Dat omkeerpunt ligt in de toekomst. De actuele situatie is dat Israël nog steeds Lo-Ammi is, Niet-Mijn volk (zie artikel in de vorige AMEN - nr. 177, pag. 18). Nog steeds zit Israël, zoals de profeet Hosea zegt: “zonder koning en zonder vorst, zonder efod en terafim”, etc. Maar: “Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd” (Hos. 3:4-5). In ‘later tijd’, dat is wat wij noemen: de eindtijd.
Hooglied 2
De verzen 10-13 luiden als volgt:
- "Mijn Liefste antwoordt en zegt tegen mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn allermooiste, en kom! Want zie, de winter is voorbij. De regentijd is over, helemaal voorbijgegaan. De bloemen laten zich zien op het land, de zangtijd is aangebroken, het koeren van de tortelduif wordt in ons land gehoord. De vijgenboom brengt zijn jonge vruchten voort, de bloeiende wijnstokken geuren. Sta op, Mijn vriendin, en kom, Mijn allermooiste!"
In schitterende bewoordingen lezen wij hier over de geliefde, die zijn liefste tot zich roept en haar volmaakt. Het is niet moeilijk hierin een profetische heenwijzing naar het herstel van Israël te ontdekken.
De geliefde spreekt tot zijn liefste: 'sta op'. We denken aan Ezechiël 37, waar de HEERE spreekt en een dood volk tot leven komt. En ook aan de vele plaatsen in de Evangeliën en het boek Handelingen waar gezegd wordt "Sta op...!" En waarom zegt de bruidegom in Hooglied 2:10 "Sta op... kom"? In vers 11 wordt de reden gegeven: "Want... de winter is voorbij." De winter is een beeld van de dood. Na de winter komt de lente: het nieuwe leven komt tevoorschijn. De bloemen (beeld van de heerlijkheid) gaan bloeien. De bomen spruiten uit. Hier wordt gesproken over de vijgenboom als beeld van land en volk, de natie Israël. De Heere Jezus zei: "Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen..." Als de bomen uitlopen is de zomer nabij, oftewel: als Israël hersteld wordt, is het Koninkrijk van God nabij (Luk. 21:29-31).
De wijnstokken zullen bloeien. De Heere Jezus zei: "Ik ben de ware Wijnstok..." en sprak vervolgens over vrucht dragen. Als de HEERE Zich tot Israël begeeft en door Zijn Geest het hart van de Israëlieten verandert, zal er vrucht komen: "In de dagen die komen, zal Jakob wortel schieten, Israël zal bloeien en groeien en zij zullen het wereldoppervlak met vruchten vervullen” (Jes. 27:6).
Jeremia 31
In vers 1-7 lezen we:
- "In die tijd, spreekt de HEERE, zal Ik al de geslachten van Israël tot een God zijn, en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Zo zegt de HEERE: Het volk dat aan het zwaard ontkomen was, heeft genade gevonden in de woestijn, toen Ik op weg ging om hem, Israël, tot rust te brengen. Van verre tijden af is de HEERE aan mij verschenen: Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Ik zal u weer bouwen en u zult gebouwd worden, maagd Israël. Opnieuw zult u zich tooien met uw tamboerijnen, opnieuw zult u uittrekken in een reidans van vrolijke mensen. Opnieuw zult u wijngaarden planten op de bergen van Samaria: de planters zullen planten en de vruchten genieten. Want er zal een dag zijn dat de wachters zullen roepen op het bergland van Efraïm: Sta op, laten wij opgaan naar Sion, naar de HEERE, onze God! Want zo zegt de HEERE: Zing vrolijk over Jakob, met blijdschap! Juich om het hoofd van de heidenvolken! Laat het horen, prijs Hem en zeg: Verlos Uw volk, HEERE, het overblijfsel van Israël.”
Destijds kwam er een verbond tot stand bij de Sinaï, het (oude) verbond der Wet. Straks zal de maagd Israël opnieuw gebouwd worden, en zal zij zich tooien met tamboerijnen en uittrekken in vrolijke reidans. Dat zijn elementen die te maken hebben met de bruiloft, de hereniging tussen de HEERE en Israël. Dat alles in het kader van het nieuwe verbond, waarover in vers 31 e.v. gesproken wordt: "Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten …”
In de verzen 32-34 kunnen we over dat nieuwe verbond lezen en zien dat in de toekomst de ongerechtigheid vergeven wordt en de zonde uitgedelgd, en dat zal betekenen dat Israël in een volkomen nieuwe relatie komt te staan met de HEERE. Het nieuwe verbond is een eeuwig verbond, in Christus bevestigd, en dat zal in de toekomst over Israël openbaar worden. Er zal een nieuwe verbondssluiting plaatsvinden … in de woestijn.
Ezechiël 20
Hier wordt gesproken over de terugverzameling van de Israëlieten uit de volkeren. Dit sluit aan op de woorden van Jeremia, waar we lazen dat het volk dat ontkomen was genade vond in de woestijn. We lezen in vers 34-38:
- "Ik zal u uit de volken leiden en u bijeenbrengen uit de landen waaronder u verspreid bent, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met uitgestorte grimmigheid. Vervolgens zal Ik u brengen in de woestijn van de volken en daar van aangezicht tot aangezicht een rechtszaak met u voeren. Zoals Ik met uw vaderen in de woestijn van het land Egypte een rechtszaak gevoerd heb, zo zal Ik een rechtszaak met u voeren, spreekt de Heere HEERE. Ik zal u onder de herdersstok doen doorgaan en u brengen in de band van het verbond. Ik zal van u uitzuiveren wie in opstand komen en wie tegen Mij overtreden. Ik zal hen leiden uit het land waar zij vreemdeling zijn, maar zij zullen op het grondgebied van Israël niet komen ..."
Ook hier wordt de oude geschiedenis (de eerste keer) als model gezien voor de toekomst (de tweede en laatste keer). We lezen dus dat Israël eerst verzameld wordt in de woestijn en dat daar nog een gericht zal plaatsvinden waardoor de ongelovigen in de woestijn zullen vallen. Dat was in het verleden, bij de uittocht uit Egypte, ook zo. De ongelovige generatie is gevallen in de woestijn. In de toekomst zal het eveneens zo zijn. De ongelovigen, de opstandigen, zullen uitgezuiverd worden, uitgeroeid uit het volk (vgl. ook Joh. 15:1-8 en Hand. 3:22-23).
Wat overblijft is een volk van louter gelovigen: dat is Mijn volk, Ammi! En dát volk zal dan vanuit de woestijn gebracht worden in het land, dat God beloofd heeft aan de Zijnen.
God heeft een (woon)plaats bereid, een huis, namelijk ‘het huis van Mijn Vader, met vele woningen’ (Joh. 14). De HEERE zal het (beloofde!) land zo bewerken en opbouwen, dat het ruim plaats biedt aan het volk van Israël.
Ezechiël 34 en 36
Ook de profeet Ezechiël laat zich niet onbetuigd als het gaat om Israëls zegenrijke toekomst. Eerder lazen we al dat de terugkeer van de Israëlieten zal verlopen via de woestijn als tussenstation. In hoofdstuk 34 lezen we over het vervolg:
- "Ik zal Mijn schapen verlossen, zodat ze niet meer tot een prooi zullen zijn. Ik zal oordelen tussen kleinvee en kleinvee. Ik zal over hen één Herder doen opstaan en Die zal ze weiden: Mijn Knecht David. Híj zal ze weiden en Híj zal een Herder voor ze zijn. En Ik, de HEERE, zal een God voor ze zijn, en Mijn Knecht David zal Vorst zijn in hun midden. Ík, de HEERE, heb gesproken. Ik zal een verbond van vrede met ze sluiten en de wilde dieren uit het land wegdoen. Ze zullen onbezorgd wonen in de woestijn en slapen in de wouden. Ik zal hun en het gebied rond Mijn heuvel een zegen geven, en Ik zal de regen op zijn tijd doen neerdalen. Regens van zegen zullen er zijn. De bomen op het veld zullen hun vrucht geven, het land zal zijn opbrengst geven, en ze zullen onbezorgd in hun land wonen. Dan zullen ze weten dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik de stangen van hun juk breek en ze red uit de hand van hen die zich door hen lieten dienen" (vs. 22-27).
In hoofdstuk 36 blijkt de uitstorting van Gods Geest essentieel te zijn bij het beloofde herstel van Israël:
- "Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen. Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn" (vs. 24-28).
Door de Geest zullen zij de inzettingen en verordeningen van de HEERE in acht nemen, precies zoals Mozes al voorzegde in Deuteronomium 30.
De geschiedenis van het huidige Israël zal eindigen met verwoesting van stad en land. Als het beloofde herstel een aanvang neemt, zal dat ook gelden voor de puinhopen waarin het land is achtergebleven:
"Zo zegt de Heere HEERE: Op de dag dat Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden doen bewonen en zullen de puinhopen herbouwd worden. Het verwoeste land zal bewerkt worden, in plaats van een woestenij te zijn voor de ogen van ieder die erdoorheen trekt.
Zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is als de hof van Eden geworden. De steden die verwoest lagen, verwoest en afgebroken, zijn versterkt en bewoond. Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, de HEERE, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen.
Zo zegt de Heere HEERE: Opnieuw zal Ik hierom door het huis van Israël gevraagd worden om dit voor hen te doen. Ik zal hen even talrijk aan mensen maken als aan schapen. Als met de geheiligde schapen, als met de schapen van Jeruzalem op hun vaste feestdagen, zo vol zullen de verwoeste steden worden met kudden mensen. Dan zullen zij weten dat Ik de HEERE ben" (Ezech. 36:33-38).
Nota bene: het verwoeste land zal weer worden als de hof van Eden! Dat kan alleen maar als God Zelf het herstel ter hand neemt: "Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen". De Heere God heeft een plan en dat volvoert Hij door Zijn machtige handen naar Zijn gemaakt bestek (zie Jes. 46:9 en 10).
Ezechiël 37
Het hele volk, dat dood was, komt op wonderlijke wijze tot leven en de twee rijken, Juda en Israël, worden weer één koninkrijk:
"Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen. Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn. Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn" (vs. 21-23).
Hosea 2
Het verbond van de HEERE met Israël kan gezien worden als een huwelijksakte. Hosea spreekt met name over die relatie tussen de HEERE en Israël. Het gaat over Israëls verwerping en herstel. In hoofdstuk 2:13 lezen wij:
- "Daarom, zie, Ikzelf ga haar lokken, haar de woestijn in leiden, en naar haar hart spreken. Ik zal haar daarvandaan haar wijngaarden geven, en het Dal van Achor tot een deur van hoop. Daar zal zij zingen als in de dagen van haar jeugd, als op de dag dat zij wegtrok uit het land Egypte."
De dagen van de uittocht uit Egypte worden gezien als de 'jeugd' van Israël. In de toekomst zal Israël 'volwassen' zijn!
De HEERE zal Zijn huis, dat Hij voor Zijn vrouw (Israël dus) bereid heeft, klaarmaken om er in te wonen (vs. 17). Tenslotte zegt de HEERE:
- "Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in barmhartigheid. In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult de HEERE kennen… En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn God!" (vs. 18-22).
Nieuwe Testament
In Johannes 2 lezen wij over het eerste teken dat de Heere Jezus doet: “En op de derde dag (opstanding) was er een bruiloft te Kana …”
Alle 'ingrediënten' van het toekomstig herstel van Israël zijn in deze geschiedenis aanwezig. Dit teken laat zien, dat de Heere zal voorzien in de nood, die er is (geen wijn: geen Geest). Het wijst vooruit naar het echte bruiloftsfeest dat plaats zal vinden, zoals in Openbaring 19 wordt beschreven: “Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt."
Israël zal overvloedig drinken van de goede wijn, die God voor het laatst heeft bewaard. Het zal de grote vreugde gaan beleven van het leven in de gemeenschap met de Heere, te midden van en tot overvloedige zegen voor Israël zelf én voor alle volkeren op aarde: “Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt” (Jes. 11:9).
Foto: Bruiloft te Kana – Jan Swart van Groningen, ca 1550 (Rijksmuseum)