór de zondvloed geboren. Toen hij Arfachsad verwekte, twee jaar na de zondvloed, was hij dus honderd jaar oud.

Sem   = naam        - stamvader van de semitische volkeren
Cham = heet, zwart - stamvader van de gekleurde volkeren
Jafet = uitbreiding - stamvader van de Europese volkeren

Hoewel Jafeth in het rijtje van zonen van Noach telkens als laatste genoemd wordt, is hij de eerste zoon van wie het nageslacht beschreven wordt in Genesis 10. Daarna Cham en tot slot Sem:

  • In vers 2-4 lezen we dus eerst over de zonen van Jafet en hun nageslacht. "Van hen stammen de mensen af die zich over de kustlanden van de volken verspreid hebben, in hun landen, elk overeenkomstig zijn taal, overeenkomstig hun geslachten, onder hun volken" (vs. 5).
  • Daarna lezen we in vers 6-19 over de nakomelingen van Cham, met in vers 20 de afsluiting daarvan: "Dit waren de zonen van Cham, ingedeeld naar hun geslachten en naar hun talen, met hun landen en hun volken".
  • Tot slot worden in vers 21-30 de nakomelingen van Sem genoemd, met als afsluitend vers: "Dit waren de zonen van Sem, ingedeeld naar hun geslachten en naar hun talen, met hun landen en hun volken" (vs. 31).
  • En in vers 32 is de cirkel die in vers 1 begon weer rond: "Dit waren de geslachten van de zonen van Noach, ingedeeld naar hun afstamming, met hun volken; van hen stammen de volken af die zich na de vloed over de aarde hebben verspreid".

De Hebreeuwse woorden voor volk
In de bovenstaande verzen uit Genesis 10 komen wij voor het eerst in de Bijbel het woord 'volk' tegen. In vers 5 tweemaal, in vers 20 en 31 eenmaal en in vers 32 tweemaal. Elk van deze zes keer is 'volken' de vertaling van het Hebreeuwse gojim, dat het meervoud is van goj. Tegenwoordig wordt dit woord vooral in het meervoud gebruikt: gojim. Met dit woord worden door Joden de niet-Joodse volkeren bedoeld. In de Bijbel is de betekenis van dit woord afhankelijk van de periode waarin dit woord wordt gebruikt. Zo kunnen we in grote lijnen zeggen dat vanaf het moment dat het verbond met Israël gesloten werd - onder Mozes - de overige volkeren overwegend werden aangeduid met gojim. Op een gegeven moment gold deze beschrijving ook voor degenen die behoorden tot wat later het Tienstammenrijk genoemd wordt, nadat zij door God weggestuurd waren met de echtscheidingsbrief. Vanaf dat moment was er met hen geen effectief verbond meer en werden zij gezien als gojim. We komen hier later uitgebreider op terecht.

Goj komt van het werkwoord gajah: opkomen, opbollen. Hiervan afgeleid zijn bijvoorbeeld de woorden gewah (lichaam, rug) en gewiejah (lichaam, persoon, karkas van mens of dier). We kunnen goj het beste omschrijven als 'een lichaam van mensen', vandaar: 'volk'. Het wordt voornamelijk gebruikt voor de volken buiten Israël (afhankelijk van de context); maar ook voor Israël zelf. Zie bijvoorbeeld Jesaja 1:4a, waar staat: "Wee het zondige volk (goj), volk (am) van zware ongerechtigheid ...". In dit vers wordt meteen ook het andere woord voor 'volk' gebruikt: am. Dit is ook het geval in Jesaja 9:1 en 2a: "Het volk (am) dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood over hen zal een licht schijnen. U hebt dit volk (goj) talrijk gemaakt ...".

De meeste lezers zullen am vooral kennen vanwege de woorden Ammi en Lo-Ammi (achtereenvolgens 'Mijn volk' en 'Niet-Mijn volk'). Het komt van het werkwoord amam. Dit heeft twee grondbetekenissen. Enerzijds verbergen, verstoppen en anderzijds gemeen hebben, gemeenschappelijk hebben, verwant zijn.

Van dit werkwoord komen bijvoorbeeld:
- im - met, bij; 1e keer: "... en zij gaf ook haar man, die bij (im) haar was" (Gen. 3:6). Hiervan komt ook "Immanuël" - God met (im) ons;
- oemmah - eenheid, verbinding, en
- namen als: Ammon(ieten), Amram, Ammiël, Amminadab

Am wordt in de Bijbel voornamelijk (!) voor Israël gebruikt, vooral waar het in samenhang met de niet-Israëlitische volken staat. De betekenis van am - en zo komt het vaak in onze Bijbel voor - is: volk, natie. Het duidt dus op verwantschap, familie en soms ook op een stam (Richt. 5:18).
Het komt voor het eerst voor in Genesis 11:6; dat is dus, net als dat bij goj het geval is, aan het begin van de huidige aioon. In dit vers verwijst ‘volk’ (am) naar alle mensen die er op dat moment waren. En zo begint Genesis 11 ook: "Heel de aarde had één taal en eendere woorden" (vs. 1). ‘Aarde’ is hier de weergave van het bekende èrèts. De eerste keer dat dit woord voorkomt in de Bijbel is al in Genesis 1:1 en 2. Volgens deze verzen stond alles onder water en was de aarde eigenlijk niet te zien. In vers 9 en 10 wordt deze situatie drastisch veranderd, als God met Zijn machtswoord het water naar één plaats laat lopen, zodat het droge zichtbaar wordt. En dan noemt Hij "het droge aarde". Èrèts is de aanduiding voor het droge land dat tevoorschijn kwam toen het water wegvloeide. Het ligt voor de hand dat met "de aarde" in Genesis 11:1 verwezen wordt naar het volk (vs. 6). Toch mogen we hier ook denken aan het droge waarop dat volk van mensen zich bevond. Vergelijk: "Deze drie waren de zonen van Noach; en uit hen is heel de aarde bevolkt" (Gen. 9:19). Bovendien ligt het voor de hand dat het droge, de aarde, één groot gebied moet zijn geweest, nog vóór de continentendrift. Tegenwoordig zijn er verschillende droge gebieden op de aarde: continenten. Maar deze verdeling is er niet altijd zo geweest. Het begon als één geheel.

Babel
Genesis 11 verhaalt hoe dit ene volk naar het Oosten trok en een gebied vond om te wonen in het land Sinear. Daar wilde het een stad en een toren bouwen die tot in de hemel reikte. Dit streven was tegen God gericht en Hij verhinderde het dan ook door hun taal te verwarren, waardoor het volk zich verspreidde over "heel de aarde" (vs. 9). De bouw aan deze stad werd gestaakt en men noemde haar "Babel". Dit betekent: verwarring. 
Leggen we deze geschiedenis naast Genesis 10 dan blijkt dat Nimrod - de kleinzoon van Cham en dus de achterkleinzoon van Noach, betrokken was bij Babel: "Het begin van zijn koninkrijk bestond uit Babel, Erech, Akkad en Kalne in het land Sinear" (vs. 10). Ook in dit vers worden Babel en het land Sinear genoemd. De tijd tussen de zondvloed en de torenbouw van Babel was relatief kort en heeft vanaf Cham slechts twee generaties geduurd. En toen al vond de verspreiding over de hele aarde - dat aaneengesloten droge gebied - plaats (Gen. 11:9).
In overdrachtelijke zin is Gods tegenstander altijd blijven bouwen aan Babel. Deze stad is de grote tegenhanger van Jeruzalem. Babel en zijn macht worden pas met de wederkomst van Christus volledig verwoest, zoals we in het boek Openbaring kunnen lezen.

Verspreiden en verdelen
In Genesis 10:18 en 11:4, 8 en 9 wordt telkens het woord 'verspreiden' (Hebreeuws: poets) gebruikt. Ook in Genesis 10:5 en 32 staat het woord 'verspreiden' (Hebreeuws: parad). In al deze teksten heeft dit 'verspreiden' betrekking op mensen die verspreid worden, dan wel die zich verspreiden.
In Genesis 10:25 lezen we ook iets dat met verspreiden of verdelen te maken heeft: "Bij Heber werden twee zonen geboren; de naam van de ene was Peleg, omdat in zijn dagen de aarde verdeeld is, en de naam van zijn broer was Joktan". Maar hier is niet sprake van mensen die zich verdelen. Het gaat om "de aarde" (èrèts) die verdeeld wordt. In de dagen van Peleg werd de aarde / het droge verdeeld. Later in de Bijbel wordt het woord peleg vertaald door (water)stromen of beken.
Daarbij komt de gedachte op dat een beek of stroom een droog stuk grond doorklieft, waardoor dat stuk grond verdeeld wordt.
Het lijkt voor de hand te liggen dat de verdeling van het droge in de dagen van Peleg wel eens een verwijzing zou kunnen zijn naar het ontstaan van de continenten. Ook toen werd het droge verdeeld door het water. De huidige continenten zijn over het algemeen van elkaar gescheiden door water. Omdat er zo specifiek staat dat deze verdeling plaatsvond in de dagen van Peleg, kunnen we ook zeggen wanneer dat geweest moet zijn. Peleg werd tweehonderdnegenendertig jaar oud (zie Gen. 10:18 en 19) en leefde van 2247-2008 vóór Christus (vanaf de schepping van Adam gerekend, leefde hij van 1757-1996). Dit betekent dat Peleg tien jaar vóór Noachs dood stierf en twaalf jaar vóór Abrahams geboorte.

"Toen de Allerhoogste aan de volken (gojim) het erfelijk bezit uitdeelde, toen Hij Adams kinderen (= de zonen van Adam) van elkaar scheidde (parad), heeft Hij het grondgebied van de volken (ammim) vastgesteld overeenkomstig het aantal Israëlieten (= de zonen van Israël)" - Deuteronomium 32:8. 

Het nageslacht van Sem
We zagen al dat een groot deel van Genesis 10 gaat over de afstammelingen van Sem. In Genesis 11:10-26 zien we dat de geslachtslijn van Sem nader gevolgd wordt. En waar het streven van Babel al twee generaties na Cham begon, met als gevolg de verspreiding van de mensen doordat hun taal verward werd, daar duurde het vanaf Sem vier generaties voordat de aarde verdeeld werd. We kunnen voorzichtig de conclusie trekken dat direct na de bouw van Babel en de daaropvolgende spraakverwarring, de mensen verspreid werden over de aarde die enige tijd daarna ook zelf verdeeld werd in continenten, wat op zich weer gevolgen had voor de verdere verspreiding van de mensheid.
De doorlopende lijn loopt via Sem en brengt ons bij Abram! Hij werd circa driehonderdvijftig jaar na de zondvloed geboren en zo komen we terecht bij de man aan wie God het Nageslacht beloofde: "Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus" (Gal. 3:16).

Het begon allemaal met Adam en Eva uit wie God een volk van mensen voortbracht. Met de zondvloed werd de mensheid ingeperkt en begon Hij als het ware opnieuw met Noach en zijn zonen en diens vrouwen. Na Noach wordt Sem afgezonderd van diens broers Cham en Jafet. De lijn van Sem voert ons naar Abram. In het volgende artikel volgen we de lijn via Abram die ons via Izak en Jakob bij de twaalf stammen van het volk Israël brengt.

Duizenden lezers gingen u voor. Ondersteun AMEN. Word ook abonnee!

Nieuw in de Morgenroodreeks

De Morgenroodboekjes komen uit in de Morgenroodreeks: een serie Bijbelstudieboekjes die sinds 1960 wordt uitgegeven. De in deze reeks verschenen boekjes zijn handzaam en praktisch en helpen je verder om de Bijbel beter te leren kennen.

Het Wonder van het Zaad

Vanuit zijn ervaring als moestuinier legt de auteur prachtige verbanden met Bijbelse waarheden. Zaad is een beeld van het gepredikte Woord van God; denk aan de gelijkenis van de zaaier. Zo wonderbaar als de werking van het zaad is dat in de grond gestopt wordt en met een onbegrijpelijke kracht vrucht voortbrengt, zo is het ook met de wedergeboorte "uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God" (1 Pet. 1:23b).

Met Johannes 12:24 - "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht" - verwees de Heere Jezus naar Zichzelf. Hij is hét Zaad dat nieuw en onvergankelijk leven tot stand heeft gebracht.

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Het Wonder van het Zaad'

Wat is wijsheid?

Er is in heden en verleden al heel veel over wijsheid nagedacht. In dit boekje richten we ons op de wijsheid die in de Bijbel, Gods Woord, aan de orde komt. Het bezig zijn met - ja, liefhebben van - wijsheid is het hoofdthema van de filosofie. Dit woord (filosofie) komt slechts eenmaal in de Bijbel voor en wel in waarschuwende zin: "Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus" (Kol. 2:8). Het is juist beter je te richten op Christus Zelf "in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn" (Kol. 2:3).

Ook als e-book verkrijgbaar!

Meer info & bestellen 'Wat is wijsheid?'

Het Getuigenis van de Sterren - 3e druk

Dit is een opmerkelijk boek! Het geeft een schitterende uiteenzetting van Bijbelse waarheden aan de hand van de sterren en de sterrenbeelden. Daar waar door astrologie en horoscopen een sluier is komen te liggen over de werkelijke betekenis van deze hemellichamen, gaat dit boek uit van het heldere feit dat God de Schepper ervan is!

We zijn blij met de verschijning van deze derde druk. De eerste druk verscheen in 1999 als vertaling van de Engelse uitgave The Witness of the Stars, die stamt uit 1893. Dit boek is een standaardwerk dat als basis is gebruikt voor vele later verschenen boeken over de sterren(beelden).
Een mooi boek om erbij te hebben tijdens je vakantie, wanneer je op een heldere avond de sterrenhemel bekijkt! "De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen ..." (Ps. 19:2; N.B.G.-'51-vertaling).

Meer info & bestellen 'Het Getuigenis van de Sterren'