De mens probeert vat te krijgen op de tijd, maar het ontglipt hem veelal. De mens is niet de eigenaar van de tijd. Prediker zegt: "Voor alles is er een vastgestelde tijd, en een tijd voor elk voornemen onder de hemel" (Pred. 3:1). Daarna geeft hij allemaal voorbeelden. "Ik heb gezien welke bezigheid God de mensenkinderen gegeven heeft om zich daarmee te vermoeien. Hij heeft alles op Zijn tijd mooi gemaakt. Ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens het werk dat God gedaan heeft, van het begin tot het eind kan doorgronden" (Pred. 3:10-11). Alles gebeurt op Gods tijd. Het woordje 'mooi' kun je ook vertalen met voortreffelijk of schoon.

Licht
De tijd begint bij God, want alles begint bij God. In Genesis lezen we over de schepping: "En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht" (Gen. 1:3). God sprak dit voordat de zon en de maan er waren. Het licht dat er was, is van God Zelf. Want God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis (1 Joh. 1:5). Wanneer de vierde dag aanbreekt, zegt God: "Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren!" (Gen. 1:14). Hier komt voor het eerst ‘tijd’ naar voren. De zon komt op en het is dag. Wanneer de zon ondergaat is de maan het licht van de nacht.  
De Heere Jezus is het Licht van de wereld: "... het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en voor hen die zaten in het land en de schaduw van de dood, is een licht opgegaan" (Matt. 4:16). God, Die licht is, is er vanaf het begin tot aan het einde: "En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp" (Openb. 21:23). 

Raadsbesluit
Jesaja brengt mooi onder woorden dat God er van begin tot eind is: "Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af, dat Ik God ben en niemand anders. Ik ben God, en er is er geen als Ik, Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen" (Jes. 46:9-10). Dat is de Heere God van het begin tot het eind. Hij heeft alles op Zijn tijd voortreffelijk gemaakt. Het plan van God (voortkomend uit de gedachten van God) zal standhouden, van begin tot einde. Daar kan niet aan getornd worden. En alles heeft z’n tijd en het gaat allemaal op de juiste tijd. "Die een roofvogel roept uit het oosten, een man van Mijn raad uit een ver land. Ja, Ik heb gesproken, Ik zal het ook doen komen; Ik heb het geformeerd, Ik zal het ook doen" (Jes. 46:11). Die roofvogel is Nebukadnezar die het volk in ballingschap zou voeren. Nebukadnezar, de koning van het Babylonische Rijk, wordt ‘Mijn dienaar’ genoemd (Jer. 43:10). Deze heidense koning had een plaats in het plan van God en voerde uit wat God besloten had. Zijn opvolger Kores was ook een dictator in het rijk van de Perzen. Jesaja profeteerde tweehonderd jaar eerder over hem: "Zo zegt de HEERE, uw Verlosser, Uw Formeerder van de moederschoot af: Ik ben de HEERE, Die alles doet: Die de hemel uitspant, Ik alleen, Die de aarde uitspreidt door Mijzelf; Die de tekenen van hen die leugens verzinnen verbreekt, Die de waarzeggers waanzinnig maakt; Die de wijzen doet terugdeinzen, Die hun kennis tot dwaasheid maakt; Die het woord van Zijn knecht bevestigt, en de raad van Zijn boden volbrengt; Die tegen Jeruzalem zegt: U zult bewoond worden, en tegen de steden van Juda: U zult herbouwd worden, en: Ik doe hun puinhopen herrijzen; Die tegen de diepte zegt: Word droog, uw rivieren zal Ik doen opdrogen; Die over Kores zegt: Hij is Mijn herder, en hij zal al Mijn welbehagen volbrengen, door tegen Jeruzalem te zeggen: Word gebouwd, en tegen de tempel: Word gegrondvest. Zo zegt de HEERE tegen Zijn gezalfde, tegen Kores, die Ik vastgrijp bij zijn rechterhand, om de volken vóór hem neer te werpen, en de lendenen van koningen zal Ik ontgorden; om deuren voor hem te openen, poorten zullen niet gesloten worden" (Jes. 44:24-45:1). Kores gaf de opdracht om Jeruzalem te herbouwen.

De Messias
Voor alles is er een vastgestelde tijd. God beloofde Adam en Eva dat er ooit een Verlosser zou komen uit het zaad van de vrouw (Gen. 3:15). Abraham en zijn nazaten ontvingen diverse beloften aangaande de Messias.
Gods boodschapper, de engel Gabriël, zei tegen Daniël: "U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden" (Dan. 9:25). De Wet en de Profeten getuigen van (de komst van) Christus. En Hij kwam op de vastgestelde tijd: "Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet" (Gal. 4:4). De Heere God bepaalt. 
Eeuwen later verscheen dezelfde Gabriël aan Maria: “En zie, u zult zwanger worden en een zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven” (Luk. 1:31). Probleem was wel, dat Jozef en Maria in Nazareth woonden, terwijl Micha over de komst van de Messias een andere plaats noemde: "En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af" (Micha 5:12).
Naar de mens gesproken, zou dat dus niet gaan lukken. Echter, de mens wikt, maar God beschikt. De toenmalige Romeinse keizer Augustus kreeg het in zijn hart om een volkstelling te houden. Jozef en Maria moesten daarom naar hun geboortestad Bethlehem reizen: "En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou" (Luk. 2:6). Aan de ene kant slaat dit op de zwangerschap die ten einde liep, maar het waren ook de dagen in Gods plan, waar eerder in het Oude Testament al over gesproken werd. De beloften werden zodoende vervuld en de Zoon werd geboren op de vastgestelde tijd.

In Gods hand
David zegt in Psalm 31: "Mijn tijden zijn in Uw hand" (vs. 16a). Hij heeft dit wel moeten leren, want hij nam ook zelf soms het heft in eigen hand. Maar uiteindelijk is zijn getuigenis helder: "Maar ík vertrouw op U, HEERE. Ik zeg: U bent mijn God!" (Ps. 31:15).
Dit is een belangrijke les voor ons: vertrouw op Gods tijd. Voor ons duurt het te lang, alle ellende in deze wereld. Het is erg en verdrietig, maar bij de Heere God is er geen ‘te’. Het kan lang duren, maar omdat de tijd al is vastgesteld is het nooit te lang.

God talmt niet
In de tijd van Petrus waren er spotters, die naar hun eigen begeerten wandelden. Zij spotten bijvoorbeeld met de beloften van de wederkomst, want het duurde zo lang. Petrus zegt daarop: "Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen" (2 Pet. 3:8-9). Het plan is al vastgesteld, de Heere gaat geen aanpassingen doen en aarzelt ook niet. De beloften zullen vervuld worden en zolang dat niet gebeurt, is geduld een schone zaak.

Hoelang Heere?
Habakuk leefde in een tijd van onderdrukking en ellende, waardoor hij zich afvroeg hoelang dit nog zou duren: "Ik ging op mijn wachtpost staan, nam mijn plaats in op de vestingwal, en keek uit om te zien wat Hij in mij spreken zou en wat ik antwoorden zou op mijn aanklacht. Toen antwoordde de HEERE mij: Schrijf het visioen op, grif het duidelijk in tafelen, zodat het in het snel voorbijlopen te lezen is. Voorzeker, het visioen wacht nog op de vastgestelde tijd, aan het einde zal Hij het werkelijkheid maken. Hij liegt niet. Als Hij uitblijft, verwacht Hem, want Hij komt zeker, Hij zal niet wegblijven" (Hab. 2:1-3). Voor alles is er een vastgestelde tijd. Het is dus zaak vast te blijven staan in het geloof; de rechtvaardige zal door het geloof leven (vs. 4b).

Gods tijd
De Heere Jezus geeft een mooi voorbeeld van het feit dat alles op Gods tijd plaatsvindt. Hij leest in de synagoge uit de boekrol van Jesaja: "De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken. En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd" (Luk. 4:18-20). Dit was de bediening van de Heere Jezus, het jaar van het welbehagen van de Heere. Wanneer je deze tekst opzoekt in het boek Jesaja, zul je zien dat de tekst nog verder gaat: “… om uit te roepen het jaar van het welbehagen van de HEERE en de dag van wraak van onze God…” (Jes. 61:2). Die dag van wraak was in de dagen van de Heere Jezus nog niet aangebroken, want die dag moet nog komen in het plan van God.

Op Zijn tijd gebeurt het:

• Sara moet lachen als haar een zoon beloofd wordt, maar de HEERE antwoordt: "Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!" (Gen. 18:14). En zo is het ook gebeurd, want Hij had het vastgesteld.
• Over Sion zegt de psalmist: "Ú zult opstaan, U zult Zich ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de vastgestelde tijd is gekomen" (Ps. 102:14).
• Babel werd gebruikt in het plan van God om Israël te straffen, maar er zal ook een oordeel komen. "Zie, Ik zál u, overmoedige! spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten. Want uw dag is gekomen, de tijd dat Ik u straffen zal" (Jer. 50:31).
• In de profetie van Daniël wordt gesproken over de toekomst van Israël en dan staat erbij: "… het einde wacht nog tot de vastgestelde tijd" (Dan. 11:27b).
• De broers van de Heere Jezus zeiden dat Hij naar Juda moest gaan om op te treden. Dan antwoordt Hij: Mijn tijd is nog niet gekomen (Joh. 7:6).
• "Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven" (Rom. 5:6). Hij was het lam dat geslacht werd. Voor het slachten van het paaslam waren vastgestelde tijden gegeven. Bij de intocht in Jeruzalem was de Heere Jezus in het huis gekomen en Hij is gestorven op de veertiende van de maand nissan. Drie dagen daarna is Hij opgestaan. Al snappen wij het niet, bij God is niets te wonderlijk.

Wanneer de discipelen in de storm op het meer zijn, loopt de Heere naar hen toe. Wanneer Hij in de boot geklommen is, gaat de wind liggen. De discipelen aanbidden Hem en zeggen: "Werkelijk, U bent de Zoon van God!" (Matt. 14:33). Hij heeft de tijden in Zijn hand. Wanneer ze een andere keer in de storm in een boot zitten, slaapt de Heere. De discipelen vinden het geen goede tijd om te slapen en roepen: Heere, redt ons (Matt. 8:25). Wanneer de Heere bij hen is, hoeven ze niet bang te zijn. Ze kunnen gerust zijn, want alles is Zijn hand. Voor alles is een vastgestelde tijd.

Eerder citeerden we Prediker al: "Hij heeft alles op zijn tijd mooi gemaakt. Ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens het werk dat God gedaan heeft, van het begin tot het eind kan doorgronden" (Pred. 3:11). Niet te doorgronden, maar wel te geloven. Hij is bij machte te doen wat wij niet kunnen bedenken. "Geef het op en weet dat Ik God ben" (Ps. 46:11). Stop met eigen werk en vertrouw op God.

Onze tijd
Ook Paulus spreekt over de tijden van de Heere God: "En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard" (Tit. 1:2). In zijn brieven kunnen we lezen over het geweldige werk dat God in deze tijd doet: de uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus. Op door God bepaalde tijdstippen is dit geheimenis van Christus aan en via Paulus bekendgemaakt: de onnaspeurlijke rijkdom!

Toekomst
De toekomst is voor ons verborgen, maar voor de Heere God is het al bekend. Petrus zegt in zijn toespraak in de zuilengang over de hemelvaart: "Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld" (Hand. 3:21). Er komt een tijd dat alles hersteld wordt, bij de wederkomst van Christus. De discipelen hadden daar al naar gevraagd, maar die tijd weet alleen de Heere God. Foto p 24-26 pocket-watch-bible-pix
In de toekomst wordt de tegenstander op de aarde geworpen: "Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft" (Openb. 12:12). De tegenstander heeft weinig tijd, want hij weet dat de Koning der koningen zal verschijnen. En als het zover is, zal de wereld de vrede van God leren kennen. Het licht gaat op en verjaagt de duisternis. Hij zal Zijn heerlijkheid openbaren en al Zijn beloften in trouw en waarheid vervullen. Niet te vroeg en niet te laat, want God is altijd op tijd!