Geboorte van Jezus
Christenen gedenken met kerst de geboorte van de Zoon van God, Jezus. En dat is zeker iets om bij stil te staan. Hij is immers de beloofde Messias, de Verlosser. Voorwaar geen kleinigheid! Alle reden voor grote vreugde, zoals ook blijkt uit de woorden die gesproken werden tot de herders: “Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere” (Luk. 2:10-11).
De geboorte van Jezus is één van de grote heilsfeiten uit de Bijbelse geschiedenis en die der wereld. Sinds die geboorte spreekt men in de hele wereld, gelovig of niet, over de jaren vóór en na Christus.
25 december
Bijzonder is eigenlijk wel, dat het grootste feest van de kerk niet één keer voor komt in de Bijbel. Het is pas eeuwen later ontstaan en daar komt de eerste misser. Want als er één ding wel zeker is inmiddels, dan is het dat Jezus niet op (of rond) 25 december geboren is! Op 25 december was het (heidense) feest van Saturnus, de zonnewende, de onoverwinnelijke zon. De New Catholic Encyclopedia zegt: “De datum 25 december komt niet overeen met Christus’ geboorte maar met het feest van de Natalis Solis Invicti, het Romeinse zonnefeest ten tijde van de zonnewende.” Dat is overigens ook de geboortedatum van de Iraanse god Mithras, de ´zon der rechtvaardigheid´.
Wanneer Jezus dan wel geboren is? Daarover lopen de meningen ook uiteen. Sommigen komen terecht in de Joodse maand Tisri (september/oktober), waarin het Loofhuttenfeest gevierd wordt. Anderen houden het op de tijd rond het Pascha-feest in de maand Nissan (maart/april).
Hoe dan ook, liedjes als ´Midden in de winternacht´, e.d., geven de feitelijke omstandigheden niet weer en zijn ingekleurd door de traditie van de kerk. We hoeven dan ook geen medelijden te hebben met herders die rillend van de kou ´s nachts de kudde bewaakten…
Herders
De herders werden in het nachtelijk uur overvallen door bezoek uit de hemel: “En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen (Luk. 2:13-14). Waar in de traditie het ´Ere zij God´ door de engelen gezongen werd, daar zegt de Bijbel dus dat de hemelse legermacht ´zei´. Wellicht hebben de engelen op zangerige toon gesproken, maar daarvan is niets bekend!
Wel, de herders spoedden zich naar de geboorteplaats, Bethlehem, en vonden het Kindje liggend in de kribbe, precies zoals hen verteld was. Daar heeft men maar direct uit afgeleid, dat Jezus dus wel geboren moet zijn in een stal. Denk er nog wat hooi en stro bij, een os en een ezel (waarop Maria gezeten zou hebben tijdens de reis… denkt men), liefst ook nog een kameel en de romantische kerststal is klaar!
In 1223 hield Franciscus van Assisi in Greccio een kribbeviering die het voorbeeld werd voor soortgelijke uitbeeldingen en vieringen, ook op andere plaatsen.
En waar stond die kribbe eigenlijk? ´In de stal bij de herberg´ is de gedachte, want in de herberg was geen plaats voor hen. Het woord ´herberg´ komt in onze vertaling nog een keer voor en wel in Lukas 10:34, in het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Daar is het de vertaling van het Griekse pandocheion: kroeg, bar, (Eng. ´inn´).
In Lukas 2:7 staat het woord kataluma, hetgeen in Lukas 22:11 vertaald is met ´eetzaal´ (NBG ´vertrek´); zo ook in Markus 14:14.
In de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, komt het woord ´kataluma´ ook voor en wordt vertaald met: tent, kamer, vertrek, schuilplaats en nachtverblijf.
In Jeremia 41:17 lezen wij over zo´n verblijf bij Bethlehem: “Zij gingen op weg en verbleven in Geruth Chimham, dat bij Bethlehem ligt, om verder te trekken om in Egypte te komen.”
Het woord ‘geruth’ wijst op een soort van halteplaats waar reizigers konden verblijven en/of overnachten. Uiteraard was daar ook een plek waar de dieren zolang konden zijn, ongetwijfeld met voederbakken. We weten het niet zeker, maar het zou zomaar kunnen, dat Jozef en Maria daar terecht gekomen zijn en de pasgeboren Baby in een kribbe hebben gelegd.
Wijzen uit het Oosten
In de traditie leeft ook de idee, dat de wijzen (beter: magiërs) uit het Oosten - zij hadden Zijn ster in het Oosten gezien, volgens Mattheüs 2.2 - daar op bezoek geweest zijn bij de ´pasgeboren´ Koning der Joden... maar ook dat is allerminst zeker. Op advies van Herodes, die bij de Joden navraag gedaan had over de geboorteplaats, gingen zij op weg: “En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was” (vs. 9). De woorden ´de plaats´ zijn cursief in de vertalingen omdat ze er in de grondtekst niet staan. Vers 11 zegt dan: “En toen zij in het huis kwamen, vonden (lett.: zagen) zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre”. Zij gingen dus niet een stal, vertrek, kamer, herberg of iets dergelijks binnen, maar een (woon)huis (Gr. oikia).
Het woord ´Kind´ (Grieks: paidion) kan op een baby wijzen (hoewel daar ook wel een ander woord voor is: brephos - zie Luk. 2:12), maar dat hoeft niet. Het kan ook (al) een peuter zijn.
Opvallend is dat Herodes eerst nog nauwkeurig vroeg naar de tijd dat de ster geschenen had (vs. 7). Als hij later merkt door de wijzen bedrogen te zijn, bracht hij alle jongetjes van twee jaar oud en daaronder om het leven. Onvoorstelbaar leed daar in en om Bethlehem!
Meestal worden er drie wijzen getekend of geschilderd, maar dat aantal staat nergens in de Bijbel en is waarschijnlijk afgeleid van de (drie) geschenken die zij meebrachten om de Koning te eren: goud, wierook en mirre.
Sommigen (lees: velen) menen zelfs dat het koningen geweest zijn, getuige de feestdag die op 6 januari gehouden wordt: Driekoningen. Op sommige afbeeldingen is één van de wijzen te zien als een (zwarte) kleurling, hetgeen niet racistisch moet worden opgevat. Zijn naam is volgens de traditie Caspar, afkomstig uit Saba (Ethiopië). De andere twee heten Balthasar uit Azië en Melchior uit Europa.
Tenslotte
Er blijkt zo toch wel wat mis te zijn met kerst en dan hebben we het nog niet eens gehad over allerlei gebruiken, zoals de kerstboom met toeters en bellen om de boze geesten af te schrikken, de kerstman, naar verluidt in 1533 door Luther bedacht als christelijke versie van Sinterklaas, de kerstkalkoen, e.d.
Eén ding blijft overeind: de Heiland der wereld is geboren en dat is - hoe en wanneer dan ook - reden om feestelijk en vreugdevol te gedenken!
Kindeke Jezus naar de crèche
In de tijd dat Jezus ter wereld kwam, liet georganiseerde kinderopvang nog tweeduizend jaar op zich wachten. Toch is Jezus’ geboorte moeiteloos te verbinden met de crèche. In het kerstverhaal is een voorname plaats ingeruimd voor de kribbe, de voederbak waarin het Kerstkind werd gelegd, gewikkeld in doeken.
Opmerkelijk is dat het woord ´krib´ of ´kribbe´ in de betekenis van voederbak alleen voorkomt in West- en Noord-Europa. Het wordt in de diverse talen op verschillende manieren gespeld, hoewel de schrijfwijzen veel gelijkenis vertonen: crib (Engels), Krippe (Duits), krybbe (Deens), krubba (Zweeds).
De Zuid-Europese talen hebben ´krib(be)´ zo’n duizend jaar geleden uit de West-Germaanse talen overgenomen. De Fransen bijvoorbeeld schreven het als crèche. In de loop der tijd kreeg het woord in het Frans naast zijn specifieke betekenis ´voederbak, wiegje van Christus´ ook een meer algemene betekenis, te weten: ´kinderbewaarplaats´.
Het is dat woord ‘crèche’ dat zo’n 80-90 jaar geleden het Nederlands bereikte. Het verschil tussen kribbe en crèche is slechts, dat Maria geen meter van de kribbe week, terwijl de ouders van tegenwoordig hun kind achterlaten in de crèche om zelf te kunnen gaan werken.
Goud, wierook en mirre
Over mirre en goud is in etymologische zin weinig interessants te vertellen. Over wierook des te meer. Het werd aanvankelijk (ca. 1200) geschreven als ´wijrooc´ en uitgesproken als ´wierook´. Het woorddeel ´wie-´ heeft hier de betekenis ´heilig´. We herkennen het ook in het Duitse Weihnachten en in Nederlandse woorden als wijwater en inwijden.
Herberg
Jozef en Maria moesten tijdens de allereerste Weihnachten overnachten bij de os en de ezel, omdat er in de herberg geen plaats meer voor hen was. In ´herberg´ zijn twee woorddelen herkenbaar: ´here´ (= heir, leger) en ´bergen´ (= opbergen, onderdak geven). Het woord komt al voor in Oudnederlandse teksten van vóór het jaar 1000. Het had daar de betekenis van legerplaats of pleisterplaats voor het leger. Later betekende het meer algemeen: overnachtingplaats.
Het woord kwam in het Engels terecht als ´herber(e)´ in de betekenis van ´opbergplaats, ligplaats voor schepen´. Daarin herkennen we het later ontstane Engelse woord ´harbour´ (= haven).
Zo zouden we dus kunnen beweren, dat het kindeke Jezus direct na Zijn geboorte al naar de crèche ging, omdat er in de haven geen plaats meer voor hen was…
(Uit: VoerTaal door Huib Boogert, De Telegraaf, 17 december 2005)